Motorolie controleren en toevoegen
BELANGRIJK: Niet te vol gieten. Houd de buitenboordmotor ongeveer één minuut naar buiten/omhoog
gekanteld voorbij de verticale stand, zodat ingesloten olie terug kan lopen naar het oliecarter. Klap de
buitenboordmotor naar de verticale (niet opgeklapte) stand om de motorolie te controleren. Controleer voor een
correcte aflezing de olie alleen als de motor koud is, of ten minste een uur niet heeft gelopen.
1.
Voordat u start (met koude motor) klapt u de buitenboordmotor naar buiten/omhoog voorbij de verticale
stand, zodat eventueel ingesloten olie kan terugstromen naar het carter. Laat de buitenboordmotor circa
een minuut in opgeklapte stand staan.
2.
Klap de buitenboordmotor naar de verticale bedrijfsstand.
3.
Verwijder de motorkap. Raadpleeg Onderhoud – Verwijdering en installatie motorkap.
4.
Trek de peilstok naar buiten. Veeg het uiteinde van de peilstok af met een schone doek of handdoek en
duw de stok helemaal terug.
5.
Trek de peilstok weer naar buiten en controleer het oliepeil. Het peil moet zich binnen het bedrijfsbereik
(gearceerde gebied) bevinden.
BELANGRIJK: Probeer het oliepeil niet helemaal tot aan de bovenrand van het bedrijfsbereik (gearceerde
gebied) te brengen. Het oliepeil is correct zolang het binnen het bedrijfsbereik (gearceerde gebied) valt.
a
a -
bedrijfsbereik oliepeil
6.
Als het oliepeil onder het bedrijfsbereik (gearceerde gebied) ligt, verwijder dan de olievuldop en voeg
ongeveer500 ml (16 oz.) van de gespecificeerde buitenboordmotorolie toe. Wacht een paar minuten
zodat de olie in het carter kan stromen en controleer dan nogmaals via de peilstok. Herhaal de procedure
totdat het oliepeil binnen het bedrijfsbereik (gearceerde gebied) valt. Probeer het oliepeil niet helemaal
tot aan de bovenrand van het bedrijfsbereik (gearceerde gebied) te brengen.
BRANDSTOF EN OLIE
26
15730