Belangrijke Informatie
8
Verklarende woordenlijst
Hieronder volgt een lijst van termen die in de gehele
handleiding worden gebruikt:
Automatic Dose (automatische voorgeprogrammeerde bolus
toediening): Automatische doses zijn geprogrammeerde
hoeveelheden medicatie die op specifieke tijdstippen van de
dag worden toegediend
Canule: Een kleine, buigzame buisje dat in het lichaam wordt
ingebracht en waardoor medicatie wordt toegediend.
Continue snelheid: De hoeveelheid medicatie die continu gedu-
rende 24 uur per dag wordt toegediend, waarbij te allen tijde
medicatie wordt toegediend. De continuous rate (constante
snelheid) wordt gemeten in milliliter per uur (ml/u).
Dosis: Een extra hoeveelheid medicatie die op specifieke tijd-
stippen en/of naar behoefte wordt toegediend (meervoud:
doses).
Dosis op aanvraag (bolus op verzoek): is een extra geprogram-
meerde hoeveelheid medicatie die de patiënt naar behoefte
kan instellen.
Duwstaaf: Het reservoir in de CADD-MS™ 3 pomp zit vast
aan een duwstaaf en, wanneer de pomp wordt gestart, zorgt
de motor ervoor dat de duwstaaf naar voren beweegt en de
medicatie door de infuusset in het lichaam wordt gestuwd.
Infuuspomp: Een elektromechanisch medisch apparaatje
dat speciaal ontworpen is om nauwkeurige hoeveelheden
medicatie aan het lichaam toe te dienen. De CADD-MS™
3 pompsystemen worden bestuurd door twee micropro-
cessoren (computerchips), die elkaar voortdurend contro-
leren om ervoor te zorgen dat de systemen naar behoren
functioneren.
Occlusie: Verstopping of obstructie. Occlusies hebben betrek-
king op de infuusset en/of toedieningsplaats en betekenen dat
de toediening van medicatie wordt tegengehouden. Een ver-
stopping kan door een aantal factoren worden veroorzaakt,
waaronder een beknelde of geknikte infuuslijn, verstopte
canule of naald of andere oorzaken.
Reservoir: De houder met de medicatie. Het Smiths
Medical 3 ml medicatiereservoir ziet eruit als een kleine
injectiespuit.
Vloeistoftraject: De gebieden binnenin het reservoir en de
infuusset die in direct contact komen met de medicatie. Tot
deze gebieden behoren de binnenkant van de infuuslijn en
verbindingsstukken, de binnenkant en punt van de naald en
canule en de binnenkant en punt van het reservoir. Raak geen
enkel gedeelte van het vloeistoftraject ooit aan en blaas er niet
rechtstreeks op, zodat infectie voorkomen kan worden.