3.6
Thermische beveiliging op
de motor
Standaardmotoren zijn normaal uitgerust met een interne
ventilator. De koelingscapaciteit van deze ingebouwde
ventilator is afhankelijk van de frequentie van de motor. Bij
een lage frequentie zal de koelingscapaciteit voor nominale
belastingen onvoldoende zijn. Neem contact op met de
leverancier van de motor voor de koelingseigenschappen van
de motor bij lage frequentie.
WAARSCHUWING!
Afhankelijk van de koelingseigenschappen,
de toepassing, het toerental en de belasting
kan het noodzakelijk zijn om geforceerde
koeling voor de motor toe te passen.
Motorthermistoren bieden een betere thermische beveiliging
voor de motor. Afhankelijk van het ingebouwde type
motorthermistor kan de optionele PTC-ingang worden
gebruikt. De motorthermistor geeft een thermische
beveiliging onafhankelijk van het toerental van de motor, en
daarmee ook van het toerental van de motorventilator. Zie
2
de functies Motor I
t type [231] en Motor I
CG Drives & Automation, 01-5325-03r3
3.7
Het parallel schakelen van motoren is alleen mogelijk zolang
de totale stroom de nominale waarde van de FO niet
overschrijdt. Bij het instellen van de motorgegevens moet
met het volgende rekening worden gehouden:
Menu [221]
Motor Spann:
Menu [222]
Motor Freq:
Menu [223]
Motor Verm:
Menu [224]
Motor Stroom:
Menu [225]
Motor RPM:
Menu [227]
Motor Cos PHI:
2
t stroom [232].
Parallel geschakelde
motoren
De parallel geschakelde motoren moeten
dezelfde motorspanning hebben.
De parallel geschakelde motoren moeten
dezelfde motorfrequentie hebben.
Voer de totale motorvermogenswaarden
in voor de parallel geschakelde motoren.
Voer de totale stroom in voor de parallel
geschakelde motoren.
Voer het gemiddelde toerental in voor de
parallel geschakelde motoren.
Voer de gemiddelde Cos PHI-waarde in
voor de parallel geschakelde motoren.
Installatie
37