Veiligheidsinstructies Te nemen voorzorgsmaatregelen bij Gefeliciteerd met uw product van CG Drives & Automation! een aangesloten motor Voordat u de frequentieregelaar voor het eerst installeert, in Als er werkzaamheden aan een aangesloten motor of de bedrijf stelt of inschakelt, is het zeer belangrijk dat u eerst aangedreven machine moeten worden uitgevoerd, moet de deze handleiding zorgvuldig hebt gelezen.
Pagina 6
Keuze van de netspanning Waarschuwing hete onderdelen De FO kan worden besteld voor gebruik met het onderstaande netspanningsbereik. HEET OPPERVLAK! bepaalde onderdelen van de FO worden erg warm. FDU48: 230-480 V FDU52: 440-525 V FDU69: 500-690 V Restspanning tussenkring Spanningstest (Megger) WAARSCHUWING! Voer geen spanningstests (met een Megger) uit op de motor Nadat de netvoeding is uitgeschakeld, kan er...
Inleiding Levering en uitpakken Controleer op zichtbare beschadigingen. Neem in geval van schade onmiddellijk contact op met uw leverancier. De Emotron FDUwordt met name gebruikt voor de Installeer de FO niet als er schade geconstateerd is. regeling en bescherming van pomp- en De FO's worden afgeleverd met een sjabloon voor het ventilatortoepassingen die hoge eisen stellen op het gebied positioneren van de bevestigingsgaten op een plat oppervlak.
1.2.1 Handleidingen voor optionele Tabel 1 Beschikbare opties en documenten apparatuur Toepasselijke Optie handleiding/ De onderstaande tabel bevat een overzicht van de documentnummer beschikbare opties en de naam van de handleiding of het gegevensblad/de instructie plus het documentnummer. Emotron VFX/FDU 2.0 Verderop in deze hoofdhandleiding verwijzen wij regelmatig Optie AFE- Actieve front- AFE- Actieve front-end...
Typecodenummer In Afb. 1 staat een voorbeeld van de typecodenummering die op alle frequentieregelaars wordt gebruikt Met dit codenummer kan het precieze type FO worden bepaald. Deze identificatie is nodig voor type-afhankelijk informatie bij montage en installatie. Het codenummer staat op het productlabel van de eenheid.
Tabel 2 Normen Markt Standaard Beschrijving EMC-richtlijn 2004/108/EC Europese Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EC AEEA-richtlijn 2002/96/EC Veiligheid van machines - Elektrische uitrusting van machines EN 60204-1 Deel 1: Algemene vereisten. Elektrisch aangedreven systemen met regelbaar toerental Deel 3: EMC-eisen en specifieke testmethodes. EN(IEC) 61800-3:2004 EMC-richtlijn: Verklaring van overeenstemming en CE-markering...
Woordenlijst 1.7.2 Definities In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende definities voor stroom, koppel en frequentie gebruikt: 1.7.1 Afkortingen en symbolen Tabel 4 Definities In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende afkortingen gebruikt: Naam Beschrijving Aantal Tabel 3 Afkortingen Nominale ingangsstroom van FO A Afkorting/ Nominale uitgangsstroom van FO A Beschrijving...
Monteren Aanbevolen voor frequentieregelaarmodellen In dit hoofdstuk wordt de montage van de FO beschreven. -300 t/m - 3K0 Wij adviseren om vóór de montage eerst de installatie te ontwerpen. • Zorg ervoor dat de FO geschikt is voor de montagelocatie. •...
Stand-alone apparaten De FO moet in verticale positie worden gemonteerd tegen een vlak oppervlak. Gebruik de sjabloon (in het bestandsarchief op onze startpagina) om de plaats van de bevestigingsgaten af te tekenen. Afb. 4 Montage frequentieregelaarmodellen 003 t/m 3K0 2.2.1 Koeling Afb.
Montage in kast 2.3.2 Aanbevolen vrije ruimte vóór de kast 2.3.1 Koeling Alle in de kast gemonteerde frequentieregelaars zijn ontworpen als modules, zgn. PEBB's. Deze PEBB's kunnen Als de FO in een kast wordt gemonteerd, moet rekening worden uitgeklapt om te worden vervangen. Om in de worden gehouden met de snelheid van de luchtstroom die toekomst een PEBB te kunnen verwijderen, adviseren we wordt geleverd door de koelventilatoren.
kast 2.3.3 Montageschema's, R ITTAL R ITTAL R ITTAL R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L Emotron FDU48: Model 600 t/m 750 (bouwvorm I) Emotron FDU48: Model 300 to 500 bouwvorm G en H) Emotron FDU69: Model 430 t/m 595 (bouwvorm I69) Emotron FDU69: Model 250 to 400 (bouwvorm H69) R ITTAL...
Pagina 26
R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L 2100 1800 Emotron FDU48: Model 1K75 (bouwvorm L) Emotron FDU48: Model 1K35 t/m 1K5 (bouwvorm K) Emotron FDU69: Model 1K4 (bouwvorm L69) Emotron FDU69: Model 1K2 (bouwvorm K69) 2400...
Installatie De beschrijving van de installatie in dit hoofdstuk voldoet Open en verwijder eerst de afdekkap in de onderstaande aan de EMC-normen en de machinerichtlijn. volgorde om toegang tot alle kabelaansluitingen en aansluitklemmen te verkrijgen. Selecteer kabeltype en -afscherming conform de EMC- •...
Kabelaansluitingen voor kleinere bouwvormen IP54- FDU48/52-003 t/m 074 (bouwvorm B, C en D) IP20/21 - FDU48 025 t/m 293 (bouwvorm C2,D2,E2 en F2). 3.2.1 Voedingspanningskabels De netvoedings- en motorkabels volgens de lokale voorschriften dimensioneren. De kabel moet de belastingsstroom van de FO kunnen overbrengen. Aanbevelingen voor het kiezen van voedingsspanningskabels EMC-wartel, Aansluiting van...
Pagina 29
Trekontlasting en EMC-klem voor Trekontlasting en EMC-klem voor remweerstandkabels (optie) remweerstandkabels (optie) Trekontlasting en EMC-klem voor aansluiting van afscherming kabels Trekontlasting en EMC-klem voor aansluiting van afscherming kabels Afb. 30 Netspannings- en motoraansluitingen model 48-025 t/m 48-058, bouwvorm C2. Afb. 32 Netspannings- en motoraansluitingen model 48-070 t/m 48-105, bouwvorm D2.
OPMERKING: De aansluitklemmen voor de remweerstand en de DC koppeling zijn alleen gemonteerd als de DC+/DC--optie of Remchopperoptie is ingebouwd. WAARSCHUWING! De remweerstand moet zijn aangesloten tussen aansluitklemmen DC+ en R. WAARSCHUWING! Om veilig te kunnen werken, moet de aarde van de netvoeding worden verbonden met PE en de aarde van de motor Trekontlasting en EMC-klem voor aansluiting...
Wanneer er gelakte bevestigingsplaten worden gebruikt, • De bevestiging van de gehele behuizing van de FO dient kan de lak worden weggehaald om een zo groot mogelijk over een zo groot mogelijk oppervlak elektrisch te contactoppervlak te verkrijgen op alle worden verbonden met de bevestigingsplaat.
Aansluiting van motor- en voedingspanningskabels voor grotere bouwvormen RFI-filter Netvoeding IP54 - FDU 48-090 t/m 250 (Frame sizes E - F) en FDU 69-090 t/m 200 (Frame size F69) IP20 - FDU 48-300 en hoger (Frame sizes G en hoger) en FDU 69-250 en hoger (Framesizes H69 en Metalen EMC wartels hoger).
3.3.1 Aansluiting van de netvoeding- 5. Bevestig de klemmen op de juiste plaats en haal de kabel in de klem aan met goed elektrisch contact met de en motorkabels op IP 20- kabelafscherming. modules 6. Plaats de kabelinterfaceplaat terug en zet deze vast met de bevestigingsbouten.
Kabelspecificaties Tabel 12 Kabelspecificaties PEBB 1 PEBB 3 PEBB 2 (Master) Kabel Kabelspecificatie Netvoe- Stroomkabel, geschikt voor vaste installatie voor ding de gebruikte spanning. Symmetrische, drieaderige kabel met concentri- sche beschermingsdraad (PE) of een vieraderige Motor kabel met compacte laagimpedante concentri- sche afscherming voor de gebruikte spanning.
Striplengtes Afb. 3.5.1 toont de aanbevolen striplengtes voor motor- en voedingsspanningskabels. Netvoeding Motor/Rem (06-F45-cables only) Afb. 43 Striplengtes voor kabels Tabel 13 Striplengtes voor voedingsspannings-, motor-, rem- en aardkabels Voedingsspan Motorkabel Remkabel Aardkabel ningskabel Bouw- Model vorm mm (in) (in) (in) (in) (in)
3.5.1 Zekeringen Raadpleeg het hoofdstuk Technische gegevens, hoofdstuk 14.7, pagina 231. 3.5.2 Gegevens kabelaansluiting voor voedingsspannings-, motor- en PE-kabels overeenkomstig IEC-waarden OPMERKING: De afmetingen van de vermogensklemmen die worden gebruikt in kastfrequentieregelaarmodellen 300 t/m 3K0 kunnen verschillen, afhankelijk van de klantspecificatie. Table 14 Bereik en aandraaimoment kabelconnectors voor Emotron FDU48 en FDU52, overeenkomstig IEC-waarden Bereik kabeldoorsnede connector Bouw-...
Pagina 37
Table 14 Bereik en aandraaimoment kabelconnectors voor Emotron FDU48 en FDU52, overeenkomstig IEC-waarden Bereik kabeldoorsnede connector Bouw- Kabel- Net en motor Afremmen Model vorm type Kabeldoorsnede Aandraaimoment Kabeldoorsnede Aandraaimoment Kabeldoorsnede Aandraaimoment FDU48-205 31 (voor Koper (Cu) 25-34 mm FDU48-244 31 (voor 75°C 25-34 mm FDU48-293...
Pagina 38
Table 15 Bereik en aandraaimoment kabelconnectors voor Emotron FDU69 , overeenkomstig IEC-waarden. Bereik kabeldoorsnede connector Bouw- Net en motor Afremmen Model Kabeltype vorm Kabeldoorsnede Aandraaimoment Kabeldoorsnede Aandraaimoment Kabeldoorsnede Aandraaimoment FDU69-090 31 (voor 16 - 34 mm FDU69-109 31 (voor 31 (voor 16 - 34 mm 16 - 34 mm 16 - 150...
3.5.3 Gegevens kabelaansluiting voor voedingsspannings-, motor- en PE-kabels overeenkomstig NEMA-waarden Overzicht van bereik kabeldoorsnede van connectors met minimaal vereiste AWG-kabeldoorsnede die past op de aansluitklemmen overeenkomstig de UL-vereisten. Table 16 Bereik en endorsement kabelconnectors voor Emotron FDU48 en FDU52, overeenkomstig NEMA-waarden Bereik kabeldoorsnede connector Bouw- Net en motor...
Pagina 40
Table 16 Bereik en endorsement kabelconnectors voor Emotron FDU48 en FDU52, overeenkomstig NEMA-waarden Bereik kabeldoorsnede connector Bouw- Net en motor Afremmen Model Kabeltype vorm Kabeldoorsnede Aandraaimoment Kabeldoorsnede Aandraaimoment Kabeldoorsnede Aandraaimoment Nm/Lb-In Nm/Lb-In Nm/Lb-In FDU48-300 FDU48-375 (2x) 4 - (2x) 4 - 500 kcmil 500 kcmil FDU48-430...
