Configuratie en toepassing van Diagnostics Comparison Logs
4.7.3
Diagnostics Comparison Log kan ervoor worden gebruikt om informatie over wijzigingen
van de toestand van de meter te krijgen (meer ifnromatie blz. 24, 2.4.4): met het
Diagnostic Comparison Report dat uit de gegevens van de Diagnostics Comparison Log
wordt opgemaakt, krijgt men eenvoudig en snel informatie over de wijzigingen betreffende
de staat van de meter tussen twee verschillende tijdstippen (bijv. inbedrijfstelling en nu) (zie
Technische informatie Diagnostic Comparison Report controleren).
Gebruik van de Diagnostics Comparison Log
4.7.3.1
De Diagnostics Comparison Log maakt een vergelijking mogelijk tussen actuele
diagnosewaarden (recordtype "Diagnostic Values", zie Technische Informatie) en die van
een referentietijdstip (bijv. tijdstip van inbedrijfstelling). De actuele diagnosewaarden
worden opgeslagen in de actuele klassen 1 tot 5 en de referentiewaarden in de
referentieklassen 1 tot 5.
Voer, als het FLOWSIC600 meetsysteem onder normale bedrijfsomstandigheden werkt, de
volgende stappen uit om de Diagnostics Comparison Log voor toekomstig gebruik voor te
bereiden:
Selecteer "Meter / DataLogs" om de pagina "DataLogs" te openen blz. 78, Afb. 29.
Activeer in het dialoogveld "DataLog" het vakje voor "Diagnostics Comparison"
[DataLog1] om de Diagnostics Comparions Data van de meter te downloaden.
Klik op "Export Datalogs" en exporteer de Diagnostics Comparison Data naar een Excel-
bestand voor later gebruik.
Alle Diagnostics Comparison Log Data die mogelijkerwijze tijdens een kalibrering zijn
vastgelegd van de meter verwijderen:
Selecteer het tabblad "Configuration" (zie Afb. 29).
Zet de meter in de configuratiemodus (selecteer in het menu "File / Configuration
Klik op de knop "Clear Diagnostics Comparison" en bevestig de volgende melding
Zet de meter in de meetmodus (Operation Mode).
Gebruik de meter, indien mogelijk, met de snelheidsbereikklassen 1 tot 5 (zie ook blz.
81, 4.7.3.2) om de referentieklassen met data te vullen die het reglementaire bedrijf van
uw installatie representeren:
80
Mode").
met "Yes".
Snelheidsbereikklassen met geldige doorstromingsdata vullen
● Om de gemiddelde data in de Diagnostics Comparison Log te berekenen,
worden alleen stabiele gasdoorstromingsvoorwaaden gebruikt. De
ingestelde gassnelheden moeten derhalve binnen de grenzen van de
klassen liggen en tijdens de als opslagcyclus ingestelde tijd (default:. 5
minuten) relatief stabiel blijven
● De parameter DataLogClassStdev (Reg. #3050) zet de toegestane
standaardafwijking voor de definitie van de gasstroomvoorwaarden op
stabiel. 2.4.3.4
FLOWSIC600 · Gebruiksaanwijzing · 8018856/1J9V/V 4-3/2023-03 · © SICK Engineering GmbH
Inbedrijfstelling