Verklarende woordenlijst
afdrukgebied
Het gebied van een pagina waarop door de printer kan worden afgedrukt. Door
de marges die worden gebruikt, is dit gebied kleiner dan het totale
paginaformaat.
afscheurpositie
De positie waarin de printer het papier brengt wanneer de modus Auto tear-off
is ingeschakeld. Met de functie Micro Adjust kunt u deze positie aanpassen, zodat
de perforatie van het papier samenvalt met de afscheurrand van de printer.
ASCII
American Standard Code for Information Interchange. Een gestandaardiseerd
coderingssysteem voor het toewijzen van numerieke codes aan letters en
symbolen.
auto line feed
Wanneer deze optie wordt geselecteerd in de modus voor standaardinstellingen,
wordt elke CR-code (Carriage Return, regelterugloop) automatisch gevolgd door
een LF-code (Line Feed, nieuwe regel).
beginpositie
De plaats op het papier die de printer herkent als de eerste bedrukbare regel. Dit
is de bovenmarge die standaard wordt gebruikt.
besturingscode
Een speciale code voor de besturing van printerfuncties, zoals regelterugloop of
nieuwe regel.
bidirectioneel afdrukken
Tijdens het afdrukken drukt de printkop zowel in de heen- als in de teruggaande
beweging (twee richtingen). Hierdoor neemt de afdruksnelheid toe, maar de
verticale uitlijning kan minder precies worden. Bidirectioneel afdrukken is de
standaardmodus van deze printer. Zie ook unidirectioneel afdrukken.
buffer
Het gedeelte van het geheugen van de printer waarin gegevens worden
opgeslagen voordat ze worden afgedrukt.
characters per inch (cpi)
Tekens per inch. Een maateenheid voor de grootte van teksttekens.
149
Verklarende woordenlijst