Thermische beveiliging op Parallel geschakelde de motor motoren Standaardmotoren zijn normaal uitgerust met een interne Het parallel schakelen van motoren is alleen mogelijk zolang ventilator. De koelingscapaciteit van deze ingebouwde de totale stroom de nominale waarde van de FO niet ventilator is afhankelijk van de frequentie van de motor.
Pagina 42
Installatie CG Drives & Automation, 01-5325-03r3...
Besturingsaansluitingen Controlprint WAARSCHUWING! Schakel voordat u de stuursignalen aansluit Afb. 44 toont de indeling van de controlprint waarop zich of de stand van schakelaars verandert altijd de onderdelen bevinden die voor de gebruiker het meest van de netspanning uit en wacht minimaal 7 belang zijn.
Klemaansluitingen Tabel 17 Stuursignalen De klemmenstrook voor het aansluiten van de stuursignalen Aansluitklem Naam Functie (standaard) is bereikbaar na het openen van het frontpaneel. Relaisuitgangen In de tabel vindt u de standaardfuncties van de signalen. De N/C 1 Relais 1-uitgang in- en uitgangen zijn programmeerbaar voor andere functies, Trip, geactiveerd als de frequen- COM 1...
Configuratie ingangen met de schakelaars Schakelaars S1 t/m S4 worden gebruikt voor het instellen van de ingangsconfiguratie voor de 4 analoge ingangen AnIn1, AnIn2, AnIn3 en AnIn4 volgens tabel 18. Zie Afb. 44 voor de locatie van de schakelaars. Tabel 18 Schakelaarinstellingen Ingang Signaalsoort Schakelaar...
Aansluitvoorbeeld Afb. 45 geeft een totaaloverzicht van een voorbeeld van de aansluiting van de frequentieregelaar. EMC- filter Motor Alternatief voor potentiometerregeling** Optioneel*** Motor PTC Optioneel +10 VDC 0 - 10 V AnIn 1: referentie 4 - 20 mA AnIn 2 AnIn 3 AnIn 4 Common...
Aansluiten van de stuursignalen 4.5.1 Kabels De standaard stuursignaalaansluitingen zijn geschikt voor Aansluitklem 78 & 79 flexibele draad tot 1,5 mm en voor massieve draad tot 2,5 zie Tabel 19 OPMERKING: De afscherming van stuursignaalkabels moet voldoen aan de niveaus voor immuniteit, zoals aangegeven in de EMC-richtlijn (beperking van geluidsniveau).
Pagina 48
Aansluitklem 78 & 79 zie Tabel 19 Aansluitklem A- & B+ zie tabel 10 Afschermings- klemmen voor signaalkabels Afschermingsklemmen voor signaalkabels Stuursignalen Stuursignalen Afb. 49 De stuursignalen aansluiten, /FDU model 061 t/m 074, bouwvorm D. Afb. 51 De stuursignalen aansluiten, /FDU model 48-090 t/ m 250 en /FDU model 69-90 t/m 200, bouwvorm E, F en F69 (principetekening).
Voorbeeld: De relaisuitgang van een FO die een hulprelais aanstuurt, kan op het moment van schakelen een bron van interferentie OPMERKING: De afscherming van stuursignaalkabels is noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de niveaus voor (emissie) vormen voor een meetsignaal van bijvoorbeeld een immuniteit, zoals aangegeven in de EMC-richtlijn druksensor.
4.5.5 Stroomsignalen ((0)4-20 mA) Controlprint Een stroomsignaal zoals (0)4-20 mA is minder gevoelig voor storingen dan een signaal van 0-10 V, omdat het is Druksen aangesloten op een ingang met een lagere impedantie (250 (voorbeeld Ω) dan een spanningssignaal (20 kΩ). Wij adviseren daarom met klem om stroomstuursignalen te gebruiken wanneer de kabels langer zijn dan een paar meter.
Aan de slag Dit hoofdstuk is een stapsgewijze handleiding die u laat zien hoe u de motoras het snelst aan het draaien krijgt. Wij zullen u twee voorbeelden laten zien: externe bediening en lokale RFI-Filter bediening. Netvoeding We gaan ervan uit dat de FO is gemonteerd op een wand of in een kast volgens de beschrijving in hoofdstuk 2.
De functietoetsen Externe bediening gebruiken In dit voorbeeld gebruiken we externe signalen om de FO/ motor te bedienen. We maken gebruik van een standaard 4-polige motor voor NEXT 400 V, een externe startknop en een referentiewaarde. 5.3.1 Stuurkabels aansluiten NEXT Hier bepaalt u de minimale bedrading voor het starten.
Lokale bediening 5.3.3 De motorgegevens instellen Nu dient u de juiste motorgegevens voor de aangesloten Handmatige bediening via het bedienpaneel kan worden motor in te voeren. De motorgegevens worden gebruikt bij gebruikt om een testrun uit te voeren. de berekening van volledige operationele gegevens in de FO. Wij zullen hier een 400 V motor en het bedienpaneel U kunt instellingen wijzigen met de toetsen van het gebruiken.
5.4.4 Een referentiewaarde invoeren Nu gaan we een referentiewaarde invoeren. 14. Druk op totdat het menu [300], Proces, wordt NEXT weergegeven. 15. Druk op om menu [310], Ref inst/kyk, weer te geven. 16. Gebruik de toetsen om bijvoorbeeld 300 rpm in te voeren.
Toepassingen Dit hoofdstuk bevat tabellen die een overzicht geven van de vele verschillende toepassingen/bedrijfssituaties waarvoor frequentieregelaars van CG Drives & Automation geschikt zijn. Verderop vindt u toepassingsvoorbeelden van de meest voorkomende toepassingen en oplossingen. Toepassingsoverzicht 6.1.1Pompen Uitdaging Oplossing Emotron FDU Menu De pompcurvebeveiliging registreert afwijkingen.
6.1.3 Compressoren Uitdaging Oplossing Emotron FDU Menu Een overbelastingssituatie wordt snel geregi- De compressor wordt beschadigd wanneer koelme- streerd en de veiligheidsstop kan worden geacti- 411–41A dium in de compressorschroef komt. veerd om storingen te voorkomen. De druk is hoger dan vereist, veroorzaakt lekkage, De functie lastcurvebeveiliging registreert afwij- belasting van de apparatuur en overmatig luchtge- kingen.
Hoofdfuncties Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de belangrijkste hoofdfuncties van de FO. Parameterset A Run/Stop Set B Parametersets Set C Koppels Alleen geldig als de optie HCP - Draagbaar bedieningspa- Set D neel wordt gebruikt. Regelingen Parametersets worden gebruikt als er voor een toepassing Limieten/Bev.
7.1.2 Eén motor en twee OPMERKING: De standaardparameterset is parametersets parameterset A. Deze toepassing is handig als u bijvoorbeeld een machine Voorbeelden hebt die met twee verschillende toerentallen draait voor ver- Er kan gebruik worden gemaakt van verschillende parame- schillende producten. tersets om de instelling van een FO makkelijk te veranderen Nadat standaardmotor M1 is gekozen: en zo snel in te spelen op verschillende toepassingsbehoef-...
7.1.6 Preset-referenties Voorbeeld De motor wordt beschermd door een interne beveiliging De FO kan vaste toerentallen kiezen via de regeling van digi- tegen thermische overbelasting. Als deze beveiliging wordt tale ingangen. Dit kan worden gebruikt voor situaties waar- geactiveerd, moet de FO wachten totdat de motor vol- bij het benodigde motortoerental moet worden aangepast doende is afgekoeld voordat het normale bedrijf mag worden aan vaste waarden op basis van bepaalde procesvoorwaarden.
Externe Enable- en Stop-functies bedieningsfuncties Beide functies kunnen afzonderlijk of gelijktijdig worden gebruikt. Welke functie moet worden gebruikt, hangt af van Bediening van de Run/Stop/Enable/Reset-functies de toepassing en de regelmodus van de ingangen (Niveau/ Flank [21A]). Standaard zijn alle run/stop/reset-gerelateerde commando's geprogrammeerd voor afstandsbediening via de ingangen op de klemmenstrook (klemmen 1-22) op de controlprint.
Reset- en Autoreset-bediening De Enable-ingang moet continu actief zijn om elk start- rechts- of start-links-commando te kunnen accepteren. Als Als de FO zich in de stopmodus bevindt als gevolg van een beide RunR- en RunL-ingangen actief zijn, stopt de FO in triptoestand, kan de FO op afstand worden gereset door een overeenstemming met de gekozen stopmodus.
Het geheugen van het bedienpaneel gebruiken INGANGEN ENABLE Gegevens kunnen van de frequentieregelaar naar het geheu- gen in het bedienpaneel worden gekopieerd en andersom. STOP Voor het kopiëren van alle gegevens (inclusief parameterset A-D en motorgegevens) van de FO naar het bedienpaneel kiest u Kopie>BP[234], Kopie.
Belastingsmonitor en procesbeveiliging [400] 7.5.1 Belastingsmonitor [410] De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de FO ook als lastmonitor te gebruiken. Lastmonitoren worden gebruikt om machines en processen tegen mechanische over- belasting en onderbelasting te beveiligingen, zoals het vastlo- pen van een transportband, wormtransporteur, riembreuk in een ventilator of het drooglopen van een pomp.
Pagina 64
Afb. 64 Hoofdfuncties CG Drives & Automation, 01-5325-03r3...
Pompfunctie Alle extra pompen kunnen worden geactiveerd via een FO, Δ softstarter, Y of D.O.L.-schakelaars. 7.6.1 Inleiding Met de standaard FDU-FO kunnen maximaal 4 pompen worden geregeld. R:SlavePump1 MASTER Als er I/O-print opties geïnstalleerd zijn, kunnen maximaal R:SlavePump2 PRESSURE 7 pompen worden geregeld. De I/O-print kan ook worden AnIn R:SlavePump3 Feedback...
7.6.2 Vaste MASTER 7.6.3 Wisselende MASTER Dit is de standaardinstelling van de pompregeling. De FDU Met deze functie is de Master-pomp niet continu gekoppeld regelt de Master-pomp, die altijd draait. De relaisuitgangen vast aan de FDU. Na inschakelen of herstarten van de FO starten en stoppen de andere pompen, P1 tot en met P6, na een stop of slaapmodus wordt de Master-pomp gekozen afhankelijk van de flow/druk.
7.6.4 Feedback 'Status'-ingang drijving. Dat betekent dat de regeling doorgaat zonder deze (defecte) aandrijving te gebruiken. Deze functie kan ook In dit voorbeeld worden de extra pompen geregeld door een worden gebruikt om een bepaalde pomp handmatig stop te ander soort aandrijving (bijv. softstarter, FO enz.). De digi- zetten voor onderhoud, zonder het hele pomp-systeem uit te tale ingangen op de I/O-print kunnen worden geprogram- schakelen.
7.6.6 PID-regeling Bij gebruik van de pompregeling is het activeren van de PID-regelingsfunctie verplicht. De analoge ingangen AnIn1 tot en met AnIn4 kunnen worden ingesteld als functies voor PID-instelwaarden en/of feedback-waarden. Zie menu: [381] t/m [385] [553] t/m [55C] [411] t/m [41C] R:SlavePump6 R:SlavePump5 R:SlavePump4...
