3.2. MONTEREN VAN HET MIG LASPISTOOL
Voor probleemloos lassen moet u in de gebruiksaanwijzing van het gebruikte pistool controleren of
het draaddoorvoerpijpje en de draadliner en het draadmondstuk wel geschikt zijn voor de te gebruiken
draaddiameter en de draadsoort. Onderdelen met een te kleine diameter zullen oververhitting van de motor
tot gevolg hebben (dit is vaak de oorzaak van blokkering in de draadliner).
Zorg ervoor dat de schroefkoppeling van het laspistool stevig aangedraaid wordt.
Indien een watergekoeld pistool wordt gebruikt sluit dan de waterslangen aan volgens tabel op pagina 6.
De signaallamp op de PROMIG 520R geeft aan dat de motor overbelast is. De werking van de signaallamp
is als volgt (zie ook tabel voor error codes).
Indien de draadaanvoermotor overbelast wordt door een blokkade in het pistool zal de signaallamp gaan
knipperen.
Indien de overbelasting te groot is zal het systeem uitschakelen en de display zal Err 9 vertonen.
Indien een knipperende signaallamp of Err 9 in de display komt moet gewacht worden tot de machine weer
is afgekoeld alvorens weer met lassen te beginnen of de storing moet eerst opgelost worden.
3.3. HET AUTOMATISCH DRAADINVOERSYSTEEM
Het automatisch draadinvoersysteem van de PROMIG draadaanvoereenheid maakt het vervangen van de
draadhaspel eenvoudiger. Bij het vervangen van de haspel hoeft de drukhevel van de draadaanvoerrollen
niet te worden losgemaakt en de draad gaat automatisch in de draadgeleider.
– Zorg ervoor dat de groef van de aandrijfrol dezelfde diameter heeft als de lasdraad die gebruikt wordt.
De juiste groef van de aandrijfrol wordt gekozen door het verplaatsen van de sluitring.
– Het draadeinde moet ongeveer 20 cm. recht en niet scherp zijn (vijlen indien nodig). Een scherp
draadeinde kan de draaddoorvoerpijp, de liner en het draadmondstuk beschadigen.
De automatische invoering kan bij dunne draden soms mis gaan (Fe, Fc, Ss: 0.6...0.8 mm, Al: 0.8...1.0 mm).
De aandrijfrollen moeten dan los gemaakt worden om de draad met de hand in te voeren tot in het pistool.
– Trek een stukje draad los van de draadhaspel. Voer de draad door de aandrijfrollen naar het laspistool.
Laat de drukhevel op de aanvoerrollen zitten!
– Druk op de "wire inch" schakelaar tot de draad door beide rollen is.
– Blijf op deze schakelaar drukken totdat de draad voor uit het laspistool komt.
3.4. INSTELLEN VAN DE REMKRACHT VAN DE
DRAADHASPELREM
Verander de remkracht van de haspelrem door aan schroef (20) te draaien,maar zodanig dat de draad niet
gaan slippen.
Wanneer men de rem te strak zet zal de motor onnodig worden belast en zal de lasdraad afplatten
en de beschermlaag beschadigen.
© KEMPPI OY
sluitring
PROMIG 520R, 120R / 0544 – 11