SUB PORT (Subpoort)
Selecteren van de aangesloten interface voor gebruik met de subpoort.
U kunt een van de volgende interfaces selecteren.
• USB
• LAN
• RS-232C
• IEEE1284
• Bluetooth
• WLAN
• NONE (Geen)
Opmerkingen:
• Bluetooth verschijnt enkel als een Bluetooth-adapter aangesloten is.
• WLAN verschijnt enkel als een WLAN-unit geïnstalleerd is.
• U kunt niet de interface selecteren die reeds ingesteld is voor de DATA
PORT (Datapoort).
• De instelling wordt pas geactiveerd als u de printer opnieuw inschakelt.
IGNORE CR/LF (CR/LF negeren)
Instellen van het wel of niet negeren van de CR/LF-code van de ontvan-
gen gegevens.
• YES (Ja): de CR/LF-code negeren.
• NO (Nee): de CR/LF-code niet negeren.
Opmerking:
Verschijnt enkel als de DATA PORT (Datapoort) geselecteerd is.
IGNORE CAN/DLE (CAN/DLE negeren)
Instellen van het wel of niet negeren van de CAN/DLE-code van de ont-
vangen gegevens.
• YES (Ja): de CAN/DLE-code negeren.
• NO (Nee): de CAN/DLE-code niet negeren.
Opmerking:
Verschijnt enkel als PROTOCOL ingesteld is op STATUS4.
4 Bediening en configuratie
S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding
77