7.6.7 Bedrading Wisselende MASTER Afb. 73 en Afb. 74 laten de relaisfuncties PompMaster1-6 en VOORZICHTIG! PompSlave1-6 zien. De master- en extra schakelaars zijn De bedrading voor de wisselende MASTER- onderling verbonden om dubbele voeding van de pomp en regeling heeft extra aandacht nodig en moet schade aan de regelaar te voorkomen.
7.6.8 Checklijst en tips 1. Hoofdfuncties Kies eerst welke van de twee hoofdfuncties u wilt gebruiken: - "Wisselende MASTER"-functie In dit geval kan de "masterpomp" wisselen, hoewel de bedrading voor deze functie wat ingewikkelder is dan de functie "Vaste MASTER" die hieronder wordt beschreven. Hiervoor is de I/O-printoptie nodig. - "Vaste MASTER"-functie: Eén pomp is altijd de master, alleen de extra pompen wisselen.
7.6.9 Functievoorbeelden van start/ D.O.L. (Direct On Line). Natuurlijk kan ook andere start/ stop-apparatuur, zoals een softstarter, worden aangestuurd stop-overgangen door de relaisuitgang. Een extra pomp starten Deze afbeelding laat een mogelijke sequentie zien met alle betrokken niveaus en functies wanneer een extra pomp wordt gestart met behulp van de pompregelrelais.
Pagina 72
Een extra pomp stopzetten Deze afbeelding laat een mogelijke sequentie zien met alle betrokken niveaus en functies wanneer een extra pomp wordt gestopt met behulp van de pompregelrelais. Het stop- pen van de tweede pomp wordt geregeld door een van de relaisuitgangen.
EMC en normen EMC-normen Categorie 2: Gecontroleerde STOP: Stoppen terwijl de voedingsspanning nog steeds aanwezig is. De FO voldoet aan de volgende normen: Deze stop kan worden uitgevoerd met behulp van elke EN(IEC)61800-3:2004 Regelbare elektrische STOP-commando van de FO. aandrijfsystemen, deel 3, EMC-productnormen: Standaard: categorie C3, voor systemen met nominale WAARSCHUWING! voedingsspanning van <...
Pagina 74
EMC en normen CG Drives & Automation, 01-5325-03r3...
Bediening via het bedienpaneel In dit hoofdstuk wordt het gebruik van het bedienpaneel beschreven. De FO kan worden geleverd met een bedienpaneel of een blanco paneel. Algemeen Motor Spann Stp M1: 400 V Het bedienpaneel toont de status van de FO en wordt gebruikt om alle parameters in te stellen.
dit gedeelte "+++" of "- - -" aangeven, zie Tabel 23 LED-indicatie hoofdstuk 9.2.2 pagina 72 voor meer informatie. Functie Symbool KNIPPEREND 300 Proces VOEDING Voeding aan ---------------- Voeding uit (groen) TRIP Waarschuwing/ Geen Trip Afb. 79 Voorbeeld 1e menuniveau (rood) geactiveerd Limiet...
9.2.5 De Toggle en Lokaal/Ext toets. Deze toets heeft twee functies: Toggle en schakelen tussen Lokaal/Ect.-functie. Submenu's Eén seconde ingedrukt houden voor toggle- functie NEXT Druk op de toggle-toets en houd deze langer dan vijf seconden ingedrukt om te schakelen tussen Lokale en Externe functie, afhankelijk van de instellingen in [2171] en [2172].
De menustructuur Externe modus Als de FO in de stand EXTERN staat, wordt de FO De menustructuur bestaat uit 4 niveaus. bestuurd volgens gekozen methodes in de menu’s Ref Signaal [214], Run/Stp Sgnl [215] en Reset Sgnl [216]. Hoofdmenu Het eerste teken in het menunummer. Voor het bewaken van de actuele lokale of externe status van 1e niveau de FO-regeling, is er een “Lokaal/Ext.”-signaal beschikbaar...
Waarden in een menu Proces- en toepassingsparameters Instellingen die meer van belang zijn voor de toepassing bewerken zoals referentietoerental, koppelbegrenzingen, PID- regelingsinstellingen enz. De meeste waarden op de tweede rij van een menu kunnen op twee verschillende manieren worden gewijzigd. 400 Lastmonitor en procesbeveiliging Enumeratiewaarden, zoals de baudrate, kunnen alleen Door de monitorfunctie kan de FO worden gebruikt als...
Programmeervoorbeeld Dit voorbeeld laat zien hoe u een wijziging van de Acc Tijd 0rpm Menu 100 verschijnt van 2.0 s naar 4.0 s programmeert. na inschakelen. 0.0A De knipperende cursor geeft aan dat er een wijziging heeft plaatsgevonden, maar dat deze nog niet is opgeslagen. Als op dat moment de stroom uitvalt, zal de wijziging niet NEXT opgeslagen worden.
10. Seriële communicatie De FO biedt mogelijkheden voor verschillende soorten WAARSCHUWING! seriële communicatie. Een juist en veilig gebruik van een RS232- verbinding is afhankelijk van hetzelfde • Modbus RTU via RS232/485 potentiaal voor de beide aardingspennen. Er • Veldbussen als Profibus DP en DeviceNet kunnen problemen optreden bij aansluiting van twee poorten van bijv.
10.5 Referentiesignaal Parameterset A bevat parameters 43001 tot 43899. De parametersets B, C en D bevatten hetzelfde type informatie. Als het menu “Referentieregeling [214 ]” is ingesteld op Parameter 43123 in parameterset A bevat bijvoorbeeld “Com”, dienen de volgende parameters te worden gebruikt: hetzelfde type informatie als 44123 in parameterset B.
10.6 Beschrijving van de EInt- Waarde binair formaten -8 1000 Een parameter met Eint -formaat kan in twee formaten -7 1001 worden weergegeven (F). Als een 15-bits unsigned integer- formaat (F= 0) of als een Emotron floating point-formaat -2 1110 (F=1).
Pagina 84
Programmeervoorbeeld: typedef struct int m:11; // mantissa, -1024..1023 int e: 4; // exponent -8..7 unsigned int f: 1; // format, 1->special emoint format eint16; //--------------------------------------------------------------------------- unsigned short int float_to_eint16(float value) eint16 etmp; int dec=0; while (floor(value) != value && dec<16) dec++;...
11. Functiebeschrijving Resolutie van instellingen De resolutie voor alle in dit hoofdstuk beschreven bereikinstellingen is 3 significante cijfers. Uitzonderingen Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de menu's en hierop zijn snelheidswaarden met 4 significante cijfers. In parameters in de software. Iedere functie wordt kort Tabel 26 staan de resoluties voor 3 significante cijfers.
11.1.1 1e Regel [ 11.1.2 2e Regel [120] Stelt de inhoud in van de bovenste regel in het menu [100] Stelt de inhoud in van de onderste regel in het menu "[100] Startvenster Startvenster". Zelfde keuze als in menu [110]. 110 1e Regel 120 2e Regel ProcesWaarde...
11.2 Hoofdinst [200] Kies Motor [212] Dit menu wordt gebruikt als u meer dan één motor in uw Het menu HOOFDINST bevat de belangrijkste toepassing gebruikt. Kies de motor die u wilt definiëren. Er instellingen voor de inbedrijfstelling van de kunnen in de frequentieregelaar maximaal vier verschillende frequentieregelaar en het configureren ervan voor de motoren worden gedefinieerd, M1-M4.
Pagina 88
Communicatie-informatie 213 AandrijfMode Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43014 V/Hz Profibus-positie/index 168/173 EtherCAT index (hex) 4bc6 Standaard: V/Hz Profinet IO-index 19398 Alle regelkringen zijn gerelateerd aan Veldbusformaat UInt frequentieregeling. In deze modus zijn Modbusformaat UInt toepassingen met meerdere motoren mogelijk. Run/Stp Sgnl [215] OPMERKING: Alle functies en V/Hz menuwaarden met betrekking tot Deze functie wordt gebruikt om de bron voor run- en...
216 Reset Sgnl 2171 LokRefCtrl Klemmen Standaard Standaard: Klemmen Standaard: Standaard Het commando komt van de ingangen Lokaal referentiesignaal ingesteld via Klemmen Standaard 0 van de klemmenstrook (klemmen 1-22). [214] Het commando komt van de Klemmen Lokaal referentiesignaal via klemmen Toetsen bedieningstoetsen op het bedienpaneel.
Code blokk? [218] Om te voorkomen dat het toetsenbord gebruikt wordt of om de instelling van de frequentieregelaar en/of procesregeling te wijzigen, kan het toetsenbord worden geblokkeerd met een wachtwoord. Dit menu, "Code blokk [218]", wordt gebruikt om het toetsenbord te blokkeren en Rechts te deblokkeren.
11.2.2 Extern signaal Niveau/Flank 11.2.3 Netspanning [21B] [21A] WAARSCHUWING! In dit menu kiest u de regelwijze voor de ingangen voor Dit menu moet worden ingesteld op basis van RunR, RunL en Reset die worden bestuurd via de digitale het productlabel van de frequentieregelaar ingangen van de klemmenstrook.
11.2.4 Motor Data [220] Motor Freq [222] In dit menu voert u de motorgegevens in om de Hier wordt de nominale motorfrequentie ingesteld. frequentieregelaar af te stemmen op de aangesloten motor. Dit zorgt voor een verbetering van de regelnauwkeurigheid 222 Motor Freq en van verschillende waarden en analoge uitgangssignalen.
Pagina 93
Motor Stroom [224] Motor Polen [226] Als het nominale toerental van de motor ≤500 rpm is, Hier wordt de nominale motorstroom ingesteld. Bij parallelle motoren stelt u de waarde in als de som van de verschijnt automatisch het menu voor het invoeren van het stroomsterkten van de motoren.
Pagina 94
Motor Vent [228] voor I Parameter voor het instellen van het type motorventilatie. Heeft gevolgen voor de kenmerken van de I Geforc. 1.00 motorbescherming door de werkelijke overbelastingsstroom 0.90 0.87 te verlagen bij lagere toerentallen. Eigen Geen 228 Motor Vent 0.55 Eigen Standaard:...
Pagina 95
Encoder [22B] OPMERKING: Om de frequentieregelaar te laten functioneren, hoeft de Motor ID-Run niet verplicht te Alleen zichtbaar als de Encoder-optieprint is geïnstalleerd. worden uitgevoerd, maar de prestaties zullen in dat Deze parameter activeert of deactiveert de encoder-feedback geval niet optimaal zijn. van de motor naar de frequentieregelaar.
Pagina 96
Enc rpm [22D] PWM Mode [22E2] Alleen zichtbaar als de Encoder-optieprint is geïnstalleerd. Deze parameter laat het gemeten motortoerental zien. Om 22E2 PWM Mode te controleren of de encoder juist is geïnstalleerd, stelt u Standaard Encoder [22B] in op Uit, laat u de frequentieregelaar op een willekeurig toerental draaien en vergelijkt u deze met de Standaard: Standaard...
Enc Puls [22F] Vertragingstijd encoderfout [22G1] Definieer de vertragingstijd voor encoderfout en Alleen zichtbaar als de Encoder-optie is geïnstalleerd. toerentalafwijking. Toegevoegd(e) menu/parameter voor cumulatieve QEP (Quadrature Encoder Pulse) encoderpulsen. Kan vooraf worden ingesteld op elke waarde binnen het gebruikte 22G1 Enc F vert busformaat (Int = 2 byte, Lang = 4 byte).
11.2.5 Mot Beveilig [230] Teller max. encoderfout [22G3] Dit is een gemeten signaal dat de maximale tijd aangeeft dat Deze functie beschermt de motor tegen overbelasting op de toerentalafwijking groter is geweest dan het niveau van de basis van de norm IEC 60947-4-2. toegestane toerentalafwijkingsband, ingesteld in [22G2].
Pagina 99
Motor I t I [232] Motor I t Tijd [233] Stelt de stroombegrenzing in voor de I t-beveiliging van de Stelt de tijd in voor de I t-functie. Na deze tijd wordt de motor. limiet voor de I t bereikt bij bedrijf met 120% van de I stroomwaarde.
Voorbeeld automatisch ingesteld op basis van de instellingen in dit menu. De dikke grijze lijn in Afb. 91 illustreert het volgende voorbeeld. • Menu "[232] Mot I 235 Motor Klasse t I" is ingesteld op 100%. 1,2 x 100% = 120% F 140°C •...
Pagina 101
PT100 Ingang [236] Motor PTC [237] Geeft aan welke van de PT100-ingangen moeten worden Voor bouwvorm B t/m D van de frequentieregelaar gebruikt voor thermische beveiliging. Door het deactiveren (FDU48/52-003-074) is er optioneel de mogelijkheid om van ongebruikte PT100-ingangen op de PTC/PT100- de motor-PTC rechtstreeks aan te sluiten (niet te verwarren optieprint worden deze ingangen genegeerd, waardoor er met de PTC/PT100-optieprint;...
11.2.6 Set Keuze [240] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43022 Er zijn vier verschillende parametersets beschikbaar in de Profibus-positie/index 168/181 frequentieregelaar. Deze parametersets kunnen worden EtherCAT index (hex) 4bce gebruikt om de frequentieregelaar te configureren voor Profinet IO-index 19406 verschillende processen of toepassingen, zoals verschillende Veldbusformaat UInt gebruikte en aangesloten motoren, geactiveerde PID-...
Pagina 103
Communicatie-informatie OPMERKING: De tripgeheugenurenteller en andere ALLEEN WEERGEVEN-menu's worden niet als Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43021 instellingen beschouwd en zullen niet worden beïnvloed. Profibus-positie/index 168/180 EtherCAT index (hex) 4bcd Profinet IO-index 19405 OPMERKING: Als "Fabrieksinst" wordt gekozen, wordt de Veldbusformaat UInt melding "Wijzigen?" weergegeven. Druk op + om "Ja" Modbusformaat UInt weer te geven en dan op Enter om te bevestigen.
11.2.7 Automatische reset van trips/ 245 Laden uit BP Tripcondities [250] Geen Kopie Deze functie zorgt ervoor dat af en toe voorkomende trips Standaard: Geen Kopie die geen gevolgen hebben voor het proces automatisch worden gereset. Alleen als een storing blijft terugkomen, Geen Er wordt niets geladen.
Pagina 105
Overspann D [253] Voorbeeld: • Aantal toegestane pogingen Autoreset [251]= 5 Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de • Binnen 10 minuten treden er 6 trips op. functie actief is •...
Pagina 106
Overspann [255] Rotor vast [257] Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.
Pagina 107
Onderspann. [259] Motor I t TT [25B] Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de Kies de gewenste reactie op een Motor I t-trip. vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is 25B Motor I t TT Trip 259 Onderspann.
Pagina 108
Ext Trip [25G] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43079 Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de Profibus-positie/index 168/238 vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de EtherCAT index (hex) 4c07 functie actief is. Profinet IO-index 19463 Veldbusformaat Uint 25G Ext Trip Modbusformaat UInt PTC [25E]...
Pagina 109
Min Alarm TT [25L] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43089 Kies de gewenste reactie op een min alarm-trip. Profibus-positie/index 168/248 EtherCAT index (hex) 4c11 25L Min Alarm TT Profinet IO-index 19473 Trip Veldbusformaat Lang, 1=1 s Modbusformaat EInt Standaard: Trip Selectie: Zelfde als menu [25B] Comm Fout TT [25J] Kies de gewenste reactie op een communicatietrip.
Overstroom F [25O] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43096 Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de Profibus-positie/index 169/0 vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de EtherCAT index (hex) 4c18 functie actief is. Profinet IO-index 19480 Veldbusformaat Lang, 1=1 s 25O Overstroom F Modbusformaat EInt...
Pagina 111
LC niveau [25T] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43070 Vertragingstijd gaat in wanneer de storing verdwijnt. Als de Profibus-positie/index 168/229 vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de EtherCAT index (hex) 4bfe functie actief is. Profinet IO-index 19454 Veldbusformaat Long, 1=1s 25T LC niveau Modbusformaat EInt Encoder [25W]...
11.2.8 Seriële Comm [260] Baudrate [2621] Stel de baud rate voor de communicatie in. Deze functie is bedoeld voor het definiëren van de communicatieparameters voor seriële communicatie. Er zijn OPMERKING: Deze baud rate wordt alleen gebruikt voor twee soorten opties de geïsoleerde RS232/485-optie.
Veldbus [263] Read/Write [2633] Kies read/write om de regelaar via een veldbusnetwerk te Druk op Enter om de parameters voor regelen. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding veldbuscommunicatie in te stellen. voor de Veldbus-optie. 263 Veldbus 2633 Read/Write Adres [2631] Standaard: Voer het adres in van de eenheid/node van de frequentieregelaar.
Pagina 114
Comm Fout [264] CommFt Tijd [2642]] Bepaalt de vertragingstijd voor de trip/waarschuwing. Hoofdmenu voor instellingen communicatiefouten/- waarschuwingen. Raadpleeg voor nadere details de handleiding voor de Veldbus-optie. 2642 CommFt Tijd 0,5 s CommFt Mode [2641]] Selecteert maatregel bij detectie van een communicatiefout. Standaard: 0,5 s Bereik:...
11.3 Proces- en Communicatie-informatie toepassingsparameters Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42991 Profibus-positie/index 168/150 [300] EtherCAT index (hex) 4baf Profinet IO-index 19375 Deze parameters worden voornamelijk aangepast om Lang, 1=1 rpm, optimale proces- of machineprestaties te verkrijgen. 1%,1 °C of 0,001 indien De uitlezing, referenties en actuele waardes zijn afhankelijk Veldbusformaat ProcesWaarde/ van de gekozen procesbron, [321}:...
Pagina 117
Proc Eenheid [322] Voorbeeld Een axiale ventilator heeft snelheidsregeling en er is geen feedbacksignaal beschikbaar. Het proces moet worden 322 Proc Eenheid geregeld binnen vaste proceswaarden in "m /u" en er is een procesuitlezing van de luchtflow nodig. Het kenmerk van deze ventilator is dat de luchtflow recht evenredig is aan de Standaard: actuele snelheid.
Pagina 118
Eigen def. [323] Nr. voor Nr. voor Teken Teken seriële comm. seriële comm. Dit menu wordt alleen weergegeven als Eigen def. is gekozen in menu [322]. Deze functie stelt de gebruiker in staat om een eenheid met zes symbolen te definiëren. Gebruik de é...
Pagina 119
Proces Min [324] Ratio [326] Met deze functie wordt de minimaal toegestane Dit menu is niet zichtbaar als toerental, frequentie of koppel proceswaarde ingesteld. is gekozen. Met de functie wordt de verhouding ingesteld tussen de actuele proceswaarde en het motortoerental, om te zorgen voor een 324 Proces Min correcte proceswaarde als er geen feedbacksignaal wordt gebruikt.
F(Waarde), Proces Min [327] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43314 Deze functie wordt gebruikt voor schaling als er geen sensor Profibus-positie/index 169/218 wordt gebruikt. De functie biedt u de mogelijkheid om de EtherCAT index (hex) 4cf2 procesnauwkeurigheid te verbeteren door de proceswaarden Profinet IO-index 19698 te schalen.
11.3.3 Start/stop-instellingen [330] Submenu met alle functies voor acceleratie, deceleratie, starten, stoppen, etc. Nom. Toerental Acc Tijd [331] De acceleratietijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motor nodig heeft om van 0 rpm naar het nominale motortoerental te accelereren. Acc Tijd [331] Dec Tijd [332] OPMERKING: Als de acceleratietijd te kort is, wordt de...
Pagina 122
Acceleratietijd motorpotentiometer Acceleratietijd tot minimaal toerental [333] [335] Het is mogelijk om het toerental van de FO te regelen met Als in een toepassing het minimale toerental, [341]>0 rpm, behulp van de motorpotentiometerfunctie. Deze functie wordt gebruikt, hanteert de frequentieregelaar afzonderlijke regelt het toerental met afzonderlijke hoog- en laag- hellingstijden onder dit niveau.
Pagina 123
Acceleratiehellingstype [337] Voorbeeld: Motortoerental [225] 3000 rpm Hiermee wordt het type ingesteld van alle Minimumtoerental [341] 600 rpm acceleratiehellingen in een parameterset. Zie Afb. 97. Op Maximumtoerental [343] 3000 rpm basis van de acceleratie- en deceleratiebenodigdheden voor Acceleratietijd [331] 10 seconden de toepassing kan de vorm van beide hellingen worden Deceleratietijd [332] 10 seconden...
Pagina 124
Start Mode [339] Hier wordt ingesteld hoe de motor wordt gestart bij een run- commando. 339 Start Mode Snel Lineair S-curve Standaard: Snel (vast) De motorasflux neemt geleidelijk toe. De Snel motoras begint onmiddellijk te draaien nadat het Run-commando is gegeven. Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43109...
11.3.4 Mechanische remregeling 33A Invangen De vier remgerelateerde menu's [33C] tot en met [33F] kunnen worden gebruikt voor de regeling van mechanische remmen Standaard: Niet invangen. Indien de motor al draait, kan Ondersteuning voor een Rem Gelicht signaal is opgenomen de FO trippen of met een hoge stroom via een digitale ingang.
Pagina 126
Remlostijd [33C] Afb. 99 laat het verband zien tussen de vier remfuncties. Met de remlostijd wordt de tijd ingesteld voor de vertraging • Rem los [33C] die de FO moet aanhouden voordat deze het • Rem los rpm [33D] referentiewaarde op gaat voeren naar het gekozen •...
Wachttijd voor remmen [33F] De remvasthoudtijd is de tijd voor het openhouden van de OPMERKING: Deze functie is ontworpen om een rem en het vasthouden van de belasting, hetzij om direct te mechanische rem te bedienen via de digitale uitgangen of relais (ingesteld op remfunctie) die een mechanische kunnen versnellen, hetzij om te kunnen stoppen en de rem rem aansturen.
Pagina 128
Remfouttijd [33H] Rem Los NM [33I] De functie 'Remfouttijd' voor 'Rem niet vrijgegeven' wordt Met de remlostijd [33C] wordt de tijd ingesteld voor de in dit menu gespecificeerd. vertraging die de VSD moet aanhouden voordat deze de referentiewaarde op gaat voeren naar het gekozen eindtoerental, zodat de rem volledig geopend kan worden.
Pagina 129
Afremmen Afremmen tijd tijd Start In bedrijf Koppel Toerental>0 Remrelais Rem bevestigen Remtrip <33H <33H Remwaarschuwing Remfouttijd Tijdens stop Tijdens bedrijf * In geheugen opgeslagen belastingkoppelniveau, indien functie geactiveerd met [33I] Rem Los NM. ** Tijd voor het neerzetten van de last door de operator. Afb.
