Inhoudsopgave
Advertenties
ComboMap-systeem
Veiligheidsafsluiting resetten
Als de hardware van het ComboMap-systeem omstandigheden detecteert die ertoe
kunnen leiden dat een excessieve hoeveelheid stroom naar de FloWire of ComboWire
wordt gestuurd, wordt de systeemtransmitter afgesloten en wordt het volgende bericht in
het berichtvak onderaan het scherm weergegeven:
(216) Fout opgetreden, veiligheidsafsluiting
Als u dit bericht ziet, raakt u de knop Veiligheidsafsluiting resetten aan om de hardware
opnieuw in te stellen; het is niet nodig om het ComboMap-systeem af te sluiten. Als de
fout aanhoudt, dient u de serviceafdeling in te lichten.
Stationaanduidingen
Voordat u de eerste keer een bepaald geheugenapparaat gebruikt voor de functie Frame
opslaan, gebruikt u deze knop om te controleren of het apparaat is voorzien van de juiste
stationsaanduiding. Het schrijfbare gedeelte van de meeste geheugensticks wordt op de
ComboMap-systemen gewoonlijk aangeduid als station E. Sommige sticks gebruiken
echter station F. Sommige geheugensticks moeten eerst worden geconfigureerd op een
andere computer om herkenning van de U3-partitie te elimineren voordat u de stick de
eerste keer in het ComboMap-systeem steekt. Na configuratie worden deze
geheugenapparaten op station E herkend.
Kathlab-id
Aangezien verschillende kathlabs het ComboMap-systeem kunnen delen en elk van deze
laboratoria andere apparatuur op de input van het ComboMap-systeem kan aansluiten,
staat de systeemsoftware toe dat ieder lab zijn eigen specifieke configuratie heeft.
De eerste keer dat het Volcano ComboMap-systeem in het katheterisatielab wordt
gebruikt met aortale input van de fysiologische monitor, is het belangrijk dat u controleert
of de aortale output van de fysiologische monitor voldoet aan de industrienormen. Als de
fysiologische monitor op nul wordt gezet, moet de aortadrukparameter (Pa) op het
Volcano ComboMap-systeem op nul staan en als de fysiologische monitor is ingesteld op
een output van 200 mmHg, moet de Pa van het Volcano ComboMap-systeem 200 mmHg
weergeven. Als aan beide voorwaarden wordt voldaan, is de fysiologische monitor goed
gekalibreerd. Anders moet het Volcano ComboMap-systeem worden gekalibreerd
volgens de procedure Kalibreren van de aortadruk, waarbij de kalibratie wordt
opgeslagen onder een kathlab-id met een toepasselijke naam. Als de drukoutput van de
fysiologische monitor niet op nul staat op het Volcano ComboMap-systeem terwijl hij nul
aangeeft op de fysiologische monitor, moet u de knop Nul in het dialoogvenster Opties of
in het scherm Drukinstellingen gebruiken om de Pa-waarde op het Volcano ComboMap-
systeem aan het begin van iedere casus op nul te zetten.
Om de functie Kathlab-id te gebruiken, creëert u een unieke identificatienaam voor het
kathlab en voert u deze in het gegevensveld Kathlab-id in. Sluit vervolgens de juiste input
aan, zoals de ECG- en de aorta-input. Alle input moet worden gekalibreerd op de
apparatuur waarop hij wordt aangesloten; de plaatselijke Volcano-vertegenwoordiger of -
onderhoudsmonteur zal de kalibratie uitvoeren door de procedure Kalibreren van de
aortadruk te volgen, die hieronder wordt beschreven. De kalibratie moet telkens worden
herhaald als er een verandering optreedt in het hemosysteem (hardware of software) die
invloed kan hebben op de output van de aortadruk of als er een verandering optreedt in of
onderhoud wordt gepleegd aan het Volcano-systeem.
Pagina 40 van 113
505-0300.02/003
Advertenties
Inhoudsopgave
