10
Afstellen van de snelheid (nokkenschijven voor hoge en lage snelheid) VL-1S:
Voorafgaand aan het afstellen moet het bekken in de bovenste positie staan en moet de beschermkap worden gesloten.
Schakel de voeding naar de menger uit met behulp van de noodstop. Verwijder het deksel van de menger.
Demonteer de as voor de snelheidsregeling: De arm (Fig. 5) (B) wordt van de as van de servomotor losgehaald door
de splitpen (C) en de pen (D) te verwijderen. De arm (B) mag niet van de as (E) worden losgehaald.
Draai de schroef (F) los en haal de snelheidsindicator (G) eruit.
Draai de schroef in de klem van de snelheidsindicator (H) los en verwijder de schijf met pijl (l)
Plaats de hendel van handmatige snelheidsselector (J) zo in de as (E) dat deze naar boven en naar voren wijst.
Geef de noodstop vrij en start de menger.
Draai de hendel voor handmatige aanpassing van de snelheid naar de minimumsnelheid totdat de afstand tussen de
V-riem en de rand van de snaarschijf voor de mengkop ongeveer 1 mm is. ZieFig. 5a.
Stop de menger door op de noodstop te drukken.
Draai de twee schroeven op de twee nokkenschijven (K) en (L) los.
Draai de nokkenschijf voor minimumsnelheid (K) totdat deze de microschakelaar activeert. Haal de schroef aan.
Geef de noodstop vrij en start de menger.
Draai de hendel voor handmatige afstelling van de snelheid naar de maximumsnelheid totdat de afstand tussen de
V-riem en de rand van de snaarschijf van de mengkop ongeveer 3 mm is. Zie Fig. 5b.
Stop de menger door op de noodstop te drukken.
Draai de nokkenschijf voor maximumsnelheid (L) totdat deze de microschakelaar activeert. Haal de schroef aan.
Verwijder de hendel van de handmatige snelheidsselector.
Monteer de as van de servomotor terug op de arm (B). Het is belangrijk te zorgen dat de servomotor niet tegen de
machinekolom, de as (E) of andere delen van de menger wordt geklemd.
Als de servomotor niet correct is gepositioneerd (volgens de omschrijving hierboven), moeten de twee schroeven (M)
en (N) die de arm vastzetten op de as worden losgedraaid en moet de arm worden afgesteld. De hendel voor handma-
tige afstelling van de snelheid moet weer worden gemonteerd en de nokkenschijven moeten weer worden afgesteld.
Als de minimum- en maximumsnelheid correct zijn afgesteld, kunnen de klem van de snelheidsindicator, de schijf met
pijl en de snelheidsindicator worden teruggeplaatst.
De nokkenschijven voor minimum- en maximumsnelheid zijn nu afgesteld.