Basiswerking – Hoofdstuk 1 Dit gedeelte geeft een basisoverzicht van het instrument en zijn werking. Werkingsprincipe De Satellite XT is een gasbewakingsinstrument dat speciaal werd ontworpen voor de voortdurende bewaking van gevaarlijke gasconcentraties. Het instrument werd ontworpen gekoppeld aan de LONWORKS™ vrije topologische systemen. De gebruiker kan met een vrije topologische architectuur gasbewakingsinstrumenten en controletoestellen bedraden met vrijwel geen topologische beperkingen.
Basiswerking – Hoofdstuk 1 1.2.1.1 Alarmniveau-instellingen De instellingen voor Alarmniveau 1 en 2 worden automatisch geladen bij installatie van de sensor. Standaardinstellingen zijn 1x en 2x TLV of 20 en 40 % LEL voor het doelgas. Met de Alarminstelfunctie in het Configuratiemenu kan de gebruiker de alarmdrempels volgens eigen behoefte aanpassen. Wanneer de concentratie doelgas de vooraf ingestelde of aangepaste alarmdrempel overschrijdt, zal het instrument deze concentratiealarmtoestand op het lcd-scherm tonen, en een passende boodschap naar het netwerk versturen.
Basiswerking – Hoofdstuk 1 1.2.4 Diagnostiek Instrumentstoringen wijzen op een probleem dat het instrument belet om correct te werken, concentratiealarmen of de weergave ervan verhindert. Bij het detecteren van een instrumentstoring stuurt het instrument een storingsmelding naar het communicatienetwerk. Het storingsrelais wordt geactiveerd (alleen instrumenten met relaisoptie). De groene status-led is gedoofd. De lcd-display knippert en geeft een specifieke foutmelding aan.
Basiswerking – Hoofdstuk 1 Werkingselementen Bevinden zich aan de voorzijde van de Satellite XT. Dit zijn S a t e l l i t e - de grafische display A s H 3 0.00 - het toetsenbord met 6 toetsen - de groene status-led boven de <set>-toets . 1.4.1 Toetsenbordfuncties Escape-toets <esc>...
Installatie en opstarten - Hoofdstuk 2 Dit hoofdstuk gaat over de installatie en de initiële opstartprocedures . Algemene richtlijnen Hou rekening met de onderstaande aspecten voordat u het instrument plaatst. Het bezit van doelgas (lichter of zwaarder dan lucht) moet in acht worden genomen. Het instrument moet zo dicht mogelijk bij de bewakingslocatie worden geplaatst.
Pagina 10
Installatie en opstarten - Hoofdstuk 2 Montagerailhouder (P/N 9602.0050.10.03) Een L-vormige montageplaat met DIN-rail is optioneel beschikbaar voor toepassingen waarbij een 86,0 Ø 4 mm (4x) muurmontage onmogelijk is. L-vormige montageplaat met DIN-rail (P/N 9602.0051.10.01) ! Opmerking: Schakel de stroom pas in als het instrument startklaar is! Satellite XT FTT Versies...
Installatie en opstarten - Hoofdstuk 2 Kanaalmontage Volg de installatierichtlijnen voor het instrument. Voor montage en installatie van de sensoruitbreiding, zie ook onderstaande schema’s en keerzijde. 2.3.1 De sensoruitbreiding op het instrument aansluiten 1. Sluit de houder (A) aan op de pen in het sensorcompartiment onderaan de Satellite XT. De houdergroef moet aan de voorkant zitten.
Pagina 12
Installatie en opstarten - Hoofdstuk 2 2.3.2 De sensoruitbreiding op het kanaal aansluiten Kanaal 5,2cm *) Installatie van het zadel voor 3,3cm kanaalmontage verschillende soorten beschikbaar, zie lijst wisselstukken, Hoofdstuk 8, Referentie-informatie 2,6cm 2,6cm Satellite XT Sensor Sensoruitbreiding Kanaal Satellite XT Satellite XT FTT Versies...
