Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Inbouw

3 . 2
Over het algemeen wordt de indeling van de installatie vastgelegd tijdens de
projectplanningsfase, vóór de installatie van het systeem. Dientengevolge zijn de nominale
wijdte, het materiaal en flenstype van het meetelement afgestemd op het design van de
aanwezige installatie. Er moet vooral op worden gelet dat de binnendiameter van het
meetelement gelijk is aan de binnendiameter van de aangrenzende buizen.
Gebruikte verbindingsbouten, moeren en flenspakkingen moeten voldoen aan de
inzetvoorwaarden, wettelijke voorschriften en normen.

Meetpunt

3.2.1
Algemene eisen:
● Het FLOWSIC600 meetsysteem kan in gebruikelijke rechte inlaatbuizen en
afvoerkanalen worden ingebouwd. Deze moeten dezelfde nominale wijdte hebben als
het meetelement. De binnendiameter verkrijgt men in tabel (zie Technische Informatie)
op basis van de nominale flenswaarde en de norm. Voor de binnendiameter van het
inlaatstuk is een maximaal toegestane differentie van 3% tegenover het meetelement
toegestaan. Eventueel aanwezige laskorrels en verdikkingen aan de flenzen van het
inlooptraject moeten worden afgevlakt.
● Het meetelement kan zowel horizontaal als verticaal worden ingebouwd. Bij horizontale
installatie moet het meetelement zo worden gericht dat de meetpad-niveaus horizontaal
liggen. Hierdoor wordt er voorkomen dat vuil vanuit de buisleiding in de aansluitstukken
van de sensoren kan binnendringen. De verticale inbouw is alleen bij droge, niet-
condenserende gassen mogelijk. De gasstroom moet vrij zijn van vreemde materialen,
stof en vloeistoffen. Anders moeten filters en afscheiders worden gebruikt.
● De inbouw van componenten die de gasstroom storen direct vóór het FLOWSIC600
meetsysteem moet worden vermeden.
● Pakkingen aan de verbindingspunten tussen meetelement en buisleiding mogen niet
uitsteken in de buisleiding. Anders wordt namelijk het stromingsprofiel en dus de
meetnauwkeurigheid negatief beïnvloed.
● Drukmeters moeten worden aangesloten op het aansluitingsstuk voor drukafname
( blz. 14, Afb. 1). Het aansluitingsstuk voor drukafname kan een 1/8, 1/4 of 1/2 inch
NPT aansluiting (female) betreffen, afhankelijk van de grootte van de meter en de eisen
van de klant.
● Voor een dichte aansluiting aan de drukleiding moet er een geschikte
schroefdraadafdichting (bijv. PTFE-band) worden gebruikt als de drukaansluitadapter
erin wordt geschroefd. Na montage en inbedrijfstelling moet de dichtheid worden
gecontroleerd. Lekkages zijn niet toegestaan. Temperatuurmeetvoorzieningen moeten
conform  Afb. 8 en  Afb. 9 worden ingedeeld.
32
De installatie-eisen zijn beoordeeld volgens
stromingsstoringsgevoeligheidscontroles conform
● OIML R 137-1&2, 2012 "Gas meters", Annex B en
● ISO 17089-1, 2010, "Measurement of fluid flow in closed conduits -
ultrasonic meters for gas - Part 1: Meters for custody transfer and
allocation measurement.", 5.9.3 Installation requirements and flow profile
considerations.
Elke afwijking van de beoogde uitvoering van het FLOWSIC600 meetsysteem
en de geplande installatie-indeling moet vóór de installatie met de leverancier
worden afgestemd en gedocumenteerd.
FLOWSIC600 · Gebruiksaanwijzing · 8018856/1J9V/V 4-3/2023-03 · © SICK Engineering GmbH
Installatie

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave