Tabel 37 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen
Trip-conditie
Crane-kaart die afwijking in motorwerking
detecteert.
Kraan afwijk
OPMERKING: Alleen gebruikt bij CRIO-
regeling.
Communicatie kraan onderbroken
Kraan comm
OPMERKING: Alleen gebruikt bij CRIO-
regeling.
Mist Encoder optie, encoderkabel of enco-
derpulsen.
Afwijking in motortoerental tussen referen-
Encoder
tie en gemeten waargenomen toerental.
OPMERKING: Geldt alleen als optieprint
Encoder wordt gebruikt.
Er kan geen masterpomp worden gekozen
vanwege storing in feedbacksignalen.
Pomp
OPMERKING: Alleen gebruikt bij
pompregeling.
Temperatuur koellichaam te hoog:
- Te hoge omgevingstemperatuur van de FO
Over Temp
- Onvoldoende koeling
- Te hoge stroom
- Geblokkeerde of verstopte ventilatoren
FO-stroom overschrijdt de piekmotorstroom:
- Te korte acceleratietijd
- Te hoge motorbelasting
- Buitensporige verandering in de belasting
Overstroom F
- Zachte kortsluiting tussen fasen of fase en
aarde
- Slechte of losse motorkabelaansluitingen
- Te hoog IxR-compensatieniveau
Overspann
Te hoge tussenkringspanning:
(Deceleratie)
-
Te korte deceleratietijd ten opzichte van
de traagheid van de motor/machine.
Overspanning
-
Te kleine remweerstand of defecte rem-
(Generator)
chopper
Overspanning
(netspanning)
Te hoge tussenkringspanning door te hoge
netspanning
Overspann
M(ains)Max
Te lage tussenkringspanning:
- Te lage of geen voedingsspanning
Onderspann
-
Netspanningsdip veroorzaakt door het
starten van andere grote energieverbrui-
kers op dezelfde leiding.
CG Drives & Automation, 01-5325-03r3
Mogelijke oorzaak
Oplossing
-
Controleer encoder-signalen
-
Controleer afwijkingsjumper op CRIO- optiekaart.
-
Controleer de instellingen in menu's [3AB] & [3AC]
-
Controleer de CRIO printplaat.
-
Controleer de CRIO kabel en signalen.
-
Controleer encoder optie print.
-
Controleer encoderkabel en -signalen.
-
Controleer de motorfunctie.
-
Controleer de snelheids variatie instellingen
[22G#].
-
Controleer snelheids PI controller instellingen
[37#].
-
Controleer koppel limiet instelling [351]
-
Schakel encoder uit, stel menu [22B] in op UIT.
-
Controleer kabels en bedrading voor pomp-feed-
backsignalen
-
Controleer instellingen m.b.t. de digitale pomp-
feedbackingangen
-
Controleer de koeling van de FO-kast.
-
Controleer de functionaliteit van de ingebouwde
ventilatoren. De ventilatoren moeten automatisch
inschakelen als de temp. van het koellichaam te
hoog wordt. Bij het aanzetten worden de ventilato-
ren kort ingeschakeld.
-
Controleer FO- en motorspecificaties
-
Maak ventilatoren schoon
-
Controleer de instellingen van de acceleratietijd en
maak deze langer indien nodig.
-
Controleer de motorbelasting
-
Controleer op slechte motorkabel- aansluitingen.
-
Controleer op slechte aansluiting aardekabel
-
Controleer op water en vocht in het motorhuis en
de kabelaansluitingen.
-
Verlaag het niveau van de IxR-compensatie [352]
-
Controleer de instellingen van de deceleratietijd en
maak deze langer indien nodig.
-
Controleer de grootte van de remweerstand en de
functionaliteitvan de remchopper (indien deze
gebruikt wordt).
-
Controleer de netspanning
-
Probeer de oorzaak van de interferentie weg te
nemen of gebruik andere net-voedingsleidingen.
-
Zorg ervoor dat alle drie fasen goed zijn aangeslo-
ten en dat de klemschroeven zijn aangehaald.
-
Controleer of de netvoedingsspanning binnen de
limieten van de frequentieregelaar valt.
-
Probeer alternatieve netvoedings- leidingen te
gebruiken als de dip wordt veroorzaakt door
andere machines.
-
Gebruik de functie netonderbreking [421]
Opsporen van fouten, diagnose en onderhoud
Bouwvorm
**
205