Installatie en opstarten - Hoofdstuk 2 Netwerkbedrading Voor netwerkbedrading wordt de 4-draads afgeschermde kabel gebruikt die onderaan het instrument vastzit. Deze kabel is 2 m lang. De 4-draads afgeschermde kabel zorgt voor de stroomtoevoer van het instrument en de koppeling met de extra controletoestellen.
Installatie en opstarten - Hoofdstuk 2 Relaisbedrading Instrumenten met relaisoptie hebben een extra afgeschermde 6-draadskabel vanaf de onderzijde van het instrument. Deze kabel is 3 m lang en is ook permanent op het instrument aangesloten. De afgeschermde 6-draadskabel wordt gebruikt voor relaisbedrading. Hij biedt een paar aansluitingen voor elk van de 3 interne relais voor het activeren van visuele of hoorbare externe alarmen.
Pagina 15
Installatie en opstarten - Hoofdstuk 2 Satellite XT FTT Only Satellite XT with relay option Junction Box 6-wire shielded cable 4-wire shielded cable 3 m provided with instrument 2 m provided wíth instrument Junction Box 230 / 115 VAC Power Supply 24 VDC 2-wire shielded cable 4-wire shielded cable...
Installatie en opstarten - Hoofdstuk 2 Eerste keer opstarten Wanneer de bedrading is voltooid, moet aan ieder instrument een sensor worden toegewezen. Iedere sensor is geijkt voor gas, de sensorspecifieke ijkparameters worden in het interne gegevensgeheugen bewaard. Zorg ervoor dat alleen sensors die ontworpen zijn voor de Satellite XT worden gebruikt. A f-fabriek worden de instrumenten zowel ongeconfigureerd als vooraf geconfigureerd verzonden op vraag van de klant.
Hoofdmenu - Hoofdstuk 3 Dit hoofdstuk gaat over de verschillende bewakingstoestanden en de submenu's die beschikbaar zijn in het Hoofdmenu. De Hoofdmenuschermen Bij het drukken op de <esc>-toets zal het instrument de Bewakingsmodus afsluiten en naar het Hoofdmenu gaan. Het instrument bevindt zich nu in Onderhoudsmodus. De groene led brandt niet.
Hoofdmenu - Hoofdstuk 3 Hoofdmenu - Bewaking M E N U Het instrument bevindt zich in Onderhoudsmodus. MON I T OR I NG De groene led is gedoofd. Beweeg met de cursortoetsen <up> of <down> s e l e c t : naar boven of naar beneden in het Hoofdmenu.
Hoofdmenu - Hoofdstuk 3 Hoofdmenu - Onderhoud M E N U Het instrument bevindt zich in Onderhoudsmodus. MA I N T E N A N C E De groene led is gedoofd. Beweeg met de cursortoetsen <up> of <down> s e l e c t : naar boven of naar beneden in het Hoofdmenu.
Hoofdmenu - Hoofdstuk 3 Hoofdmenu - IJking M E N U Het instrument bevindt zich in Onderhoudsmodus. C A L I B R A T I ON De groene led is gedoofd. Beweeg met de cursortoetsen <up> of <down> s e l e c t : naar boven of naar beneden in het Hoofdmenu.
Hoofdmenu - Hoofdstuk 3 Hoofdmenu - Configuratie M E N U Het instrument bevindt zich in Onderhoudsmodus. CON F I GU R A T I ON De groene led is gedoofd. Beweeg met de cursortoetsen <up> of <down> naar s e l e c t : boven of naar beneden in het Hoofdmenu.
Hoofdmenu - Hoofdstuk 3 Hoofdmenu - Configuratie continued vervolg Submenu's - Configuratie Locatie C O N F I G U R A T I O N scherm 7 van 10 L OC A T I ON s e l e c t : C O N F I G U R A T I O N Nieuw sensortype N EW S E N S OR T Y P E...
Pagina 23
Onderhoud - Hoofdstuk 4 Dit hoofdstuk gaat over de procedures voor routineonderhoud, waaronder het vervangen van een sensor en specifieke informatie over de sensor en het instrument. Hoofdmenu - Onderhoud Het instrument bevindt zich in Onderhoudsmodus. M E N U De groene led is gedoofd. MA I N T E N A N C E Beweeg met de cursortoetsen <up>...
