Variaties aanbrengen in het geluid – [BRILLIANCE]/
[REVERB]/[EFFECT]/DAMPER RES.]
[BRILLIANCE]
Deze knop kan worden gebruikt om de klankkleur of het timbre van het uitgangsgeluid
te wijzigen.
Heldere klank
BRIGHT:
NORMAL:
Standaardklank
Zachte en warme klank
MELLOW:
Procedure
Als u een klanktype wilt selecteren, drukt u een paar keer op de knop
de indicator voor het gewenste type oplicht (de indicators lichten beurtelings op, elke
keer als u op de knop
[BRILLIANCE]
twee naast elkaar gelegen indicatoren oplichten, wordt het type geselecteerd dat tussen
de twee aangegeven typen inligt. Als bijvoorbeeld zowel NORMAL als MELLOW
oplicht, wordt de klankinstelling tussen NORMAL en MELLOW geselecteerd. Deze
parameter is van invloed op het totale geluid van het instrument.
[REVERB]
Met deze regelaar kunt u verscheidene digitale reverbeffecten selecteren die extra diepte
en expressie aan het geluid kunnen toevoegen om zo een realistische akoestische
ambiance te creëren.
Als er geen reverb-effect is geselecteerd, is er geen REVERB-indicator aan.
OFF:
Deze instelling voegt een reverb-effect aan het geluid toe dat overeenkomt
ROOM:
met het type akoestische nagalm die u in een kamer zou horen.
HALL 1:
Voor een 'groter' reverbgeluid gebruikt u de instelling HALL 1. Dit effect
bootst de natuurlijke akoestiek van een kleine concertzaal na.
Voor een echt ruimtelijk reverbgeluid gebruikt u de instelling HALL 2. Dit
HALL 2:
effect bootst de natuurlijke akoestiek van een grote concertzaal na.
Hiermee wordt de reverb van een podiumomgeving nagebootst.
STAGE:
Procedure
Als u een effecttype wilt selecteren, drukt u een paar keer op de knop
indicator voor het gewenste type oplicht (de indicators lichten beurtelings op, elke keer
als u op de knop
drukt). Er wordt geen effect geproduceerd als alle indicators
[REVERB]
uit zijn.
De reverbdiepte aanpassen
Pas de reverbdiepte voor de geselecteerde voice aan met de knoppen
terwijl u de knop [REVERB] ingedrukt houdt. Het dieptebereik ligt tussen 0 en 20. De
huidige diepte-instelling verschijnt in het LED-display zolang de knop
ingedrukt.
Knoppen
[–/NO] [+/YES]
drukt). Er zijn vijf klanktypen beschikbaar. Als
Voices selecteren en bespelen
[REVERB],
knop
Knop
[BRILLIANCE]
Normale instelling:
De 'Normale instelling' verwijst
naar de standaardinstelling
(fabrieksinstelling) die van kracht
is als het instrument voor het eerst
wordt aangezet.
Normale instelling = NORMAL
tot
[BRILLIANCE]
Als BRILLIANCE is ingesteld op
BRIGHT, klinkt het totale geluid
enigszins harder. Als MASTER
VOLUME op een hoog niveau is
ingesteld, kan het geluid
vervormd raken. Als dit het geval
is, verlaagt u het niveau voor
MASTER VOLUME.
Het standaard reverb-type
(inclusief UIT) en de diepte-
instellingen zijn voor elke voice
verschillend.
Als de knop [REVERB] wordt
losgelaten, verandert het
reverbtype.
Als u de reverbdiepte hebt
gewijzigd, verandert het
reverbtype niet als u de knop
[REVERB] loslaat.
tot de
[REVERB]
Depth 0: geen effect
Depth 20: maximale reverb-
[–/NO] [+/YES]
,
wordt
[REVERB]
Gebruikershandleiding
Knop
[DAMPER RES.]
Knop
[EFFECT]
TERMINOLOGIE
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
diepte
21