Fouten zoeken
Bij het musiceren met pianosounds
zijn ongebruikelijke geluiden of
tonen te horen.
Het klavier reageert niet op de
aanslag.
OPSLAAN
OctaveShift kan niet in een
SOUND-geheugenplaats worden
opgeslagen.
De POWER ON-standaardinstelling
wijkt af van de opgeslagen
instelling.
Het tik-/ritmepatroon van de
metronoom verandert niet bij het
selecteren van SETUP.
Pedaal, Controller
Pedalen of controllerwielen
functioneren niet.
De parameter Modulation Depth
Range heeft geen uitwerkingen.
De voetschakelaar wordt na het
vrijgeven van het pedaal niet
uitgeschakeld.
Het expressiepedaal functioneert
niet en veroorzaakt een fout bij de
MP11SE.
114
De MP11SE Stage-piano moet de grote variatie aan tonen die door een
concertvleugel worden geproduceerd zo exact mogelijk weergeven. Daartoe
behoren verschillende resonanties, geluiden en andere decente karakteristieken, die
samen tot de belevenis van het musiceren op de piano bijdragen.
Deze extra tonen zijn weliswaar gedacht om het instrument nog realistischer te
laten klinken, de effecten kunnen met de volgende instellingen in het menu Virtual
Technician echter sterker op de achtergrond gezet of helemaal uitgeschakeld
worden.
Het geluid is te horen, wanneer het demperpedaal wordt ingedrukt en losgelaten.
Damper Noise
Het geluid is na het loslaten van een toets te horen.
Fall-back Noise, Key-off Effect
Het geluid heeft een metaalachtige klank.
Key-off Effect, Undamped Resonance, String Resonance
Het geluid klinkt dof of te helder.
Topboard, Voicing, Brilliance
Het volume van een bepaalde toets is hoger dan het volume van de andere toetsen.
User KeyVolume
Een bepaalde toets klinkt verkeerd gestemd.
Temperament, User Temperament, User StretchTuning
Controleer of de parameter Dynamics in het menu EDIT niet op Off is gezet.
Dit is de correcte toestand. Enkele parameters die tot de functie Key Range behoren
(KeyRangeType, SplitPoint, KeyRangeLo/Hi, OctaveShift, ZoneTranspose) worden
niet in het SOUND-geheugen opgeslagen, maar alleen in de SETUP.
In het POWER ON-geheugen wordt uitsluitend de geselecteerde SOUND-positie
opgeslagen, maar niet de afzonderlijke instellingen in het menu EDIT m.b.t. deze
sound. Om de instellingen in het menu EDIT op te slaan, slaat u de sound van de
betreffende sectie in het SOUND-geheugen op.
Sla de instellingen van uw favoriete tik-/ritmepatroon in het SETUP-geheugen op. U
dient er echter op te letten dat de metronoominstellingen tijdens het selecteren van
een SETUP niet veranderen, wanneer het tik- of ritmepatroon van de metronoom
reeds loopt.
Controleer of de Controller in het menu EDIT: Controllers niet op Off is gezet.
Controleer of de functie van het modulatiewiel in het menu EDIT op „Modulation" is
gezet. Wanneer dat niet het geval is, heeft de parameter Modulation Depth Range
geen uitwerkingen.
Controleer of het type van de polariteit van de voetschakelaar „openend contact" is.
Wanneer u een pedaal met het type van de polariteit „sluitend contact" gebruikt, zet
dan de instelling FSW Polarity in het menu SYSTEM:Pedal/Mod. op Reverse.
Controleer of het TRS-stekkertype van het expressiepedaal met de EXP TYPE-
schakelaar aan de aansluiting aan de achterzijde correct is ingesteld.
50
50
51
50
50
51
108
44
107
109
45
Pag.
60
62
61
<ÜS>
Pag.
47
57
48
17