Pagina 24
Onderhoud - Hoofdstuk 4 Hoofdmenu - Onderhoud continued vervolg Submenu's - Onderhoud Apparaat terugzetten M A I N T E N A N C E scherm 6 van 7 R E S E T D E V I C E s e l e c t : Onderhoud M A I N T E N A N C E...
Pagina 25
Onderhoud - Hoofdstuk 4 Onderhoud sensor M A I N T E N A N C E Zie hoofdstuk 8 - Sensorinformatie, om een sensor S E N S OR S E R V I C E te vervangen door een nieuwe sensor met hetzelfde onderdeelnummer.
Pagina 26
Onderhoud - Hoofdstuk 4 Alarm terugzetten M A I N T E N A N C E De gebruiker kan met Alarm terugzetten de A L A RM R E S E T alarmaanduiding van vergrendelde alarmen terugzetten. Een overeenkomstige boodschap s e l e c t : wordt naar de externe alarmtoestellen gestuurd.
Pagina 27
Onderhoud - Hoofdstuk 4 Alarm/ -waarschuwing test continued vervolg Waarschuwing instellen? A L A R M / W A R N T E S T Hiermee kan de gebruiker een waarschuwingstoestand S E T WA R N I NG ? simuleren.
Pagina 28
Onderhoud - Hoofdstuk 4 Sensorinformatie M A I N T E N A N C E Toont specifieke informatie over de huidige S E N S OR I N F O S geïnstalleerde sensor, zoals onderdeelnummer, serienummer, datum eerste ijking, gevoeligheid s e l e c t : en revisienummer.
Onderhoud - Hoofdstuk 4 Sensorinformatie continued vervolg Gevoeligheid S E N S O R I N F O S Gebruik de <set>-toets om de sensorgevoeligheid op S E N S I T I V I T Y te vragen die bij de eerste ijking werd vastgelegd. s e l e c t : <Huidige gevoeligheid>...
Pagina 30
Onderhoud - Hoofdstuk 4 Apparaat terugzetten M A I N T E N A N C E Biedt de mogelijkheid om het instrument "warm te R E S E T D E V I C E starten". Druk op de <set>-toets om te selecteren. s e l e c t : Bent u zeker? R E S E T D E V I C E...
IJking - Hoofdstuk 5 Dit hoofdstuk gaat over de ijkprocedures voor de Satellite XT. IJking kan zowel automatisch (door een dynamische gasijking) als manueel (door het invoeren van een berekende correctiefactor, de K-factor) worden uitgevoerd. Hoofdmenu - IJking Het instrument bevindt zich in Onderhoudsmodus. M E N U De groene led is gedoofd. C A L I B R A T I ON Beweeg met de cursortoetsen <up>...
IJking - Hoofdstuk 5 Gasijking C A L I B R A T I O N Het submenu gasijking wordt gebruikt voor dynamische G A S C A L I B R A T I ON ijking. Gebruik voor de nulijking zuivere of synthetische lucht, vrij van meetgas of andere storende gassen. s e l e c t : De sensor moet voor de ijking worden opgewarmd.
IJking - Hoofdstuk 5 Gasijking continued vervolg Bereikinstelling G A S C A L I B R A T I O N Bereikinstelling is van toepassing op alle sensoren, met S P A N A D J U S T inbegrip van zuurstofsensoren.
Pagina 34
IJking - Hoofdstuk 5 Manuele K-factor C A L I B R A T I O N Dit submenu wordt gebruikt om het instrument MA N U A L K - F A C T OR manueel te ijken door het ingeven van een nieuwe K-factor.
Configuratie - Hoofdstuk 6 Dit hoofdstuk beschrijft de standaardconfiguratie van het instrument en de procedure om deze aan individuele behoeften aan te passen. Hoofdmenu - Configuratie Het instrument bevindt zich in Onderhoudsmodus. M E N U De groene led is gedoofd. CON F I GU R A T I ON Beweeg met de cursortoetsen <up>...
