WAARSCHUWING
Als u een ander voertuig te dicht
volgt, kan dit leiden tot een bot-
sing. Naarmate de snelheid van
een voertuig toeneemt, wordt de
remweg langer.
Zorg voor een veilige afstand tus-
sen uw motorfiets en het voertuig
voor u.
LET OP
Wanneer de motorfiets op een hel-
ling wordt gestopt en op zijn
plaats
wordt
behulp van het gashendel, kan de
koppeling van de motorfiets wor-
den beschadigd.
Gebruik de remmen wanneer u de
motorfiets op een helling stopt.
3. Parkeer de motorfiets op een ste-
vige, vlakke ondergrond waar
deze niet kan omvallen.
4. Zet de motorfiets op de zijstan-
daard of de middenstandaard.
5. Draai de contactsleutel in de
"OFF" stand om de motor af te
zetten.
6. Draai de contactsleutel in de
"LOCK" stand om het stuur te ver-
grendelen.
7. Schakel de remblokkering in.
8. Neem de contactsleutel uit het
contactslot.
gehouden
met
OPMERKING: Als een los verkrijg-
baar antidiefstalslot zoals een U-vor-
mig slot, remschijfslot of ketting wordt
gebruikt om diefstal te voorkomen,
moet u niet vergeten om het antidief-
stalslot te verwijderen voordat u met
de motorfiets gaat rijden.
VOORZICHTIG
U kunt zich ernstig branden aan
een hete knaldemper. De knaldem-
per blijft ook een tijd nadat u de
motor hebt afgezet nog zo heet
dat u zich eraan kunt branden.
Parkeer de motorfiets op een
plaats waar voetgangers of kinde-
ren de knaldemper niet snel zullen
aanraken.
LET OP
Wanneer direct zonlicht door het
windscherm of andere doorzich-
tige onderdelen van de motorfiets
schijnt, kan dit soms leiden tot
beschadigingen.
Parkeer de motorfiets in de scha-
duw of leg een hoes over de
motorfiets.
5-7