WAARSCHUWING
Als u de banden niet inrijdt, kan
dit leiden tot slippen en verlies
van controle over de motorfiets,
met kans op ongelukken.
U dient extra voorzichtig te zijn
wanneer u nieuwe banden inrijdt.
Rijd de banden goed in zoals
beschreven in het hoofdstuk
INRIJDEN en vermijd snel optrek-
ken, scherp bochtenwerk en hard
remmen gedurende de eerste 160
km.
Controleer de bandenspanning en de
staat van het loopvlak van de banden
bij de periodieke onderhoudsbeurten.
Voor een maximale veiligheid en een
lange levensduur van de banden
moet
de
bandenspanning
gecontroleerd worden.
BANDENSPANNING
Een verkeerde bandenspanning zal
niet alleen leiden tot een snellere slij-
tage van de banden, maar heeft ook
een zeer nadelige invloed op de stabi-
liteit van de motorfiets. Banden waar-
van de spanning onvoldoende is,
kunnen het nemen van bochten
bemoeilijken. Banden met een te
hoge spanning hebben een kleiner
contactvlak met de weg, wat aanlei-
ding kan geven tot slippen en onbe-
stuurbaarheid.
bandenspanning steeds binnen het
voorgeschreven bereik is. Controleer
de bandenspanning altijd wanneer de
banden koud zijn.
Bandenspanning van koude band
BELASTING
BAND
vaker
VOOR
ACHTER
6-26
Zorg
dat
EEN
TWEE
PERSOON
PERSONEN
175 kPa
175 kPa
1,75 kgf/cm
1,75 kgf/cm
2
200 kPa
250 kPa
2,00 kgf/cm
2
2,50 kgf/cm
de
2
2