1
Stap 1
Gebruik de MENU knoppen om de functie ‚Temperament' te kiezen.
11 Temperament
= Equal(P.only)
Het gekozen temperamenttype wordt in de tweede regel van de display aangegeven.
Stap 2
Met de VALUE knoppen kunt u het gewenste temperamenttype instellen.
Equal Temperament
11 Temperament
= Equal(P.only)
VALUE knoppen
á â
Pure Temperament <major>
11 Temperament
= Pure(Major)
Equal Temperament
11 Temperament
= Equal
Nadat u het gewenste temperamenttype heeft uitgekozen, leest u het hoofdstuk ‚12) Key of Temperament (toonsoort)
(pagina 76), want het kan nodig zijn om de grondtoon nog in te stellen.
Stap 3
Wanneer u de instelling heeft gedaan, kunt u het menu door het indrukken van een van de SOUND SELECT
knoppen verlaten.
De fabrieksinstelling voor het temperamenttype is ‚Equal Temperament (piano)'. Bij ieder opnieuw inschakelen wordt
deze instelling actief.
Met de USER MEMORY functie (pagina 87) kunt u uw instelling van het temperamenttype opslaan. In dit geval blijft de
instelling ook bij het opnieuw inschakelen behouden.
2
Pure Temperament <minor>
11 Temperament
= Pure(minor)
Equal Temperament (flat)
11 Temperament
= Equal(Flat)
Pythagorean Temperament
11 Temperament
= Pythagorean
Kirnberger III Temperament
11 Temperament
= Kirnberger
Meantone Temperament
11 Temperament
= Meantone
á â
Werckmeister III Temperament
11 Temperament
= Werckmeister
Pagina
75
8