Pagina 36
Configuratie - Hoofdstuk 6 Hoofdmenu - Configuratie continued vervolg Submenu's - Configuratie Wachtwoord C O N F I G U R A T I O N scherm 6 van 10 P A S SWOR D s e l e c t : Locatie C O N F I G U R A T I O N scherm 7 van 10...
Configuratie - Hoofdstuk 6 Alarminstellingen C O N F I G U R A T I O N Laat de gebruiker toe om verschillende instellingen A L A RM S E T T I NG S in te voeren of te wijzigen voor het activeren van Alarm 1 en Alarm 2.
Pagina 38
Configuratie - Hoofdstuk 6 A L A R M S E T T I N G S Alarm 1 A L A RM 1 Hiermee kan de gebruiker alle parameters instellen voor het activeren van Alarm 1 (laagste alarmniveau). s e l e c t : Alarm 1 Status A L A R M 1 Gebruikt voor het in- en uitschakelen van...
Pagina 39
Configuratie - Hoofdstuk 6 Alarm 1 Status A L A R M 1 Gebruikt voor het in- en uitschakelen van A L A RM 1 S T A T E de activering van Alarm 1. Standaardinstelling ingeschakeld. Druk op de <set>-toets om verder s e l e c t : te gaan.
Pagina 40
Configuratie - Hoofdstuk 6 Alarm 1 Inschakelen A L A R M 1 Gebruikt voor het bepalen van de inschakelvoorwaarde A L A RM 1 T R I GG E R voor activering van Alarm 1. Standaardinstelling is Groter Dan. Druk op de s e l e c t : <set>-toets om verder te gaan.
Pagina 41
Configuratie - Hoofdstuk 6 Alarm 2 A L A R M S E T T I N G S Hiermee kan de gebruiker alle parameters instellen A L A RM 2 voor het activeren van Alarm 2 (hoogste alarmniveau). s e l e c t : Volg voor alle verdere instellingen voor Alarm 2 de procedures beschreven in het overeenkomstige gedeelte voor de instellingen van Alarm 1.
Pagina 42
Configuratie - Hoofdstuk 6 Taal C O N F I G U R A T I O N Gebruikt voor het selecteren van de L A NGU A G E gewenste taal voor de menubediening. Standaard op Engels ingesteld. s e l e c t : Druk op de <set>-toets om verder te gaan.
Pagina 43
Configuratie - Hoofdstuk 6 Automatische zelftest C O N F I G U R A T I O N De zelfdiagnose van het instrument voorziet een online A U T O S E L F T E S T preventieve zelftest voor de sensoren. Deze wordt automatisch om de 24 uur uitgevoerd, en kan worden s e l e c t : in- of uitgeschakeld.
Pagina 44
Configuratie - Hoofdstuk 6 Wachtwoord C O N F I G U R A T I O N Hiermee kan de gebruiker het wachtwoord P A S SWOR D ingeven of wijzigen. Af-fabriek wordt het wachtwoord op <000> ingeschakeld. s e l e c t : Druk op de <set>-toets om verder te gaan.
Pagina 45
Configuratie - Hoofdstuk 6 Nieuw sensortype C O N F I G U R A T I O N Hiermee kan de gebruiker het instrument afstellen N EW S E N S OR T Y P E voor een nieuw sensortype met een onderdeelnummer dat verschilt van de oude sensor. Zie hoofdstuk 8 voor s e l e c t : sensorinformatie.
Configuratie - Hoofdstuk 6 Relais C O N F I G U R A T I O N Hiermee kan de gebruiker de verschillende instellingen R E L A Y S voor de interne relaiscontacten van Alarm 1, Alarm 2 en het Storingsrelais ingeven of aanpassen.
Configuratie - Hoofdstuk 6 Relaisstatus R E L A Y S Gebruikt om afzonderlijk te bepalen of Alarm 1, R E L A Y S T A T E Alarm 2 en het foutrelais niet-bekrachtigd (normaal open contact) of bekrachtigd s e l e c t : (normaal gesloten contact) zijn.
