4.6
Transmissie in voet- / flensuitvoering
LET OP
Span het transmissiehuis niet door de aanbouwelementen aan de voet of de flens
Aanbouwelementen mogen geen krachten, koppels en trillingen op de transmissies
overbrengen.
Om spanningen van het transmissiehuis te vermijden, mag de bevestiging van de
transmissie voor de overbrenging van de kracht en het draaimoment noch aan de flens,
noch aan de voetbevestiging gebeuren, zie Transmissies met voetbevestiging (Pagina 32).
De tweede bevestigingsmogelijkheid via de voet of de flens is voor aanbouwelementen, bijv.
veiligheidsafdekking met een eigen gewicht tot max. 30 % van het gewicht van de
transmissie, bestemd.
4.7
Transmissie met C-type behuizingsflens
Op de behuizingsflens van het C-type kan bij bouwgrootten 108 tot 188 de interface van de
klant met pennen worden geborgd. De uitgangsflenzen zijn dusdanig uitgevoerd dat het
toegelaten draaimoment en de radiale kracht van de schroefverbindingen veilig worden
overgebracht.
Voor een aanvullende beveiliging, bijv. bij een hoge stootbelasting, kunnen de aanwezige
pengatboringen worden gebruikt.
De transmissie kan ook samen met de machine geboord en met pennen worden geborgd.
Daarvoor moeten de vermelde afmetingen in acht worden genomen.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 08/2015
4.6 Transmissie in voet- / flensuitvoering
Monteren
33