11.3.5 Toerental [340] Menu met alle parameters voor instellingen m.b.t. Toerental toerentallen, zoals minimale/maximale toerentallen, jog- toerentallen, skiptoerentallen. [342] Minimaal toerental [341] Stelt het minimale toerental in. Het minimale toerental toerental [341] fungeert als een absolute ondergrens. Wordt gebruikt om ervoor te zorgen dat de motor niet onder een bepaald Tijd = Toerental + Referentie...
Pagina 131
Het synchroon toerental (Sync. Toeren) wordt bepaald door Communicatie-informatie de parameter Motor RPM [225]. Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43124 Profibus-positie/index 169/28 EtherCAT index (hex) 4c34 Max Toeren Profinet IO-index 19508 Sync. Toeren Veldbusformaat Int, 1=1 rpm Modbusformaat Int, 1=1 rpm Standaard: Sync-toerental Synchroon toerental, d.w.z. Sync- nullasttoerental, bij nominale toerental...
Pagina 132
Skiptoerental 2 laag [346] Jogtoerental [348] Dezelfde functie als menu [344] voor het 2e skipbereik. De functie jog-toerental wordt geactiveerd via één van de digitale ingangen. De digitale ingang moet op de functie Jog [520] worden ingesteld. Het commando/de functie Jog 346 Skiptoer 2 Lo genereert automatisch een runcommando zolang het 0 rpm...
11.3.6 Koppels [350] 352 IxR Comp Menu met alle parameters voor koppelinstellingen. Standaard: Maximaal koppel [351] Functie uitgeschakeld Stelt het maximumkoppel voor de motor in (volgens de menugroep Motorgegevens [220]). Dit maximale koppel Automatisch Automatische compensatie fungeert als bovengrens voor het koppel. Om de motor te Door gebruiker gedefinieerde waarde in laten draaien is altijd een toerentalreferentie nodig.
Maximaal vermogen [355] OPMERKING: Een te hoog IxR-compensatieniveau kan leiden tot verzadiging van de motor. Hierdoor kan er een Stelt het maximale vermogen in. Kan gebruikt worden om "InverterFout"-trip optreden. Het effect van IxR- het motorvermogen te beperken bij veldverzwakking. Deze compensatie is groter bij zwaardere motoren.
11.3.7 Preset-referenties [360] Preset Ref 1 [362] t/m Preset Ref 7 [368] Motorpotentiometer [361] Vooraf ingestelde toerentallen hebben voorrang op de analoge ingangen. Vooraf ingestelde toerentallen worden Stelt de eigenschappen van de motorpotentiometerfunctie geactiveerd door de digitale ingangen. De digitale ingangen in.
Referentiemodus Toetsen [369] Tabel 28 Dit menu bepaald hoe de referentie in menu [310] wordt Preset Preset Preset Uitgangstoerental gewijzigd. Ctrl3 Ctrl2 Ctrl1 Analoge referentie zoals 369 Tts Ref mode geprogrammeerd MotPot Preset Ref 1 Standaard: MotPot Preset Ref 2 De referentiewaarde wordt gewijzigd als Preset Ref 3 een normale parameter (de nieuwe...
11.3.8 PID-procesregeling [380] De PID-regelaar wordt gebruikt om een extern proces te Proces referentie sturen via een feedbacksignaal. De referentiewaarde kan Proces worden ingesteld via de analoge ingang AnIn1, op het Proces bedienpaneel [310] met behulp van een vooraf ingestelde feedback referentie of via seriële communicatie.
PID-slaapfunctie PID-activeringsband [387] Deze functie wordt aangestuurd via een wachtvertraging en De activeringsband (wekmarge) voor de PID is gekoppeld een aparte wekmargevoorwaarde. Met deze functie kan de aan de procesreferentie en bepaalt de grenswaarde waarbij de frequentieregelaar in een "slaapstand" worden gezet als het FO weer moet ontwaken/starten.
Voorbeeld 2: PID-regeling = omgekeerd (tank- Communicatie-informatie niveauregeling) Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43373 Profibus-positie/index 170/22 [321] = F (AnIn) EtherCAT index (hex) 4d2d [322] = m [310] = 7 m Profinet IO-index 19757 Veldbusformaat Lang, 1=0,01 s [342] = 2 s (inactief omdat [386] geactiveerd is en met een Modbusformaat EInt hogere prioriteit)
[711] Proceswaarde [389] [310] Proces Ref [389] time [388] [387] Test stabiele Test stabiele toestand stoppen toestand starten [712] Toerental Normaal PID Normaal PID Stabiele toestand test Stoppen/slaap [341] Min Toeren [386] PID<Min RPM Afb. 110 Test stabiele toestand 11.3.9 Pompregeling [390] Aantal aandrijvingen [392] De functies voor pompregeling bevinden zich in menu Stelt het totale aantal gebruikte aandrijvingen in, inclusief de...
Aandr. Keuze [393] Keuzeconditie [394] Stelt de primaire werking van het pompsysteem in. Deze parameter bepaalt de criteria voor het wijzigen van de 'Volgorde' en 'Run Tijd' zijn voor bedrijf met een Vaste master. Dit menu wordt alleen weergegeven als de Wis- MASTER.
Keuze Timer [395] Boven Band [397] Als de hier ingestelde tijd is verstreken, wordt de master- Als het toerental van de masteraandrijving in de bovenband aandrijving veranderd. Deze functie is alleen actief en komt, wordt een extra aandrijving toegevoegd na een zichtbaar als "Aandr.
Onder Band [398] Startvertraging [399] Als het toerental van de master-aandrijving in de onderband Deze startvertraging moet zijn verstreken voordat de komt, wordt na een vertragingstijd een extra pomp volgende pomp wordt gestart. Een vertragingstijd voorkomt stopgezet. Deze vertragingstijd wordt ingesteld in de dat pompen voortdurend blijven in- en uitschakelen.
Pagina 144
Communicatie-informatie Toerental Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43171 Profibus-positie/index 169/75 EtherCAT index (hex) 4c63 Profinet IO-index 19555 "bovenste" pomp stopt Veldbusformaat Lang, 1=1% meteen Modbusformaat EInt Onderband limiet [39C] Onderband Toerental volgende pomp start meteen Flow/Druk Stopvertraging [39A] Bovenband (NG_50-PC-15_2) limiet [39B] Bovenband Afb. 114 Onderbandlimiet Insteltijdstart [39D] De insteltijd biedt het proces de gelegenheid om zich, voordat de pompregeling doorgaat, te stabiliseren nadat een...
Start met transfertoerental [39E] Inschakelen De start met transfertoerental wordt gebruikt om het Toerental procedure start doorschieten van flow/druk bij het toevoegen van nog een pomp tot een minimum te beperken. Als er een extra pomp Actueel moet worden ingeschakeld, zal de masterpomp vertragen tot Extra pomp de ingestelde startwaarde voor het transfertoerental voordat de extra pomp wordt gestart.
Stop met transfertoerental [39G] Toerental De stop met transfertoerental wordt gebruikt om het Actuele uitschakeling van pomp doorschieten van flow/druk bij het uitschakelen van een Masterpomp extra pomp tot een minimum te beperken. De instelling is afhankelijk van de dynamische eigenschappen van zowel de masteraandrijving als de extra aandrijvingen.
Pagina 147
Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 38-43, pomp 1-6 Profibus-positie/index 0/37-0/42 EtherCAT index (hex) 2026 - 202b Profinet IO-index 38 - 43 Veldbusformaat UInt Modbusformaat UInt Pompstatus [39N] 39N Pump 123456 --OCD- Indicatie Beschrijving Regeling, masterpomp, alleen als wisselende master wordt gebruikt Directe regeling Pomp is uit Pompfout Communicatie-informatie...
Pagina 148
Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r3...
11.4 Lastmonitor en Hellingalarm [413] procesbeveiliging [400] Deze functie onderdrukt de (voor)alarmsignalen tijdens tijdens acceleratie/deceleratie van de motor om valse alarmen te voorkomen. 11.4.1 Last Monitor [410] 413 HellingAlarm De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de FO ook als lastmonitor te gebruiken. Lastmonitoren worden gebruikt om machines en processen tegen mechanische over- Standaard: en onderbelasting te beveiligen, bijvoorbeeld het vastlopen...
Pagina 150
Lasttype [415] Max Alarm [416] In dit menu kiest u het monitortype op basis van de Max. marge alarm [4161] lastkarakteristiek van uw toepassing. Door het gewenste Bij lasttype Basis, [415], wordt met de Max Alarm-marge de monitortype te kiezen, kan de overbelastings- of band ingesteld boven de "Normaal Last, [41B]", waar geen onderbelastingsalarmfunctie worden geoptimaliseerd aan de alarm wordt gegenereerd.
Pagina 151
vooralarm wordt gegenereerd. De Max Vooralarm-marge is Communicatie-informatie een percentage van het nominale motorkoppel. Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43328 Profibus-positie/index 169/232 EtherCAT index (hex) 4d00 4171 MaxVrAlrMar Profinet IO-index 19712 Veldbusformaat Lang, 1=1% Modbusformaat EInt Standaard: Bereik: 0-400% Min Vooralarm-responsvertraging [4182] Als het laadniveau zonder onderbreking het alarmniveau Communicatie-informatie langer dan ingesteld bij "Min Vooralarm vertragingstijd"...
Min Alarm-responsvertraging [4192] De ingestelde standaardniveaus voor de (voor)alarmen zijn: Als het laadniveau zonder onderbreking het alarmniveau Max Alarm menu [4161] + [41B] langer dan ingesteld bij "Min Alarm vertragingstijd" lager is, Overbelasting wordt er een alarm geactiveerd.. Max Vooralarm menu [4171] + [41B] Min Vooralarm menu [41B] - [4181] Onderbelasting 4192 MinAlrmVert...
Pagina 153
Lastcurve [41C] Grafiek min.-max. alarmtolerantieband De lastcurvefunctie kan worden gebruikt bij alle Max Toeren gelijkmatige belastingscurves. De curve kan worden Min Toeren opgesteld op basis van een proefrun of de waarden kunnen handmatig worden ingevoerd of gewijzigd. Lastcurve 1-9 [41C1]-[41C9] De gemeten lastcurve is gebaseerd op 9 opgeslagen monsters.
11.4.2 Procesbeveiliging [420] Spanning tussen- Submenu met instellingen voor de beveiligingsfuncties voor de FO en de motor. Overbrug- Netonderbreking [421] gingsni- veau Als er dip in de netvoeding optreedt en de netonderbrekingsfunctie is ingeschakeld, zal de FO automatisch het motortoerental verlagen om de regeling van Onder- span de toepassing in de hand te houden en een trip door...
Pagina 155
Motor los [423] Voltlimiet [424] Met de functie motor los ingeschakeld is de FO in staat om Wordt gebruikt om de overspanningsregelfunctie uit te een fout te detecteren in het motorcircuit: motor, schakelen als uitsluitend remmen via remchopper en motorkabel, thermisch relais of uitgangsfilter. Motor los weerstand nodig is.
11.5 I/O's en virtuele Analoge ingangen optellen Als er meer dan één analoge ingang wordt ingesteld voor aansluitingen [500] dezelfde functie, kunnen de waarden van de ingangen bij Hoofdmenu met alle instellingen van de standaardingangen elkaar op worden geteld. Bij de volgende voorbeelden gaan en -uitgangen van de FO.
