Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500 V of een
isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng
hiervoor  een  spanning  van  500  V  DC  aan  tussen  de
voedingsklemmen  en  de  aarding.  Gebruik  nooit  een
megger voor de transmissiebedrading.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de
lokaal  geïnstalleerde  beveiligingen  van  het  in  het
hoofdstuk 
"4.2.1  Vereisten  voor  beveiligingen"  op  pagina
9  vermelde  type  en  grootte  zijn.  Controleer  of  er  geen
zekering of beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische 
componenten 
componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer  leidingen  met  de  juiste  diameter  en  isoleer  ze
zoals voorgeschreven.
Afsluiters
Zorg  dat  de  afsluiters  aan  zowel  de  vloeistof­  als  de
gaszijde open zijn.
Beschadigde onderdelen
Controleer  de  binnenkant  van  de  unit  op  beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
Koelmiddellek
Controleer 
de 
binnenkant 
koelmiddellekken. Probeer eventuele koelmiddellekken te
repareren.  Raadpleeg  uw  plaatselijke  dealer  als  u  er  niet
in slaagt het lek te verhelpen. Raak geen koelmiddel aan
dat  uit  de  aansluitingen  van  de  koelmiddelleidingen  is
gelekt. Anders kunt u vrieswonden oplopen.
Olielek
Controleer  de  compressor  op  olielekken.  Probeer
eventuele  olielekken  te  repareren.  Raadpleeg  uw
plaatselijke  dealer  als  u  er  niet  in  slaagt  het  lek  te
verhelpen.
Luchtinlaat/­uitlaat
Controleer  of  de  luchtinlaat  en  ­uitlaat  van  de  unit  niet
belemmerd is door papier, karton of iets anders.
Hoeveelheid extra koelmiddel
De  bij  te  vullen  hoeveelheid  koelmiddel  moet  worden
vermeld  op  het  bijgevoegde  label  "Bijgevuld  koelmiddel"
en aangebracht op de achterkant van het voorpaneel.
Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de sticker op de achterkant
van 
het 
bovenste 
EN60335­2­40 en noteer ook de lokale instelling(en).
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20T7Y1B
VRV IV­systeem airconditioner
4P370473­1 – 2014.02
in 
de 
elektrische
van 
de 
unit 
op
voorpaneel 
overeenkomstig
7.3
Over proefdraaien
De  hiernavolgende  procedure  beschrijft  het  proefdraaien  van  het
volledige  systeem.  De  volgende  punten  worden  gecontroleerd  en
beoordeeld:
▪ Controle  van  bedradingsfouten  (controle  van  communicatie  met
binnenunits).
▪ Controle of de afsluiters openen.
▪ Bepaling van de leidinglengte.
▪ Referentiegegevens  verzamelen  voor  lekdetectie.  Als  de
lekdetectie  vereist  is,  moet  bij  het  proefdraaien  een  uitvoerige
controle van de situatie van het koelmiddel worden uitgevoerd. Als
de lekdetectie NIET vereist is, mag de uitvoerige controle van de
situatie  van  het  koelmiddel  worden  overgeslagen  bij  het
proefdraaien. Dit kan worden ingesteld met instelling [2­88].
INFORMATIE
Buiten de volgende grenswaarden kan de toestand van het
koelmiddel niet worden gecontroleerd:
▪ Buitentemperatuur: 0~43°C droge bol
▪ Binnentemperatuur: 20~32°C droge bol
Waarde [2­88]
0
Het systeem zal proefdraaien met een
uitvoerige controle van de situatie van het
koelmiddel. Na het proefdraaien is de unit klaar
voor lekdetectie (zie "6.2 Met behulp van de
lekdetectiefunctie" op pagina 28 voor meer
informatie).
1
Het systeem zal proefdraaien zonder een
uitvoerige controle van de situatie van het
koelmiddel. Na het proefdraaien is de unit
NIET klaar voor lekdetectie.
INFORMATIE
▪ Wanneer  [2­88]=0,  kan  het  proefdraaien  tot  4  uur  lang
duren.
▪ Wanneer  [2­88]=0  en  het  proefdraaien  voortijdig  werd
afgebroken, 
wordt 
aangegeven  op  de  gebruikersinterface.  Het  systeem
kan  worden  gebruikt.  De  lekdetectiefunctie  is  NIET
beschikbaar.  Laat  het  systeem  best  nog  eens
proefdraaien.
▪ Als  de  automatische  vulfunctie  werd  gebruikt,  dan
informeert  de  unit  de  gebruiker  over  eventuele
ongunstige 
omgevingsomstandigheden 
verzamelen  van  uitvoerige  gegevens  over  de  situatie
van  het  koelmiddel.  In  dat  geval  werkt  de  lekdetectie
minder  nauwkeurig.  Laat  het  systeem  in  dat  geval  op
een gunstiger ogenblik opnieuw proefdraaien. Wanneer
tijdens  de  automatische  vulprocedure  geen  "
"  werd  aangegeven,  dan  kunnen  tijdens  het
proefdraaien betrouwbare gegevens worden verzameld.
Zie de omgevingsbeperkingen in de informatietabel van
"5.6.6  Stap  6a:  Koelmiddel  automatisch  vullen"  op
pagina 20.
De  controles  van  de  leidinglengte  en  van  de  toestand  van  het
koelmiddel worden niet uitgevoerd wanneer het systeem Hydrobox­
units of RA DX­binnenunits bevat.
▪ Laat  het  systeem  proefdraaien  na  de  eerste  installatie.  Anders
wordt de storingscode 
 aangegeven op de gebruikersinterface
en is de normale werking niet mogelijk of kunt u een afzonderlijke
binnenunit niet laten proefdraaien.
▪ Problemen met binnenunits kunnen niet voor elke unit afzonderlijk
worden  gecontroleerd.  Controleer  de  binnenunits  één  voor  één
met  een  normale  regeling  op  de  gebruikersinterface  na  het
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
7 Inbedrijfstelling
Beschrijving
de 
waarschuwingscode 
voor 
het
"  of  "
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave