Afdruktaken instellen
Als de printer eenmaal klaar is voor gebruik en de stuurprogramma's zijn geïnstalleerd, kunt u
afdrukken. Wilt u een brief afdrukken, een watermerk met Niet kopiëren toevoegen aan een
document of de tonerintensiteit aanpassen? Kies eenvoudigweg de gewenste printerinstelling en
druk uw taak af.
Afdrukken vanuit een Windows-omgeving
Stel dat u in lade 1 normaal papier hebt geladen, maar dat u een brief wilt afdrukken op papier met
een briefhoofd en dat u ook een envelop wilt afdrukken.
1
Laad het briefhoofdpapier met de bovenkant van de pagina omlaag en met de afdrukzijde
naar u toe gekeerd in lade 1.
2
Open het bestand dat u wilt afdrukken, in de toepassing die u gebruikt.
3
Selecteer in het menu Bestand de optie Afdrukken (of een vergelijkbare optie) om het
printerstuurprogramma te openen.
4
Controleer of in het dialoogvenster de juiste printer is geselecteerd.
5
Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop Eigenschappen, Opties of Instellen
(afhankelijk van de toepassing) om de papierinstelling te veranderen in Briefhoofd, en klik
vervolgens op OK.
6
Klik op OK of Afdrukken om de afdruktaak naar de printer te verzenden.
Afdrukken
Afdruktaken instellen
11