Pagina 157
Voorbeeld 2: Twee signalen aftrekken 512 AnIn1 Setup Signaal op AnIn1 = 8 V 4-20 mA Signaal op AnIn2 = 4 V Standaard: 4-20 mA [511] AnIn1 Funct = Proces Ref. [512] AnIn1 Setup = 0-10 V Afhankelijk van Instelling van schakelaar S1 (controlprint) [5134] AnIn1 Funct Min = Min (0 rpm) De stroomingang heeft een vaste drempel [5136] AnIn1 Funct Max = Max (1500 rpm)
Pagina 158
AnIn1 Advan [513] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43202 Profibus-positie/index 169/106 OPMERKING: De verschillende menu's worden EtherCAT index (hex) 4c82 automatisch ingesteld op "mA" of "V" op basis van de Profinet IO-index 19586 keuze in AnIn 1 Setup [512]. Veldbusformaat UInt Modbusformaat UInt 513 AnIn1 Advan Toerental 100 %...
Speciale functie: Omgekeerd referentiesignaal AnIn1 Funct Min [5134] Als de AnIn-minimumwaarde hoger is dan de AnIn- Met AnIn1 Functie Min wordt de schaal van de fysieke maximumwaarde, zal de ingang fungeren als een minimumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde. omgekeerde referentie-ingang, zie Afb. 124. De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie van AnIn1 [511].
Pagina 161
AnIn1 Filter [5139] Communicatie-informatie Als het ingangssignaal instabiel is (bijv. bij een fluctuerende Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43210 referentiewaarde, kan het filter worden gebruikt om het Profibus-positie/index 169/114 signaal te stabiliseren. Een wijziging van het ingangssignaal EtherCAT index (hex) 4c8a wordt voor 63% gerealiseerd op AnIn1 binnen de ingestelde Profinet IO-index 19594 AnIn1-filtertijd.
Pagina 162
AnIn2 Advan [516] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43222 Zelfde functies en submenu's als bij "AnIn1 Advan [513]". Profibus-positie/index 169/126 EtherCAT index (hex) 4c96 516 AnIn2 Advan Profinet IO-index 19606 Veldbusformaat UInt Modbusformaat UInt Communicatie-informatie AnIn3 Advan [519] 43213-43220, Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43542, Zelfde functies en submenu's als bij "AnIn1 Advan [513]". 43552 169/117-124, Profibus-positie/index...
AnIn4 Setup [51B] 11.5.2 Digitale ingangen [520] Zelfde functies als "AnIn1 Setup [512]". Submenu met alle instellingen voor de digitale ingangen. OPMERKING: Extra ingangen worden beschikbaar als de 51B AnIn4 Setup I/O-optieprints worden aangesloten. 4-20 mA Standaard: 4-20 mA Digitale ingang 1 [521] Afhankelijk van Instelling van schakelaar S4 Om de functies van de digitale ingang te kiezen.
Pagina 164
Verhoogt de interne referentiewaarde op Liquid cooling laag niveau signaal. MotPot basis van de ingestelde Acc MotPot Tijd LC niveau OPMERKING: Het Liquid Cooling Niveau is Hoog [333]. Heeft dezelfde functies als een laag actief. "echte" motorpotentiometer, zie Afb. 106. Verlaagt de interne referentiewaarde op Rembevestigingsingang voor MotPot...
Digitale ingang 2 [522] t/m digitale 11.5.3 Analoge uitgangen [530] ingang 8 [528] Submenu met alle instellingen voor de analoge uitgangen. Er kan worden gekozen uit toepassings- en FO-waarden om Zelfde functie als "DigIn 1[521]". Standaardfunctie voor de actuele status te visualiseren. Analoge uitgangen kunnen DigIn 8 is Reset.
Pagina 166
Communicatie-informatie Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43251 Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43252 Profibus-positie/index 169/155 Profibus-positie/index 169/156 EtherCAT index (hex) 4cb3 EtherCAT index (hex) 4cb4 Profinet IO-index 19635 Profinet IO-index 19636 Veldbusformaat UInt Veldbusformaat UInt Modbusformaat UInt Modbusformaat UInt AnOut 1 Setup [532] Vooraf ingestelde schaal en offset van de Ref.
Pagina 167
AnOut1 Max [5332] AnOut1 Funct Min [5334] Deze parameter wordt automatisch weergegeven als Eigen Met AnOut1 Functie Min wordt de schaal van de fysieke mA of Eigen V is gekozen in menu AnOut1 Setup [532]. minimumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde. Dit menu wordt op basis van de gekozen instelling De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie van automatisch...
Voorbeeld AnOut1 Functiewaarde Max [5337] Stel de AnOut-functie voor Motorfrequentie in op 0 Hz, stel Met AnOut1 Functie WaMax definieert u een eigen waarde de AnOut-functie Min [5334] in op 'Eigen Definitie' en voor het signaal. Alleen zichtbaar als eigen definitie is AnOut1 VaMin[5335] = 0,0.
AnOut2 Setup [535] 11.5.4 Digitale uitgangen [540] Vooraf ingestelde schaal en offset van de Submenu met alle instellingen voor de digitale uitgangen. uitgangsconfiguratie voor analoge uitgang 2. Digitale uitgang 1 [541] 535 AnOut2 Setup Stelt de functie van digitale uitgang 1 in. 4-20 mA OPMERKING: De hier beschreven definities gelden voor Standaard:...
Pagina 170
Het niveau voor Min Vooralarm of Max PompMaster Vooralarm Activeer pomp master 5 Vooralarm is bereikt. Max Alarm Het niveau voor Max Alarm is bereikt. PompMaster Activeer pomp master 6 Het niveau voor Max Vooralarm is Max Vooralrm 21 bereikt. Alle Pompen Alle pompen draaien Min Alarm...
11.5.5 Relais [550] Waarschuwing en voortdurende werking (koppel vasthouden) omdat Submenu met alle instellingen voor de relaisuitgangen. De Rem Niet In rem niet werd ingeschakeld tijdens relaismoduskeuze maakt het mogelijk om een stoppen. "storingsbestendige" ("fail safe")relaiswerking te realiseren Fout opgetreden in ingebouwde door het normaal gesloten contact te laten fungeren als het Optie optiekaart.
Relais 3 [553] Relais Advan [55D] Stelt de functie voor relaisuitgang 3 in. Deze functie maakt het mogelijk om ervoor te zorgen dat het relais ook wordt gesloten als de FO defect is of wordt uitgeschakeld. 553 Relais 3 Voorbeeld Voor een proces is altijd een bepaalde minimale flow vereist.
11.5.6 Virtuele aansluitingen [560] Bron virtuele aansluiting 1 [562] Functies voor het inschakelen van acht interne verbindingen Met deze functie wordt de bron bepaald van de virtuele van comparator-, timer- en digitale signalen zonder fysieke verbinding. Zie DigOut1 voor beschrijvingen van de digitale in-/uitgangen bezet te houden.
11.6 Logische functies en CA1 Setup [611] timers [600] Analoge comparator 1, parametergroep. Met de comparators, logische functies en timers kunnen Analoge comparator 1, Waarde [6111] voorwaardelijke signalen worden geprogrammeerd voor regelings- of signaleringsfuncties. Dit biedt u de Keuze van de analoge waarde voor analoge Comparator 1 mogelijkheid om verschillende signalen en waarden te (CA1).
Pagina 175
Voorbeeld Het uitgangssignaal kan worden geprogrammeerd als een virtuele aansluiting en naar de digitale of relaisuitgangen. Automatisch RUN/STOP-signaal aanmaken via het analoge referentiesignaal. Het analoge stroomreferentiesignaal, 4-20 mA, is aangesloten op analoge ingang 1. "AnIn1 Setup", 6111 CA1 Waarde menu [512] = 4-20 mA en de drempel is 4 mA. Volledige Toerental schaal (100%) ingangssignaal op AnIn 1 = 20 mA.
Analoge comparator 1, Referentiesignaal AnIn1 Niveau hoog [6112] Max Toeren 20 mA Stelt de analoge comparator in op hoog niveau, met bereik volgens de geselecteerde waarde in menu [6111]. 6112 CA1 NivoHi 300rpm 4 mA Standaard: 300 rpm CA1-niveau hoog = 16% 3,2 mA Bereik: Zie min/max in de onderstaande tabel.
Communicatie-informatie Tabel 32 Opmerkingen bij Afb. 130 voor selectie Hysterese. Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43402 Profibus-positie/index 170/51 Beschrijving Hysterese EtherCAT index (hex) 4d4a Het referentiesignaal passeert de Niveau LO- Profinet IO-index 19786 waarde van onderen (positieve flank). De Lang, comparator CA1 verandert niet, dus de 1=1 W, 0,1 A, 0,1 V, °...
Pagina 178
Analoge comparator 1, Tabel 33 Opmerkingen bij Afb. 130 voor selectie Window. Niveau laag [6113] Beschrijving Window Stelt het lage niveau voor de analoge comparator in, met Het referentiesignaal passeert de waarde eenheid en bereik volgens de in het menu gekozen waarde voor Niveau HI van boven (signaal binnen [6111].
Analoge comparator 1, Polariteit[6115] Type [6114] = Window Kiest hoe de gekozen waarde in [6111] dient te worden behandeld vóór de analoge comparator, d.w.z. als absolute [6115] Unipolar [6112] HI > 0 waarde of met een sign. Zie Afb. 131 Analoge waard [6113] LO >...
Pagina 180
Analoge comparator 2, Analoge comparator 2, Type [6124] Niveau hoog [6122] Functie is identiek aan analoge comparator 1, Type [6114]. Functie is identiek aan analoge comparator 1, niveau hoog [6112]. 6124 CA2 Type Hysterese 6122 CA2 NivoHi Standaard: Hysterese Standaard: Hysterese Hysterese-comparator Bereik:...
Pagina 181
CA3 Setup [613] Analoge comparator 3, Niveau laag [6133] Analoge comparators 3, parametergroep. Functie is identiek aan analoge comparator 1, Analoge comparator 3, Waarde [6131] niveau laag [6113]. Functie is identiek aan analoge comparator 1, waarde [6111]. 6133 CA3 NivoLO 200 rpm 6131 CA3 Waarde Standaard:...
Pagina 182
Analoge comparator 3, Polar [6135] Analoge comparator 4, Niveau hoog [6142] Functie is identiek aan analoge comparator 1, Polar [6115]. Functie is identiek aan analoge comparator 1 niveau hoog [6112]. 6135 CA3 Polar Unipolar 6142 CA4 NivoHi 100 rpm Standaard: Unipolair Gebruikte absolute waarde van [6111] Standaard:...
Analoge comparator 4, Type [6144] Configuratie digitale comparator [615] Functie is identiek aan analoge comparator 1, niveau Type Digitale comparators, parametergroep. [6114]. Digitale comparator 1 [6151] 6144 CA4 Type Keuze van het ingangssignaal voor digitale comparator 1 Window (CD1). Het uitgangssignaal CD1 is op hoog ingesteld als het Standaard: Window geselecteerde ingangssignaal actief is.
Digitale comparator 3 [6153] 11.6.2 Logische uitgang Y [620] Functie is identiek aan digitale comparator 1 [6151]. Met behulp van een expressie-editor kunnen de comparatorsignalen op logische wijze worden samengevoegd tot de Logic Y-functie. 6153 CD 3 De expressie-editor beschikt over de volgende functies: Trip •...
