9.1
Werkingsprincipe
De Extractieve Module XT is een add-on module voor gebruik met de Satellite XT.
Deze maakt het mogelijk om schadelijke gassen die moeilijk of niet toegankelijk zijn toch
voortdurend te bewaken. De module kan zones tot op een afstand van 50 m bemonsteren.
De stroom wordt via de Satellite XT toegevoerd. De Satellite XT zorgt voor statusinformatie
en de geschikte interface.
De module bevat een diagnose voor elektronica en de pomp. De correcte gasaanvoer
werd standaard ingesteld en in het instrument bewaard. Bij problemen met de
Extractieve Module XT toont de display van de Satellite XT de storingsmelding STORING
EXTRACTIEF. Zie Hoofdstuk 7, Problemen oplossen, voor informatie over
de foutmeldingen en instructies om een storing op te lossen.
9.2
Algemene instructies
Men dient bij het plaatsen van het bewakingspunt en het instrument rekening te houden
met de verschillende onderstaande aspecten. Bij het plaatsen van het bemonsteringspunt
moet men rekening houden met de eigenschappen van het doelgas (lichter of zwaarder
dan lucht). Het instrument moet zo dicht mogelijk bij de bewakingslocatie worden
gemonteerd om de transporttijd van het monster te beperken. Het gebied onmiddellijk
rond de bemonsteringsinlaat van het bewakingspunt moet vrijgemaakt zijn van objecten
die de vrije luchtstroom kunnen verhinderen. Het instrument moet op een afstand worden
geplaatst van mogelijke vloeistofbronnen en extreme bronnen van stof en vuil. Het moet
tegen regen en zonlicht worden beschermd.
De bemonsteringsleiding moet zo rechtstreeks mogelijk lopen om de transporttijd te
verbeteren. Vermijd bemonsteringsleidingen die zones met grote temperatuurverschillen
kruisen. De bemonsteringsluitlaat moet op een uitlaatleiding zijn aangesloten, en moet
voldoende zijn geventileerd. Bemonsterings- en uitlaatbuizen mogen niet worden geplooid
of onder gewicht worden geplaatst dat op de buis kan vallen.
Stof kan voorkomen door bouw - en productieactiviteiten. Als ongewone hoeveelheden
stof worden verwacht op de bewakingslocatie moet een geschikte filter op de
bemonsteringsleiding worden geïnstalleerd. Het gebruik van een stoffilter hangt af van
het doelgas; zie tabel Bestelinformatie sensoren in Hoofdstuk 8 - Referentie-informatie, of
neem contact op met onze serviceafdeling.
Omdat buitensporige hoeveelheden vuil in de filters de bemonsteringsstroom beperken,
en dus de concentratiewaarden van het instrument beïnvloeden, moet men de filters van
de bemonsteringsleidingen regelmatig vervangen (iedere 1 tot 6 maanden, afhankelijk
van de omgevingsomstandigheden). Voor bestelinformatie: zie Hoofdstuk 8 – Referentie-
informatie, Reserveonderdelen en toebehoren.
Vocht kan voorkomen wanneer regen in een bemonsteringsleiding buiten binnendringt,
of bij condensatie als gevolg van schommelingen tussen de buiten- en de
binnentemperatuur. Bij ongewone hoeveelheden vocht moeten passende stappen worden
ondernomen om het instrument te beschermen: neem met ons contact op voor de juiste
assistentie.
9.3
Veiligheidsinstructies
Gebruik nooit perslucht om de buizen te reinigen als ze nog op het instrument zijn
aangesloten.
Gebruik isopropanol en een zachte doek om de behuizing te reinigen. Gebruik geen
agressieve detergenten.
! Opmerking:
Neem contact op met onze serviceafdeling om een bestaand Satellite XT-systeem
met een extractief systeem uit te breiden. Voor deze aanpassing moet namelijk
de behuizing van de Satellite XT worden geopend, dit mag enkel door bevoegden
gebeuren.
Satellite XT FTT Versies
Extractieve Module XT - Optie - Hoofdstuk 9
9-1