GAS- / KOPPELINGSHANDLE
• Nadat u eerst de sluithendel [1] hebt ingedrukt en vervolgens de
gashendel [2] hebt ingeknepen, neemt het motortoerental toe,
waardoor de centrifugaalkoppeling het motorkoppel op de
freesmessen overbrengt, die daardoor gaan wentelen.
• Wanneer de gashandle [1] wordt losgelaten neemt het
motortoerental af tot stationair waardoor de middelpuntvliedende
kracht kleiner wordt, de centrifugaalkoppeling ontkoppelt en de
freesmessen niet meer worden aangedreven.
VOORZICHTIG:
• De gashendel [2] altijd volledig inknijpen als u de
hakfreesmachine gebruikt. Laat de hendel nooit halverwege
omdat dit schade zou kunnen veroorzaken aan de interne
onderdelen.
FREESDIEPTE
De freesdiepte is afhankelijk van
de hoogte van de freesstaart. In
de meeste gevallen is de goede
hoogte stand [4] (in het midden).
Wanneer de machine te snel
gaat, de frezen niet ver genoeg
in de grond doordringen (harde
grond) of wanneer de stuurboom
voor u te laag is kunt u stand [3]
kiezen.
Wanneer de freesmessen te ver
in de grond doordringen (rulle
grond) of wanneer de stuurboom
te laag is kan de staart in
stand [5] bevestigd worden.
TRANSPORTWIELEN
Monteer de transportwielen [4]
om de Motorhakfrees ter plaatse
te brengen. Kies het montagegat
waarbij de stuurboom
gemakkelijk hanteerbaar is.
Transportwielen monteren:
1. Schakel de motor uit en
neem de kap van de
bougie [10].
2. Kijk of de dop van de
benzinetank en het oliecarter
goed gesloten zijn. Druk de machine naar voren tot deze op de
neus staat.
3. Verwijder de enkele splitpen [7] en daarna splitpen [8].
Demonteer de freesstaart [9].
4. Monteer de wielen op de benodigde hoogte en zet ze vast met
splitpen [8] en de enkele splitpen [7].
Demonteer de wielen en breng de staart aan voor u aan het
werk gaat.
C4
D7
[6]
[7]
[10]
[8]
[9]
MOTOR EN MOTORHAKFREES
UITSCHAKELEN
1. Laat de gashandle [11] volledig los om de
freesmessen te stoppen.
2. Zet de Aan- / Uitschakelaar [12] in de stand "0" om de motor uit
te schakelen.
3. Sluit de benzinekraan [13].
[12]
0
0
ONDERHOUD
LUCHTFILTER
Bij een vervuild luchtfilter kan de motor niet voldoende lucht
aanzuigen. Voor de goede werking van de carburateur moet het
luchtfilter regelmatig gereinigd worden.
1. Druk de lippen [14] op het
luchtfilterdeksel naar
beneden en verwijder het
deksel [15].
2. Klop het filter schoon tegen
een hard voorwerp of blaas het
van binnen naar buiten schoon
met perslucht (geen druk hoger
dan 2 bar (30 psi) gebruiken).
NB: Het luchtfilterelement is
papier en mag niet vochtig
worden. Niet inoliën. Niet met
een borstel reinigen.
3. Veeg het deksel van het luchtfilter
[15] en het filterhuis [18] schoon
met een vochtige doek.
NB: Pas op dat er geen vuil in de buis naar de carburateur komt.
4. Breng het filterelement [16] en het deksel van het luchtfilter
aan [15] en druk de lippen [17] in de sponning van het filterhuis.
MOTOROLIE VERVERSEN
VOORZICHTIG:
• Bij herhaaldelijk en langdurig contact met de huid kan afgewerkte
motorolie huidkanker veroorzaken. Tenzij men dagelijks met afgewerkte
olie omgaat is het risico klein, maar het verdient aanbeveling, na contact
met afgewerkte olie de handen met water en zeep te wassen.
NB: Bij warme motor verloopt het
verversen sneller en is volledig.
1. Verwijder om de motorolie af te tappen
de olievuldop / peilstok [19], de
afdichtring [20] en de aftapbout [21].
2. Breng de aftapbout [21] aan met een
nieuwe afdichtring en draai deze vast.
• AANHAALMOMENT: 23,5 N·m
3. Vul het carter na met de
voorgeschreven hoeveelheid olie
Blz
5), controleer het oliepeil [22].
4. Wanneer het oliepeil laag is, moet het
carter worden bijgevuld tot de
bovenste merkstreep [23].
5. Draai de dop op het oliecarter.
3
Inhoud oliecarter: 300 cm
NB: Het afvoeren van afgewerkte olie valt
onder de milieuwetgeving. Het beste is, de olie in een afgesloten
blik in te leveren bij een inzamelpunt of een garage. Afgewerkte olie
mag in geen geval bij het huishoudafval worden gedaan, over de
grond uitgestort of in het riool worden gegoten.
C4
C5
[13]
D2
[15]
[14]
[18]
[16]
[17]
[19]
[20]
[21]
(zie
[22]
[23]
7 NL