Pagina 185
Menu [620] bevat nu de expressie voor Logic Y: Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43411 CA1&!A2&CD1 Profibus-positie/index 170/60 die moet worden gelezen als: EtherCAT index (hex) 4d53 (CA1&!A2)&CD1 Profinet IO-index 19795 Veldbusformaat UInt Modbusformaat UInt OPMERKING: Stel menu [624] in op " " om de expressie af te sluiten indien er maar 2 comparators nodig zijn voor Logic Y.
Y Operator 2 [624] 11.6.3 Logische uitgang Z [630] Kiest de tweede operator voor de Logic Y-functie. 630 LOGIC Z CA1&!A2&CD1 624 Y Operator 2 & Standaard: & De expressie moet worden geprogrammeerd met behulp van de menu's [631] tot en met [635]. Indien ·...
Z Comp 2 [633] 11.6.4 Timer1 [640] Kiest de tweede comparator voor de Logic Z-functie. De timerfuncties kunnen worden gebruikt als vertragingstimer of als interval met afzonderlijke Aan- en Uit-tijden (schakelmodus). In de vertragingsmodus wordt 633 Z Comp 2 het uitgangssignaal T1Q hoog als de ingestelde vertragingstijd is verstreken.
Timer 1 Trig [641] Vertraging timer 1 [643] Keuze van het triggersignaal van de timeringang. Dit menu is alleen zichtbaar als de timermodus op vertraging is ingesteld. Dit menu kan alleen worden bewerkt volgens mogelijkheid 641 Timer1 Trig 2, zie hoofdstuk 9.3, pagina 74. Timer 1-vertraging stelt de tijd in die door de eerste timer Standaard: Uit wordt gebruikt na activering.
11.6.6 Tellers [660] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43571 Teller functie voor het tellen van pulsen en een signalering Profibus-positie/index 170/220 op digitale uitgang als de teller specifieke hoge en lage EtherCAT index (hex) 4df3 limietwaardes heeft bereikt. Profinet IO-index 19955 De teller wordt verhoogd op de positieve flanken van het Veldbusformaat UInt trigger signaal, de teller wordt gewist zolang het resetsignaal...
Pagina 192
Lage waarde teller 1 [6614] Waarde teller 1 [6619] Stelt lage limietwaarde teller 1 in. Uitgang teller 1 (C1Q) Parameter toont de werkelijke waarde van teller 1. wordt gedeactiveerd (laag) als de tellerwaarde gelijk is aan of kleiner dan de lage waarde. OPMERKING: waarde teller 1 is gezamenlijk voor alle parametersets.
Pagina 193
Reset teller 2 [6622] Afnametimer teller 2 [6625] Functie is gelijk aan Reset teller 1 [6612]. Functie is gelijk aan Afnametimer teller 1 [6615]. 6622 C2 Reset 6625 C2 DecTimer Standaard: Standaard: Selectie: Gelijk aan menu Digitale uitgang 1 [541]. 1 - 3600 1 - 3600 1 - 3600 s...
11.7 Bedrijf/status weergeven Koppel [713] [700] Geeft het actuele askoppel weer. Menu met parameters voor het weergeven van alle werkelijke 713 Koppel bedrijfsgegevens, zoals toerental, koppel en vermogen. 0% 0,0 Nm 11.7.1 Bedrijf [710] Eenheid: %, Nm Resolutie: 1%, 0,1 Nm ProcesWaarde [711] Communicatie-informatie De proceswaarde toont de actuele waarde van het proces,...
Temperatuur koellichaam [71A] 11.7.2 Status [720] Geeft de actuele temperatuur van het koellichaam weer. Het signaal wordt gegenereerd door een sensor in de IGBT- FO Status [721] modul Geeft de algehele status van de FO aan. 71A Temperatuur 721 FO Status °C Stp 1/222/333/44 Eenheid:...
Pagina 197
Omschrijving van communicatieformaat De actieve waarschuwing wordt weergegeven in menu [722]. Als er geen waarschuwing actief is, wordt de melding "Geen Gebruikte integerwaarden en bits fout" weergegeven. De volgende waarschuwingen kunnen worden weergegeven: Vertegenwoordiging integerwaarde Actieve Parameterset, waarbij 1 - 0 Communicatie Waarschuwing 0=A, 1=B, 2=C, 3=D...
Status digitale uitgang [724] Zie ook hoofdstuk 12. pagina 201. Geeft de status aan van de digitale uitgangen en relais aan. Status digitale ingang [723] Zie Afb. 139. Geeft de status van de digitale ingangen aan. Zie Afb. 138. RE geeft de status aan van de relais in positie: DigIn 1 1 Relais1 DigIn 2...
Van boven naar beneden gelezen vanaf de eerste naar de De eerste regel geeft de analoge uitgangen aan. tweede regel wordt de status van de bijbehorende ingang in 1 AnOut 1 % getoond: 2 AnOut 2 -100% AnIn1 heeft een negatieve 100% ingangswaarde Van boven naar beneden gelezen vanaf de eerste naar de AnIn2 heeft een 65% ingangswaarde tweede regel wordt de status van de bijbehorende uitgang in...
11.7.3 Opgeslagen waarden [730] Netspanningstijd [732] De weergegeven waarden zijn de feitelijke waarden die in de Geeft de totale tijd weer dat de FO aangesloten is geweest op loop van de tijd zijn opgebouwd. Waarden worden de netspanning. Deze timer kan niet worden gereset. opgeslagen bij uitschakeling en bij inschakeling weer bijgewerkt.
11.8 Tripgeheugen bekijken Reset Energie [7331] Reset de energieteller. De opgeslagen informatie wordt [800] gewist en er wordt een nieuwe registratieperiode gestart. Hoofdmenu met parameters voor het bekijken van alle opgeslagen tripgegevens. In totaal slaat de FO de laatste 10 7331 Rst Energy trips op in het tripgeheugen.
Tripmelding [811]-[81O] Voorbeeld: Afb. 139 toont het derde tripgeheugenmenu [830]: Trip De informatie van de statusmenu's wordt gekopieerd naar overtemperatuur vond plaats na 1396 uur en 13 minuten het tripmeldingslog als er een trip plaatsvindt. Run-tijd Gekopieerd Tripmenu Beschrijving 830 Overtemp 1396h:13m Proceswaarde Toerental...
11.9 System Data [900] 11.8.3 Tripgeheugen resetten [8A0] Hiermee wordt de inhoud van de 10 tripgeheugens gereset. Hoofdmenu voor het bekijken van alle systeemgegevens voor de frequentieregelaar. 8A0 Reset Trip 11.9.1 VSD Data [920] Standaard: Type FO [921] Toont het type van de frequentieregelaar op basis van het typenummer.
Pagina 204
Software [922] Build Info [9221] Softwareversie aangemaakt, Datum en tijd. Hier wordt het nummer van de softwareversie van de frequentieregelaar aangegeven. Afb. 144 bevat een voorbeeld van het versienummer. 9221 Build Info 922 Software Standaard: JJ:MM:DD:UU:MM:SS V 4.32 - 03.07 Build ID [9222] Afb.
12. Opsporen van fouten, diagnose en onderhoud 12.1 Trips, waarschuwingen en "Waarschuwing" • De regelaar benadert een triplimiet. limieten • Waarschuwingsrelais of -uitgang is actief (indien geko- Om de FO te beveiligen, worden de belangrijkste bedrijfsva- zen). riabelen continu bewaakt door het systeem. Als één van deze •...
12.2 Triptoestanden, oorzaken Tabel 36 Lijst met trips en waarschuwingen en oplossingen Trip/ Trip Waarsch.- Waarschuwing Keuzes (Normaal/ indicatoren De tabel verderop in deze paragraaf is bedoeld als basishulp- berichten Zacht) (gebied C) middel bij het zoeken naar de oorzaak van een systeemsto- Normaal/ ring en het oplossen van eventuele problemen.
12.2.1 Technisch gekwalificeerd personeel Installatie, inbedrijfstelling, demontage, metingen,etc. van of aan de frequentieregelaar mogen alleen worden uitgevoerd door technisch gekwalificeerd personeel. 12.2.2 Frequentieregelaar openen WAARSCHUWING! Schakel altijd de netspanning uit als het nodig is de FO te openen en wacht minstens 7 minuten om de condensatoren de tijd te geven zich te ontladen.
Pagina 208
Tabel 37 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen Bouwvorm Trip-conditie Mogelijke oorzaak Oplossing Controleer op mechanische over- belasting van de t-waarde is overschreden. motor of het aandrijf- mechanisme (lagers, tand- Motor I Overbelasting van de motor volgens de wielkasten, kettingen, riemen enz.) 2t"...
Pagina 209
Tabel 37 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen Bouwvorm Trip-conditie Mogelijke oorzaak Oplossing Crane-kaart die afwijking in motorwerking detecteert. Controleer encoder-signalen Kraan afwijk Controleer afwijkingsjumper op CRIO- optiekaart. OPMERKING: Alleen gebruikt bij CRIO- Controleer de instellingen in menu's [3AB] & [3AC] regeling.
Pagina 210
Tabel 37 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen Bouwvorm Trip-conditie Mogelijke oorzaak Oplossing Laag niveau koelvloeistof in extern reservoir. Controleer vloeistof koeling Externe Trip ingang (DigIn 1-8) actief: Controleer de apparatuur en bedrading die de LC niveau - ingang is actief laag. externe ingang in werking stellen.
12.3 Onderhoud De frequentieregelaar is zo ontworpen dat er minimale ser- vice en onderhoud nodig is. Er zijn echter een aantal punten die wel regelmatig moeten worden gecontroleerd om de lev- ensduur van het product te optimaliseren. • Houd de frequentieregelaar schoon en de koeling efficiënt (schone luchtinlaten, profiel koellichaam, onderdelen, componenten enz.) •...
Pagina 212
Opsporen van fouten, diagnose en onderhoud CG Drives & Automation, 01-5325-03r3...
13. Opties 13.2 Draagbaar bedienpaneel De standaard beschikbare opties worden hier kort beschreven. Sommige opties hebben een eigen gebruiksaanwijzing of installatiehandleiding. Neem voor meer informatie contact op met uw leverancier. Zie ook "Technische catalogus frequentieregelaars" voor meer details. Bestelnummer Beschrijving Draagbaar bedienpaneel 2.0 compleet 13.1 Opties voor het...
13.3 Gland kits 13.5 Remchopper Gland kits are available for frame sizes B, C and D. Alle FO-modellenkunnen worden uitgerust met een optionele ingebouwde remchopper. De remweerstand moet Metal EMC glands are used for motor and brake resistor buiten de FO worden gemonteerd. De keuze van de cables.
Pagina 215
Tabel 39 Remweerstand FDU48 V-typen Tabel 40 Remweerstand FDU52 V-typen Rmin [ohm] bij Rmin [ohm] bij Rmin [ohm] bij Rmin [ohm] bij Type voeding 380-415 voeding 440-480 Type voeding 440-480 voeding 500-525 VFXFDU48- FDU52- -004 -004 -006 -006 -008 -008 -010 -010 -013...
13.9 Seriële communicatie en De optionele remchopper wordt ingebouwd door de fabrikant en moet worden gespecificeerd op het moment dat veldbus de FO wordt besteld. 13.6 I/O-print Vanaf FDU- Bestelnummer Beschrijving softwareversie (zie menu [922]) 01-3876-04 RS232/485 Bestelnummer Beschrijving 01-3876-05 Profibus DP 01-3876-01 I/O-optieprint 2.0...
