Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Volcano ComboMap 6800 Bedieningshandleiding pagina 48

Inhoudsopgave

Advertenties

ComboMap-systeem
drempel is ingesteld, des te beter de blauwe IPV-omhullende kromme de buitenrand van
het snelheidsspectrum volgt.
Weergavedrempel
De weergavedrempel is ook een signaal-ruisverhouding, maar het doel ervan is de
spectrale weergave aan te passen voor een optimaal kijkgemak; deze drempel heeft geen
invloed op de meetnauwkeurigheid. Als u de drempel laag instelt, verhoogt u de
helderheid van het spectrum door alleen de laagste amplituden van het signaalspectrum te
verwijderen en de meeste signalen weer te geven. Als u de drempel hoog instelt, verlaagt
u de helderheid van het spectrum omdat u alleen de hoge amplituden van het spectrum
laat weergeven.
APV-periode
U kunt het aantal hartslagen selecteren waarover het systeem de gemiddelde pieksnelheid
moet bijwerken en weergeven. Raak de toetsen Omhoog en Omlaag aan tot het gewenste
aantal wordt weergegeven. Het bereik bedraagt 1 tot 5 slagen.
De hartslag die op het scherm Flowweergave wordt weergegeven, wordt ook gemiddeld
over het aantal slagen dat u voor de APV-periode selecteert. Andere flowparameters die
in bijlage B worden beschreven, worden ook over dit aantal slagen gemiddeld.
Wandfilter
De wandfilterfunctie helpt laagfrequente ruis die in het Doppler-spectrum terugkomt als
de transducer zich in de buurt van de vaatwand bevindt, te verminderen of te verwijderen.
Raak de pijlen Omhoog en Omlaag aan om heen en weer te schakelen tussen de
beschikbare instellingen: 200, 400, 800 en 1600 Hz.
Outputreferentie
Als u een van de knoppen Outputreferentie selecteert, stelt u het ComboMap-systeem in
staat een kalibratiereferentiesignaal te sturen naar de externe monitors die u op de APV-
en IPV-outputconnectors op het achterpaneel hebt aangesloten. U kunt de kalibratie van
IPV of APV of beide controleren door verschillende referentiesignalen te selecteren.
IPV
Als u de IPV-toets aanraakt, wordt een menu weergegeven waarmee u een IPV-
outputreferentie produceert. De beschikbare selecties zijn 0, 100, 250 of 500 cm/sec en
deze worden geschaald volgens de schaalfactor van de output die u hebt ingesteld in de
schaalfactoroptie onder de referentiekeuzes. Het bereik van het outputvoltage van 0-5 volt is
evenredig met de schaalfactorselectie en de outputreferentie die u selecteert, wordt vervolgens
dienovereenkomstig geschaald. Als u een schaalfactor selecteert van 100 cm/sec, beslaat de
5-volt output het bereik van 0-100 cm/sec. In dit voorbeeld is een IPV-referentie van
100 cm/sec gelijkwaardig met 5 volt. Als u echter een schaalfactor selecteert van 500
cm/sec moet het 5-volt bereik 0-500 cm/sec beslaan. In dat geval is een IPV-referentie
van 100 cm/sec gelijkwaardig aan 1 volt, of een vijfde van het volledige bereik.
NB: als u een referentie IPV- (of APV-)output hebt gekozen die hoger is dan de
schaalfactor, bijvoorbeeld door een IPV-outputreferentie te kiezen van 250 cm/sec terwijl
de schaalfactor is ingesteld op 100/50, dan wordt het outputsignaal vastgelegd op 5 volt.
Met andere woorden: een signaal onder 100 cm/sec wordt proportioneel geschaald naar
het 0 - 5 voltbereik en signalen tussen 100 cm/sec en 250 cm/sec produceren 5 volts.
Pagina 48 van 113
505-0300.02/003

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave