OPMERKING
De aansluitingen op de binnenunits en alle binnenunits
moeten ook worden getest op lekken en op vacuüm. Houd
eventuele (lokaal voorziene) kleppen van lokale leidingen
ook open.
Zie de montagehandleiding van de binnenunit voor meer
informatie. Lektesten en vacuümdrogen moeten worden
uitgevoerd voordat de voeding van de unit wordt
ingeschakeld. Zie anders het eerder in dit hoofdstuk
beschreven stroomschema (zie "5.4.1 Over het controleren
van de koelmiddelleidingen" op pagina 14).
5.4.4
Lektest uitvoeren
De lektest moet in overeenstemming zijn met EN 3782.
Op lekken controleren: Vacuümlektest
1 Vacumeer het systeem aan de vloeistof en gasleiding
gedurende meer dan 2 uur tot –100,7 kPa (– 1 ,007 bar/5 Torr).
2 Schakel de vacuümpomp uit zodra de waarde is bereikt en
controleer of de druk minstens 1 minuut niet stijgt.
3 Als de druk stijgt, dan bestaat de mogelijk dat in het systeem
vocht aanwezig is (zie vacuüm drogen onder) of dat het
systeem een lekkage heeft.
Op lekken controleren: Druklektest
1 Breek het vacuüm door het onder druk te brengen met
stikstofgas tot een minimum meterdruk van 0,2 MPa (2 bar).
Stel de meterdruk nooit in op een waarde die groter is dan de
maximum bedrijfsdruk van de unit, d.w.z. 4,0 MPa (40 bar).
2 Test op lekken met een bellentestoplossing op alle
leidingverbindingen.
3 Verwijder alle stikstofgas.
OPMERKING
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw
groothandelaar. Gebruik geen zeepsop, aangezien dit de
flaremoer kan doen barsten (zeepsop kan zout bevatten,
en dit absorbeert vocht, dat kan bevriezen wanneer de
leiding
koud
wordt),
flareverbindingen kan veroorzaken (zeepsop kan ammonia
bevatten, wat een corrosief effect veroorzaakt tussen de
messing flaremoer en de koperen flare).
5.4.5
Vacuümdrogen
Ga als volgt te werk om al het vocht uit het systeem te verwijderen:
1 Vacumeer het systeem minstens 2 uur tot een streefwaarde
van –100,7 kPa (– 1 ,007 bar/5 Torr).
2 Controleer of de streefwaarde van het vacuüm minstens 1 uur
behouden blijft nadat de vacuümpomp is uitgeschakeld.
3 Als de streefwaarde niet binnen de 2 uur wordt bereikt of niet 1
uur behouden blijft, bevat het systeem mogelijk te veel vocht.
Breek in dat geval het vacuüm met stikstofgas tot een
meterdruk van 0,05 MPa (0,5 bar) en herhaal stap 1 tot 3 tot
alle vocht verwijderd is.
4 Afhankelijk van of u meteen koelmiddel wil vullen via de
koelmiddelvulpoort of eerst een deel koelmiddel vooraf wil
vullen via de vloeistofleiding, opent u de afsluiters van de
buitenunit of laat u ze dicht. Zie
bijvullen" op pagina 16 voor meer informatie.
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20T7Y1B
VRV IVsysteem airconditioner
4P3704731 – 2014.02
en/of
corrosie
van
de
"5.6.2 Over koelmiddel
5.5
Koelmiddelleidingen isoleren
Na de lektest en het vacuümdrogen moeten de leidingen worden
geïsoleerd. Houd hierbij rekening met de volgende punten:
▪ Isoleer de aansluitleidingen en koelmiddelaftaksets volledig.
▪ Isoleer altijd de vloeistof en de gasleidingen (voor alle units).
▪ Gebruik hittebestendig polyethyleenschuim dat bestand is tegen
een temperatuur van 70°C voor de vloeistofleidingen en
polyethyleenschuim dat bestand is tegen een temperatuur van
120°C voor de gasleidingen.
▪ Verstevig de isolatie op de koelmiddelleiding naar gelang de
installatieomgeving.
Omgevingstemperat
Vochtigheid
uur
≤30°C
75% tot 80% RV
>30°C
≥80% RV
Op de isolatie kan condens ontstaan.
▪ Als condens van op de afsluiter in de binnenunit zou kunnen
terechtkomen via openingen in de isolatie en leidingen doordat de
buitenunit hoger staat dan de binnenunit, dan moet dit worden
voorkomen door de aansluitingen af te dichten. Zie de
onderstaande afbeelding.
b
a
a
Isolatiemateriaal
b
Afdichtingsmateriaal, enz.
5.6
Koelmiddel bijvullen
5.6.1
Voorzorgsmaatregelen voor het vullen
met koelmiddel
WAARSCHUWING
▪ Gebruik uitsluitend R410A als koelmiddel. Andere
stoffen
kunnen
veroorzaken.
▪ R410A bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder
het Kyotoprotocol vallen. De waarde van zijn globaal
opwarmingspotentieel bedraagt 1975. Laat deze
gassen NIET vrij in de atmosfeer.
▪ Wanneer
u
koelmiddel
beschermhandschoenen en een veiligheidsbril.
OPMERKING
Als de voeding van sommige units wordt uitgeschakeld,
kan de vulprocedure niet goed worden voltooid.
OPMERKING
Bij een systeem met meerdere buitenunits moet u de
voeding van alle buitenunits inschakelen.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
5 Installatie
Minimumdikte
15 mm
20 mm
ontploffingen
en
ongelukken
bijvult,
gebruik
altijd
15