Tabel 37 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen
Trip-conditie
Laag niveau koelvloeistof in extern reservoir.
Externe Trip ingang (DigIn 1-8) actief:
LC niveau
- ingang is actief laag.
OPMERKING: Alleen geldig voor frequentie-
regelaars met optie Liquid Cooling.
OPTION
Als een optiespecifieke trip optreedt
Desat
Desat U+ *
Desat U- *
Storing in uitgangstrap,
-
Desaturatie van IGBT's
Desat V+ *
- Harde kortsluiting tussen fasen of fase en
Desat V- *
aarde
Desat W+ *
-
Aardingsfout
Desat W- *
-
Voor bouwvorm B - D ook de rem-IGBT
Desat BCC *
Tussenkringsto-
Spanningsrimpel tussenkring overschrijdt
ring
maximumniveau
Een van de onderstaande 10 PF (inverter-
Inv Fout
fout)-trips is opgetreden, maar kon niet pre-
cies worden vastgesteld.
PF Vent Err *
Storing in ventilatormodule
Storing in module gestuurde gelijkrichter
PF HCB Err *
(HCB)
Fout in stroombalans:
PF Curr Err*
- tussen verschillende modules.
- tussen twee fasen binnen één module.
Fout in uitbalancering spanning, overspan-
PF Overvolt *
ning waargenomen in een van de vermo-
gensmodules (PEBB)
PF Comm Err *
Interne communicatiefout
PF Int Temp *
Interne temperatuur te hoog
PF Temp Err *
Storing in temperatuursensor
PF DC Err *
Tussenkring fout en voedingspanning fout
PF NetspFout*
Storing in netvoedingsspanning
Rem getript op remfout (niet vrijgegeven) of
Afremmen
Rem niet ingeschakeld tijdens stop.
* = 2...6 Modulenummer bij parallelle voedingseenheden (bouwvorm 300-3000 A)
** = Indien er geen bouwvorm is aangegeven geldt de informatie voor alle bouwvormen.
206
Opsporen van fouten, diagnose en onderhoud
Mogelijke oorzaak
Oplossing
-
Controleer vloeistof koeling
-
Controleer de apparatuur en bedrading die de
externe ingang in werking stellen.
-
Controleer de programmering van de digitale
ingangen DigIn 1-8.
Controleer de beschrijving van de specifieke optie
-
Controleer op slechte motorkabel- aansluitingen.
-
Controleer op slechte aansluitingen aardekabel
-
Controleer op water en vocht in het motorhuis en
de kabelaansluitingen
-
Controleer of de gegevens van het typeplaatje van
de motor correct zijn ingevoerd.
-
Controleer de remweerstand, rem-IGBT en bedra-
ding.
-
Voor bouwvorm G en hoger, controleer de kabels
uit de PEBB's naar de motor, zodat deze in de
juiste volgorde parallel zijn aangesloten
-
Zorg ervoor dat alle drie fasen goed zijn aangeslo-
ten en dat de klemschroeven zijn aangehaald.
-
Controleer of de netvoedingsspanning binnen de
limieten van de FO valt.
-
Probeer alternatieve netvoedings- leidingen te
gebruiken als de dip wordt veroorzaakt door
andere machines.
-
Controleer de PF-fouten en probeer de oorzaak
vast te stellen. Het tripgeheugen kan hierbij nuttig
zijn.
-
Controleer de filters in de deur op verstopping,
controleer de fanmodule op verstoppingen
-
Controleer de netvoedingsspanning
-
Controleer motor.
-
Controleer zekeringen en leidingaansluitingen
-
Controleer de individuele motorstroomkabels met
een ampèretang.
-
Controleer motor.
-
Controleer zekeringen en leidingaansluitingen.
Neem contact op met service
Controleer interne ventilatoren
Neem contact op met service
-
Controleer de netvoedingsspanning
-
Controleer zekeringen en leidingaansluitingen.
-
Controleer de netvoedingsspanning
-
Controleer zekeringen en leidingaansluitingen.
-
Controleer bedrading Rem Gelicht signaal naar
gekozen digitale ingang.
-
Controleer programmering van digitale ingang
DigIn 1-8, [520].
-
Controleer vermogensschakelaar die het mechani-
sche remcircuit voedt.
-
Controleer de mechanische rem indien een beves-
tigingssignaal afkomstig is van de rembegrenzer.
-
Controleer de remcontactgever.
-
Controleer instellingen [33C], [33D], [33E], [33F].
CG Drives & Automation, 01-5325-03r3
Bouwvorm
**
003 - 088
090 en
hoger
090 en
hoger
060 en
hoger
300 en
hoger
300 en
hoger
060 en
hoger