Pagina 48
Configuratie - Hoofdstuk 6 Definieert Relais Alarm 1 als bekrachtigd R E L A Y S (normaal gesloten contact). R E L A Y S T A T E Druk op de cursortoetsen <up> of <down> om te wijzigen. Druk op de <set>-toets om te bevestigen, of s e l e c t : druk op de <esc>-toets om af te sluiten.
Pagina 49
Configuratie - Hoofdstuk 6 Alarm 2 relais R E L A Y S T A T E Hiermee stelt de gebruiker de Relaisstatus van A L A RM 2 R E L A Y Alarm 2 in. Druk op de <set>-toets om verder te gaan. s e l e c t : Het instrument zal de huidige instelling tonen.
Pagina 50
Configuratie - Hoofdstuk 6 Alarmvertraging R E L A Y S Voor het vastleggen van een alarmvertraging A L A RM D E L A Y voor concentratiealarmen. Minimumwaarde is 0, maximuminstelling is 99,9 seconden. s e l e c t : Standaardinstelling is 3,0 seconden.
Problemen oplossen - Hoofdstuk 7 Dit hoofdstuk helpt om de oorzaak van een storing of een waarschuwingstoestand te bepalen, en stelt een correctieve actie voor. Waarschuwings- en storingsmeldingen Waarschuwing en Storing zijn twee verschillende soorten meldingen, die verschillende acties vereisen. Aarzel niet om met onze serviceafdeling contact op te nemen voor iedere melding die niet in dit hoofdstuk werd opgenomen, of voor bijkomende assistentie.
Problemen oplossen - Hoofdstuk 7 7.1.2 Storingen Instrumentstoringen wijzen op een probleem dat het instrument belet om correct te werken, concentratiealarmen of de weergave ervan verhindert. B ij een storingsdetectie stuurt het instrument een storingsmelding voor elke specifieke storingstoestand naar het communicatienetwerk. De groene status-led brandt niet, het storingsrelais wordt geactiveerd. De lcd-display knippert en geeft een specifieke foutmelding aan. Voor instrumenten met relaisoptie wordt het storingsrelais bijkomend geactiveerd.
Pagina 53
Problemen oplossen - Hoofdstuk 7 Fout - Extractief! - - - Alleen voor instrumenten met Extractieve Module. Deze melding wijst op een probleem met de Extractieve Module. Controleer de voeding, de bemonsteringsbuizen, hun aansluitingen en de lijnfilter voor de bemonstering. Voer alle nodige correctieve handelingen uit. Als de melding blijft verschijnen, neem dan contact op met onze serviceafdeling voor verdere instructies.
Referentie-informatie - Hoofdstuk 8 Netwerkaansluitingen Netwerkaansluitingen zijn ontworpen voor elektrische aansluiting van getwiste kanalen. Dit zijn passieve toestellen die geen stroom verbruiken. I n een vrij topologisch FTT-10 segment is één netwerkaansluiting type 9630-0441 vereist. Deze kan overal op het segment worden geplaatst. I n een FTT-10 bustopologiekanaal zijn twee netwerkaansluitingen type 9630-0443 vereist. Ze worden op het uiteinde van iedere bus geplaatst. I n een TP/XF-78- en TP/XF-1250-bustopologiekanaal zijn twee netwerkaansluitingen type 9630-0442 vereist.
Referentie-informatie - Hoofdstuk 8 Relaisuitgangsmodule De Relaisuitgangsmodule is een generische eenheid gekoppeld aan de LonWorks™- systemen. De eenheid gebruikt een vrij topologisch bedradingsschema dat ster-, lus- en/of busbedrading ondersteunt. De Relaisuitgangsmodule bevat vier relais met SPDT-contacten en één stroomverliesrelais met SPST-contact voor het activeren van externe alarmtoestellen. De relais kunnen in bekrachtigde of niet-bekrachtigde toestand werken.