Sluit de voedingsprint aan op de twee blauwe klemmen met de markering A- en B+ X1:1 Aansluitklem li 0 V op A- X1:2 Aansluitklem r 24 V op B+ Afb. 147 Aansluiting van stand-byvoedingsopties op bouwvorm B, C, C2, E, E2, F en F2. X1 klem Naam Functie...
Pagina 218
• Hoog signaal op de digitale ingang, bijv. klem 10 in Afb. 151, die op "Enable" is ingesteld. Raadpleeg voor het instellen van de digitale ingang hoofdstuk 11.5.2, pagina OPMERKING: De methode voor het genereren van een 152. STOP-commando is afhankelijk van de gemaakte keuzes in Startsignaal Niveau/Flank [21A] en het gebruik van Deze twee signalen moeten worden gecombineerd en een afzonderlijke Stop-ingang via digitale ingang.
Pagina 219
Tabel 42 Specificatie van Safe Stop-optieprint Naam Functie Specificatie Inhibit + Drivercircuits van DC 24 V stroomgeleiders blok- (20-30 V) Inhibit - keren NO contact- Feedback, bevestiging relais K2 48 V van geactiveerde blok- 30 V /2 A P contact- kering (inhibit) relais K2 Voedingsaarde...
13.12 EMC-filter van klasse C2 13.15 Afdekkap voor IP20/21- uitvoering EMC-filter conform EN61800-3:2004 klasse C2 – beperkte distributie 1e omgeving. Bij bouwvorm B, C, C2, D en D2 wordt het filter binnen in Bestelnummer Beschrijving de aandrijfmodule gemonteerd. Voor bouwvorm F en hoger zijn externe EMC-filters 01-5356-00 Afdekkap voor bouwvorm C2 verkrijgbaar.
14. Technische gegevens 14.1 Elektrische specificaties per model Emotron FDU 2.0 - IP20/21-uitvoering Table 43 Normaal motorvermogen bij netspanning 230 V. Bereik hoofdspanning frequentieregelaar 230 - 480 V. Normaal bedrijf Zwaar bedrijf Max. (120%, 1 min per 10 min) (150%, 1 min per 10 min)
Pagina 222
Emotron FDU 2.0 - IP54-uitvoering (Model 48-300 en hoger ook verkrijgbaar als IP20) Table 45 Normaal motorvermogen bij netspanning 230 V. Bereik hoofdspanning frequentieregelaar 230 - 480 V. Normaal bedrijf Zwaar bedrijf Max. (120%, 1 min per 10 min) (150%, 1 min per 10 min)
Pagina 223
Tabel 46 Normaal motorvermogen bij netspanning 400 V. Bereik hoofdspanning frequentieregelaar 230 - 480 V. Normaal bedrijf Zwaar bedrijf Max. (120%, 1 min per 10 min) (150%, 1 min per 10 min) Bouwvorm uitgangs- Model (Aantal Vermogen Nominale Vermogen Nominale stroom klasse PEBB´s**)
Pagina 224
Tabel 47 Normaal motorvermogen bij netspanning 460 V. Bereik hoofdspanning frequentieregelaar 230 - 480 V. Normaal bedrijf Zwaar bedrijf Max. (120%, 1 min per 10 min) (150%, 1 min per 10 min) Bouwvorm uitgangsstro Model (Aantal Vermogen Nominale Vermogen Nominale klasse PEBB´s**) bij 460 V...
Pagina 225
Emotron FDU 2.0 - IP54-uitvoering (Model 69-250 en hoger ook verkrijgbaar als IP20) Table 48 Typisch motorvermogen op netspanning van 525 V. Bereik hoofdspanning frequentieregelaar, voor FDU52: 440 - 525 V en voor FDU69: 500 - 690 V. Normaal bedrijf Zwaar bedrijf Max.
Pagina 226
Tabel 49 Typisch motorvermogen bij netspanning van 575 V. Bereik hoofdspanning frequentieregelaar 500 - 690 V. Normaal bedrijf Zwaar bedrijf (120%, 1 min per 10 min) (150%, 1 min per 10 min) Max. Bouwvorm Model uitgangsstr (Aantal Vermogen Nominale Vermogen Nominale klasse oom [A]*...
Pagina 227
Tabel 50 Normaal motorvermogen bij netspanning 690 V. Bereik hoofdspanning frequentieregelaar 500 - 690 V. Normaal bedrijf Zwaar bedrijf Max. (120%, 1 min per 10 min) (150%, 1 min per 10 min) Bouwvorm uitgangsstr Model (Aantal Vermogen Nominale Vermogen Nominale klasse PEBB´s**) bij 690 V...
14.3 Werking bij hogere temperaturen De meeste frequentieregelaars van Emotron zijn bedoeld om te werken tot een omgevingstemperatuur van maximaal 40 °C. Maar de frequentieregelaar kan ook bij hogere temperaturen worden gebruikt mits het nominale uitgangsvermogen is verlaagd. Mogelijke reductie Reductie in de uitgangsstroom is mogelijk bij: -1 % / graden Celsius tot max.
14.4 Werking bij hogere schakelfrequentie Tabel 52 toont de schakelfrequentie voor de verschillende frequentieregelaarmodellen. Met de mogelijkheid om met een hogere schakelfrequentie te draaien, kunt u het geluidsniveau van de motor beperken. De schakelfrequentie wordt ingesteld in menu [22A], Motorgeluid, zie het deel hoofdstuk 11.2.3, pagina 76.
14.5 Afmetingen en gewichten De onderstaande tabel geeft een overzicht van de afmetingen en gewichten. De modellen 003-250 zijn verkrijgbaar in IP54-uitvoering als wandgemonteerde modules. De modellen 300 t/m 3K0 bestaan uit 2, 3, 4 ..15 parallelle 'power electronic building blocks' (PEBB), verkrijgbaar in IP20-uitvoering als wandgemonteerde modules en in IP54-uitvoering als gemonteerde standaardkast.
Pagina 232
Tabel 54 Mechanische specificaties, FDU69 IP20 IP54 IP20 IP54 Modellen Bouwvorm Afm. H x B x D Afm. H x B x D Gewicht Gewicht mm (in) mm (in) kg (lb) kg (lb) 1090 x 345 x 314 90 tot 200 –...
Pagina 233
Afmetingen en gewicht voor modellen Emotron 48 - IP20/21-uitvoering De onderstaande tabel geeft een overzicht van de afmetingen en gewicht van de Emotron FDU IP20/21-uitvoering. Deze frequentieregelaars zijn verkrijgbaar als wandgemonteerde modules: De versie IP20 is geoptimaliseerd voor montage in een kast. Met de optionele afdekkap is de beschermingsklasse conform IP21, zodat hij geschikt is voor rechtstreekse montage op de wand van de regelkamer.
14.6 Omgevingscondities Tabel 56 Bedrijf Parameter Normaal bedrijf ° ° Nominale omgevingstemperatuur C-40 C Zie tabel, zie hoofdstuk 14.3, pagina 225 voor verschillende condities Atmosferische druk 86-106 kPa Relatieve vochtigheid, Class 3K4, 5...95% niet condenserend conform IEC 60721-3-3 Verontreiniging, Geen elektrisch geleidend stof toegestaan Koellucht moet schoon zijn en geen conform IEC 60721-3-3 corrosief materiaal bevatten Chemische gassen, klasse 3C2 Vaste deeltjes, klasse 3S2 Mechanische condities conform IEC 600068-2-6, Sinustrillingen:...
14.7 Zekeringen en wartels 14.7.1 Volgens IEC normering OPMERKING: De afmetingen van de zekering en de kabeldoorsnede zijn afhankelijk van de toepassing en Gebruik netzekeringen van het type gL/gG conform IEC moet worden bepaald in overeenstemming met de 269 of onderbrekers met vergelijkbare eigenschappen. plaatselijke voorschriften.
Pagina 236
Table 58 Zekeringen, kabeldoorsneden en wartels. Maximale Wartels (klembereik) * Nominale waarde Model ingangsstroom zekering net/motor Afremmen FDU48: (Ø17-42 mm (0.67 - FDU48: (Ø11-32 mm(0.43 - 1.65 in)) flexibele 1.26 in)) flexibele kabeldoorvoer of M50 kabeldoorvoer of M40 opening. opening. FDU##-109 FDU69: (Ø23-55 mm (0.9 - FDU69: (Ø17-42 mm (0.67 -...
Pagina 237
Table 58 Zekeringen, kabeldoorsneden en wartels. Maximale Wartels (klembereik) * Nominale waarde Model ingangsstroom zekering net/motor Afremmen FDU##-1K5 1296 1500 FDU##-1K75 1516 1600 FDU##-2K0 1732 2 x 900 FDU##-2K25 1949 2 x 1000 FDU##-2K5 2165 2 x 1250 Opmerking: Voor de IP54-modellen 003-074 zijn kabelwartels optioneel.
14.8 Stuursignalen Tabel 60 Aansluit- Naam Functie (standaard) Signaal Type klem X1 +10 V +10 VDC voedingsspanning +10 VDC, max 10 mA uitgang 0 -10 VDC of 0/4-20 mA AnIn1 Proces Ref analoge ingang bipolar: -10 - +10 VDC of -20 - +20 mA 0 -10 VDC of 0/4-20 mA AnIn2 analoge ingang...
Pagina 240
Technische gegevens CG Drives & Automation 01-5325-03r3...
15. Menulijst Fabrieks- Klant Pagina instelling Op onze internet site in het Bestandsarchief staat de lijst “Com- PT100 Ingang PT100 1+2+3 municatie informatie” en een lijst om parametersets instellin- Motor PTC gen vast te leggen . Set Keuze Kies Set Fabrieks- Klant Pagina...
Pagina 242
Fabrieks- Fabrieks- Klant Pagina Klant Pagina instelling instelling 2641 ComFlt Mode Rem Fout 1,00 s 2642 ComFlt Time 0,5 s Rem Los NM 265 Ethernet 340 Toerental 2651 IP Address 0.0.0.0 Min Toeren 0 rpm 2652 MAC Address 000000000000 Stp<Min Trtl 2653 Subnet Mask 0.0.0.0...
Pagina 243
Fabrieks- Fabrieks- Klant Pagina Klant Pagina instelling instelling Run Tijd 1 00:00:00 AnIn1 Setup 4-20 mA 39H1 Rst Run Tm1 AnIn1 Advan Run Tijd 2 00:00:00 5131 AnIn1 Min 4 mA 39I1 RstRunTijd2 5132 AnIn1 Max 10,00 V/20,00 mA Run Tijd 3 00:00:00 5133 AnIn1 Bipol...
Pagina 245
Fabrieks- Fabrieks- Klant Pagina Klant Pagina instelling instelling CD Setup Stroom 6151 Uitg Spann. 6152 DigIn 1 Frequentie 6153 Trip DC Spanning 6154 Bereid Temperatuur 620 Logic Y PT100 1,2,3 Y Comp 1 720 Status Y Operator 1 & FO Status Y Comp 2 Waarsch Y Operator 2...
Pagina 252
CG Drives & Automation Sweden AB Mörsaregatan 12 Box 222 25 SE-250 24 Helsingborg Sweden T +46 42 16 99 00 F +46 42 16 99 49 www.emotron.com/www.cgglobal.com...