7 Inbedrijfstelling
[249]
Instelling hoogteverschil.
[249]
0 (standaard)
—
1
Wanneer de buitenunit hoger dan de
binnenunits is geïnstalleerd en het
hoogteverschil tussen de laagste binnenunit en
de buitenunit meer dan 50 m bedraagt, moet
de instelling [249] op 1 worden ingesteld.
[283]
Toewijzing mastergebruikersinterface wanneer tegelijk VRV DX
binnenunits en RA DXbinnenunits worden gebruikt.
[283]
0
VRV DXbinnenunit bepaalt de werkingsstand.
1 (standaard)
RA DXbinnenunit bepaalt de werkingsstand.
6.1.9
PCconfigurator aansluiten op de
buitenunit
2
3
4
5
a
Pc
b
Kabel (EKPCCAB)
c
Hoofdprintplaat buitenunit
6.2
Met behulp van de
lekdetectiefunctie
6.2.1
Over de automatische lekdetectiefunctie
De (automatische) lekdetectiefunctie is niet standaard geactiveerd.
De (automatische) lekdetectiefunctie werkt alleen wanneer beide
onderstaande voorwaarden zijn vervuld:
▪ De bijgevulde hoeveelheid koelmiddel is ingevoerd in de logica
van het systeem (zie [214]).
▪ Het systeem heeft proefgedraaid (zie
pagina
28), inclusief een uitvoerige controle van de situatie van
het koelmiddel.
De lekdetectiefunctie kan worden geautomatiseerd. Stel de
intervaltijd of de tijd tot de volgende automatische lekdetectie in met
behulp van parameter [285]. Parameter [286] bepaalt of de
lekdetectie één keer (binnen [285] dagen) of intermitterend, met een
interval van [285] dagen, wordt uitgevoerd.
Voor de lekdetectiefunctie moet de bijgevulde hoeveelheid
koelmiddel onmiddellijk na het beëindigen van het vullen worden
ingevoerd. Dit moet worden ingevoerd vóór het proefdraaien.
OPMERKING
Als een verkeerde waarde voor de bijgevulde hoeveelheid
koelmiddel wordt ingevoerd, zal de lekdetectiefunctie
minder nauwkeurig werken.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
28
Beschrijving
Beschrijving
a
c
b
X27A
A1P
"7 Inbedrijfstelling" op
INFORMATIE
▪ De gewogen en reeds genoteerde bijgevulde
hoeveelheid koelmiddel (niet de totale hoeveelheid
koelmiddel in het systeem) moet worden ingevoerd.
▪ De lekdetectiefunctie is niet beschikbaar wanneer er
Hydroboxunits of RA DXbinnenunits op het systeem
zijn aangesloten.
▪ De lekdetectiefunctie kan niet worden gebruikt wanneer
het hoogteverschil tussen binnenunits ≥50/40 m is.
7
Inbedrijfstelling
Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld
moet de installateur de correcte werking controleren. Hiervoor moet
het systeem proefdraaien volgens de hierna beschreven procedures.
7.1
Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling
VOORZICHTIG
Laat het systeem niet proefdraaien terwijl aan de
binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen niet alleen de buitenunit, maar
ook de aangesloten binnenunit werken. Tijdens het
proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
Tijdens de testfunctie starten de buitenunit en de binnenunits op.
Controleer of voorbereidingen van alle binnenunits voltooid zijn
(lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...). Zie de
montagehandleiding van de binnenunits voor meer informatie.
7.2
Checklist vooraleer proef te
draaien
Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten.
Sluit de unit nadat alle onderstaande controles zijn uitgevoerd;
hierna kunt u de unit opstarten.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om
abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het
opstarten van de unit.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading overeenkomstig de in
hoofdstuk
"5.7 De elektrische bedrading aansluiten" op
pagina 22 beschreven instructies, de bedradingsschema's
en de geldende wetgeving is uitgevoerd.
Voedingsspanning
Controleer
de
voedingsspanning
voedingspaneel. De spanning moet overeenstemmen met
de spanning op het identificatieplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en
de aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
op
het
lokale
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20T7Y1B
VRV IVsysteem airconditioner
4P3704731 – 2014.02