Referentie-informatie - Hoofdstuk 8 Toezichtsmodule De Toezichtsmodule dient om een storingstoestand binnen een subnet (max. 127 knooppunten) van een getwist LONWORKS™-netwerk te identificeren. Dit betekent dat een of meerdere knooppunten op het subnet hun communicatievermogen verliezen wegen slechte hardware voor de knooppunten of een defecte kabel. In het laatste geval zal de Toezichtsmodule de verbinding automatisch herstellen door het busrelais te sluiten en beide zijden van het open circuit terug te verbinden.
Referentie-informatie - Hoofdstuk 8 Digitale ingangsmodule De Digitale ingangsmodule is een generische eenheid gekoppeld aan de LonWorks™- systemen. De eenheid gebruikt een vrij topologisch bedradingsschema dat ster-, lus- en/of busbedrading ondersteunt. De Digitale ingangsmodule bevat twee groepen van vier digitale ingangen geïsoleerd met 4 optische koppelingen. Iedere groep heeft een afzonderlijke aarding. Deze module dient voor het verwerken van binaire en digitale waarden, bijvoorbeeld wisselsignalen.
Referentie-informatie - Hoofdstuk 8 Analoge ingangsmodule De Analoge ingangsmodule is een generische eenheid die gekoppeld is aan de LonWorks™-systemen. De eenheid gebruikt een vrij topologisch bedradingsschema dat ster-, lus- en/of busbedrading ondersteunt. De analoge ingangsmodule bevat twee geïsoleerde groepen van elk 2 analoge ingangskanalen voor het verwerken van ± 0-10 V DC of ± 0-25 mA stroomsignalen. De analoge ingangen kunnen logisch worden verbonden via een netwerk naar andere ingangs-/ uitgangsmodules en datavisualisatiesoftware.
Referentie-informatie - Hoofdstuk 8 Routermodules Routermodules verbinden twee communicatiekanalen en wisselen LonTalk™-meldingen met elkaar uit. Deze modules koppelen twee verschillende getwiste kanalen, bijvoorbeeld een snel backbonekanaal en een vrij topologiekanaal. De routers worden ook gebruikt om het netwerkverkeer te beheren, verhogen het aantal knooppunten of breiden de maximumlengte van een kanaal uit.
Extractieve Module XT - Optie - Hoofdstuk 9 Werkingsprincipe De Extractieve Module XT is een add-on module voor gebruik met de Satellite XT. Deze maakt het mogelijk om schadelijke gassen die moeilijk of niet toegankelijk zijn toch voortdurend te bewaken. De module kan zones tot op een afstand van 50 m bemonsteren. De stroom wordt via de Satellite XT toegevoerd.
Extractieve Module XT - Optie - Hoofdstuk 9 Instrumentdesign Vooraanzicht met Extractieve Module XT aangesloten op Satellite XT. А Uitlaatleiding - Uitlaat A Exhaust Line - Outlet В Sensorhouder B Sensor Holder Extractive Satellite Satellite XT FTT Versies...
Pagina 65
Extractieve Module XT - Optie - Hoofdstuk 9 Zijaanzicht (links) Zijaanzicht (rechts) A Uitlaatleiding - Uitlaat B Sensorhouder B Sensorhouder D Sensorverbinding met Satellite XT C Bemonsteringsleiding - Gasinlaat E Aansluiting Extractieve Module XT en Satellite XT Inlet Outlet Bovenaanzicht (alleen Extractieve module XT) A Uitlaatleiding - Uitlaat B Sensorhouder C Bemonsteringsleiding - Gasinlaat...
Extractieve Module XT - Optie - Hoofdstuk 9 Montage De Extractieve Module XT is voorbereid voor montage op DIN-rail. Een passende montagerail wordt met het instrument meegeleverd. Hiermee kunnen de Extractieve Module XT en de Satellite XT naast elkaar worden gemonteerd. Monteer deze rail tegen een muur met geschikte klemmen en schuif beide modules op de rail.
