■
Voorzie een afstand van 50 mm of meer van de
stroomdraden van de compressor. Anders kunnen
andere units die op dezelfde aarding zijn aangesloten
slecht werken.
■
Bij het aansluiten van het voedingssnoer moet de
aarding vóór de stroomvoerende draden worden
aangesloten. Bij het losmaken van het voedingssnoer
moeten stroomvoerende draden vóór de aarding
worden losgemaakt. De lengte van de geleiders
tussen de verankering van het voedingssnoer en het
klemmenblok moet zodanig zijn dat de stroom-
voerende geleiders vóór de aardingsgeleider strak
zitten als het voedingssnoer wordt losgetrokken van
de verankering.
Voorzorgsmaatregelen
stroomdraden
■
Sluit geen draden van een verschillende dikten aan
op dezelfde voedingsklemmenstrook. (Loszittende
stroomdraden
veroorzaken.)
■
Ga bij het aansluiten van draden met eenzelfde dikte
te werk als volgt.
■
Gebruik voor bedrading de aangegeven stroomdraad
en sluit stevig aan; maak dan vast om druk van
buitenuit op de klemmenstrook te voorkomen.
■
Draai de klemschroeven vast met een geschikte
schroevendraaier. Een schroevendraaier met een
kleine kop beschadigt de schroefkop en maakt
degelijk vastzetten onmogelijk.
■
Als klemschroeven te vast worden aangespannen,
dreigen ze te breken.
■
Zie de onderstaande tabel voor het aanhaalkoppel
van de klemschroeven.
Aanhaalkoppel (N•m)
M8 (voedingsklemmenstrook)
M8 (aarding)
M3 (klemmenstrook voor bedrading
tussen units)
Aanbevelingen bij het aansluiten van de aarding
Leg de aardingsdraad, wanneer u hem naar buiten trekt,
zodanig dat hij door de uitsparing van de sluitring loopt.
(Een slechte aardaansluiting kan resulteren in een
slechtwerkende aarding).
RXYRQ8~18P7W1B
VRVIII-systeem airconditioner
4PW67903-1 – 03.2011
bij
het
installeren
kunnen
abnormale
warmte
5,5~7,3
0,8~0,97
(Zie afbeelding 16)
8.9.
Bedradingsvoorbeeld voor bedrading in de unit
Raadpleeg
afbeelding
1
Elektrische bedrading
2
Bedrading tussen units
3
Klem vast op de elektriciteitskast met behulp van lokaal te
voorziene klemmen.
4
Wanneer de stroom-/aardingsdraden langs de rechterzijde
worden naar buiten gevoerd:
5
Bij het aanleggen van het afstandsbedieningssnoer en de
bedrading tussen de units, moet een afstand van 50 mm of meer
van de stroomdraden worden in acht genomen. Zorg ervoor dat
de stroomdraden geen verwarmde delen raken (
6
Klem vast tegen de achterkant van de kolomsteun met lokaal te
voorziene klemmen.
7
Wanneer de bedrading tussen de units via de leidingsopening
wordt naar buiten gevoerd:
van
8
Wanneer de stroom-/aardingsdraden van de voorkant worden
naar buiten gevoerd:
9
Wanneer de aardingsdraden langs de linkerzijde worden naar
buiten gevoerd:
10
Aardingsdraad
11
Let er bij het bedradingswerk op dat u de akoestische isolatoren
niet van de compressor losmaakt.
12
Voeding
13
Zekering
14
Aardlekschakelaar
15
Aardingsdraad
16
Buitenunit
9.
I
SOLEREN VAN DE LEIDINGEN
Na het uitvoeren van een lekkagetest en ontluchten van het systeem
moeten de leidingen worden geïsoleerd. Hou daarbij rekening met de
volgende punten:
■
Isoleer de aansluitleidingen en koelmiddelaftaksets volledig.
■
Isoleer altijd de vloeistof- en de gasleiding (voor alle units).
■
Gebruik hittebestendig polyetheenschuim dat bestand is tegen
een temperatuur van 70°C aan de vloeistofleidingen en poly-
etheenschuim dat een temperatuur van 120°C kan verdragen
aan de gasleidingen.
■
Verstevig de isolatie op de koelmiddelleiding naar gelang de
installatie-omgeving.
Omgevings-
temperatuur
≤30°C
>30°C
Op de isolatie kan condens ontstaan.
■
Als condens van op de afsluiter in de binnenunit zou kunnen
terechtkomen via openingen in de isolatie en leidingen doordat
de buitenunit hoger staat dan de binnenunit, moet dit worden
voorkomen door de aansluitingen af te dichten. Raadpleeg
afbeelding
10.
1
Afsluiter gasleiding
2
Afsluiter vloeistofleiding
3
Servicepoort voor bijvullen van koelmiddel
4
Afdichtingsbehandeling
5
Isolatie
6
Verbindingsleiding tussen binnen- en buitenunits
Isoleer
brandwonden bij aanraking.
26.
Vochtigheid
75% tot 80% RV
≥80 RV
lokale
leidingen
wegens
).
Minimum dikte
15 mm
20 mm
het
gevaar
op
Montagehandleiding
16