INSTALLATIE VAN DE BEDIENINGSKRUK
- Verwijder de 4 x moeren en borgschijfjes van de basis. Breng de bedieningskruk op zijn plaats en bevestig hem
met borgschijfjes en moeren (steeksleutel 17 mm).
- Steek de elektriciteitskabel in de beschermbuis van de bedieningskruk en sluit hem aan op de ON/OFF schakelaar.
- Sluit de smoorkabel aan voor elke motor (kruiskop schroevendraaier). Volledig ingedrukt moet de smoorregeling
tegen de leegloopstelschroef liggen. Als de kabellengte bijgesteld moet worden, moet dat gedaan worden aan de
kant van de bedieningskruk (schroevendraaier 3 mm).
- Demonteer de kap van de V-riem (steeksleutel 10 mm). Steek de koppelingskabel door de stelschroef van de
veiligheidsring en door het gat van de spanhefboom. Laat de spanhefboom met de hand de V-riem enigszins
indrukken en draai vervolgens de schroef van de spanhefboom aan (schroevendraaier 3 mm). Let op dat de V-riem
normaal gespannen moet zijn als de dodemanshendel ingeknepen is, en dat de V-riem niet gespannen moet zijn als
het dodemanscontact los is.
Stel indien nodig de riemspanning bij met behulp van de stelschroeven aan beide uiteinden van de kabel.
- Breng de kap van de V-riem weer op zijn plaats.
- Draai de bedieningsknop van de afwerkspanen "tegen de klok in" tot hij niet verder gedraaid kan worden. Neem
de pin van de vork, steek de kabel in de vork en bevestig hem met de pin.
INSTALLATIE VAN DE AFWERKSPANEN
- Breng de afwerkspanen op hun plaats op de bedieningskruk.
- Bevestig de afwerkspanen met de meegeleverde borgveren (2 per afwerkspaan).
TEST
DE GASHENDEL MOET IN STATIONAIR STAAN BIJ HET STARTEN VAN DE MOTOR
- Controleer het oliepeil van de motor.
- Vul de benzinetank.
- Zet de ON/OFF schakelaars in stand "ON" (op de motor en op de bedieningskruk).
- Start de motor (zie de handleiding van de motor) en stel, indien nodig, de smoorkabel en de koppelingskabel bij
voor optimale werking.
- Regel de motor op een toerental van 3000 (zie de handleiding van de motor).
GEREEDSCHAP
- 1x schroevendraaier, breedte 5 mm.
- 1x steeksleutel 10 mm.
- 1x steeksleutel 17 mm.
- 2x steeksleutel 13 mm.
- 1x zeskante sleutel 3 mm.
- 1x zeskante sleutel 5 mm.
- 1x schroevendraaier, breedte 3 mm.
- 1x kruiskop schroevendraaier.
BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN
BELANGRIJK
PAS OP VOOR DRAAIENDE ONDERDELEN TIJDENS DE WERKING VAN DE MACHINE.
DE GASHENDEL MOET IN STATIONAIR STAAN BIJ HET STARTEN VAN DE MOTOR.
HIJS DE MACHINE NOOIT OP AAN DE VEILIGHEIDSRING.
VERWIJDER DE POLIJSTSCHIJF VOORDAT DE MACHINE OPGEHESEN WORDT.
TEST ALTIJD DE GOEDE WERKING VAN DE DODEMANSHENDEL VOORDAT MET HET WERK BEGONNEN WORDT.
VUL NOOIT BENZINE BIJ ALS DE MACHINE AANSTAAT OF HEET IS.
VUL BENZINE BIJ IN EEN GOED GEVENTILEERDE RUIMTE, OP VEILIGE AFSTAND VAN VONKEN OF OPEN VUUR.
ONTKOPPEL ALTIJD DE BOUGIES VOORDAT ENIG ONDERHOUDSWERK ONDERNOMEN WORDT.
VOOR HET STARTEN
DE GASHENDEL MOET ALTIJD IN STATIONAIR STAAN BIJ HET STARTEN VAN DE MOTOR
- Controleer het oliepeil van de motor.
- Vul de benzinetank.
- Controleer of alle afwerkspanen onder dezelfde hoek staan. Stel, indien nodig, de stand van de afwerkspanen bij.
6