Extractieve Module XT - Optie - Hoofdstuk 9 Sensor vervangen Deze procedure wordt gebruikt om een oude sensor door een nieuwe te vervangen. De vervangsensor moet hetzelfde onderdeelnummer hebben als de geïnstalleerde sensor. Druk op de <esc>-toets op het Satellite XT-toetsenbord. Geef het wachtwoord in om de Bewakingsmodus af te sluiten.
Extractieve Module XT - Optie - Hoofdstuk 9 Technische specificaties Stroomvereisten spanning stroom voorzien door Satellite XT verbruik 2.4 W Fysieke afmetingen afmetingen 78 x 95,5 x 50 mm (B x H x D) 3,1" x 3,8" x 2,0" (B x H x D) gewicht 500 g Beschermingsklasse...
Pyrolyzer Module XT - Optie - Hoofdstuk 10 10.1 Werkingsprincipe De Pyrolyzer Module XT is een add-on module voor gasbewaking die pyrolytische bemonsteringsvoorbereiding vereist voor detecteerbaarheid. Deze module vereist zowel een Satellite XT als een Extractieve Module XT. De aangesloten Satellite XT toont de werkingsstatus van de module en voorziet de passende interface. Ieder instrument wordt slechts geconfigureerd voor het bewaken van de substantie die op het identificatielabel vermeld staat. Het instrument wordt geleverd met een bepaalde sensor die reeds is geïnstalleerd.
Pyrolyzer Module XT - Optie - Hoofdstuk 10 10.4 Instrumentdesign De Pyrolyzer Module XT kan alleen in combinatie met de Satellite XT en de Extractieve Module XT worden bediend. De drie modules zijn voorbereid voor montage op DIN-rail. Figuur 2: Vooraanzicht van de volledige Pyrolyzer Figuur 1: Zijaanzicht enkel van de Module, de Extractieve Module en de Satellite XT. Pyrolyzer Module. MST Extractive Satellite Figuur 3: Bovenaanzicht van de volledige montage...
Pyrolyzer Module XT - Optie - Hoofdstuk 10 10.5 Montage De Pyrolyzer Module XT is voorbereid voor montage op DIN-rail. Met het instrument werd een geschikte montagerail meegeleverd. Monteer deze rail op een plat oppervlak met passende klemmen. Volg na montage van de rail de onderstaande stappen: 1. Schuif de Pyrolyzer Module XT op de rail die tegen de muur is gemonteerd, zie Figuur 4. Figure 4 Figure 4 2. Schuif de Extractieve Module XT op de rail op de voorkant van de Pyrolyzer Module XT, zie figuur 5.
Pyrolyzer Module XT - Optie - Hoofdstuk 10 10.6 Buisaansluitingen Buizen zijn in PTFE of PFA met een buitendiameter van 6,35 mm en een binnendiameter van 4,76 mm. Lengte en binnendiameter van de bemonsteringsleiding zullen de reactietijd beïnvloeden. De lengte van de bemonsteringsbuizen moet zo kort mogelijk worden gehouden. Met een bemonsteringslijn-ID van 4,7 mm en een lengte van 10 mm zal de reactievertraging niet groter zijn dan 30 seconden.
Pyrolyzer Module XT - Optie - Hoofdstuk 10 10.9 Technische specificaties Stroomvereisten spanning 90 ... 240 VAC verbruik approx. 22 W / 2.13 A Fysieke afmetingen Afmetingen: 223 х 97 х 100 mm (W х H х D) 8,8" x 3,8" x 3,9" (W х H х D) Gewicht: 1800 g 4 lbs Beschermingsklasse behuizing IP 30 EMC Directive 2004/108/EC EN 50270 Werkingsomstandigheden bemonsteringsbuizen...
Pagina 74
Lincolnshire, IL 60069 Tel: +1 847 955 8200 Toll free: +1 800 538 0363 Fax: +1 847 955 8210 detectgas@honeywell.com Azië Pacific Honeywell Analytics Asia Pacific #508, Kolon Science Valley (I) 187-10 Guro-Dong, Guro-Gu Seoul, 152-050 N.B.: Korea Hoewel alle moeite is gedaan om ervoor te zorgen...