Pagina 1
Bedieningshandleiding Voor printermodel:...
Pagina 2
Beperking van aansprakelijkheid SATO Corporation en haar dochterondernemingen in Japan, de V.S. en andere landen doen geen toezeggingen en geven geen garanties af met betrekking tot dit materiaal, met inbegrip van maar niet beperkt tot impliciete garanties van verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel. SATO Corporation kan...
Inhoudsopgave Inhoudsopgave..................1 Voor u van start gaat................7 1 Waar zit wat? ..................15 1.1 Printeroriëntatie ....................15 1.2 Waar zit wat op de printer? ................16 1.2.1 Voorkant ........................16 1.2.2 Achterkant ....................... 17 1.2.3 Binnenkant....................... 18 1.3 Onderdelen van het bedieningspaneel ............19 1.3.1 Bedieningspaneel ....................
Pagina 4
Inhoudsopgave 3 Plaatsen van het lint en het medium ..........37 3.1 Controleren van de inktkant van het lint............37 3.2 Plaatsen van het lint ..................38 3.3 Verwijderen van het lint ..................41 3.4 Geschikte media....................42 3.4.1 Verplaatsen van de mediasensor ................42 3.5 Plaatsen van het medium .................
Pagina 5
Inhoudsopgave 5.2.1 Onderhoud met de reinigingsset ................172 5.2.2 Onderhoud met het reinigingsvel................175 5.3 Instellen van het basisreferentiepunt............177 5.3.1 Over het basisreferentiepunt ................. 177 5.3.2 Instellen van de afdrukpositie ................178 5.3.3 Instellen van de mediastoppositie ................. 180 5.3.4 Meer over de mediastoppositie ................
Pagina 6
Inhoudsopgave 7 Appendix ..................221 7.1 Lijst met initiële waarden ................221 7.1.1 Normale modus ..................... 221 7.1.2 Gebruikersmodus (User Mode) ................221 7.1.3 Interface modus (Interface Mode) ................. 222 7.1.4 Geheugenkaartmodus (Memory Card Mode) ............224 7.1.5 Geavanceerde modus (Advanced Mode) .............. 225 7.1.6 Hexdumpmodus (Hex Dump Mode) ..............
• Eenvoudig uploaden/downloaden van gegevens naar/van een SD-kaart of USB-geheugen of met behulp van de SATO All In One Tool-toepassing. • Ondersteuning van instellen van de printer op afstand via de SATO All In One Tool-toepassing of een webbrowser. • Ondersteuning van meertalig displaymenu en afdrukken van Aziatische lettertypes.
Neem vervolgens contact op met uw SATO-leverancier of technische Plaats geen voorwerpen die vloeistoffen bevatten support-afdeling. Als u de printer in deze toestand blijft gebruiken, dan kan dit leiden op de printer tot brand of elektrische schokken.
Pagina 11
• Als de voedingskabel beschadigd is ongeluk van de vloeistof gedronken (blootliggende kern, kapotte draden enz.), hebben, neem dan onmiddellijk contact op neem dan contact op met uw SATO- met een arts. leverancier of technische support-afdeling. Als u de voedingskabel in deze toestand...
Pagina 12
Voor u van start gaat Let op Plaats niet in extreem vochtige omgevingen Deksel • Gebruik de printer niet in omgevingen die • Zorg ervoor dat uw vingers niet beklemd extreem vochtig zijn of waar raken als u het deksel opent of sluit. Let er condensvorming voorkomt.
Voor u van start gaat Voorzorgsmaatregelen voor installatie en gebruik De omgeving van de printer kan de werking ervan beïnvloeden. Houd de volgende instructies in de gaten voor het installeren en gebruiken van de printer S84-ex/S86-ex. Kies een veilige plek Plaats de printer niet op een plek met water of Plaats de printer op een vlakke en effen onder- grond.
Voor u van start gaat Wettelijke goedkeuringen FCC-waarschuwing Dit apparaat is getest en voldoet aan de grenswaarden voor digitale apparatuur van klasse A, overeenkomstig deel 15 van de FCC-regelgeving. Deze grenswaarden zijn opgesteld om een redelijke bescherming tegen schadelijke interferentie te kunnen bieden wanneer het apparaat gebruikt wordt in een commerciële omgeving.
Voor u van start gaat Industry Canada (IC)-verklaring voor Bluetooth Dit apparaat voldoet aan de RSS-norm(en) van Industry Canada. Het apparaat mag alleen onder de volgende twee voorwaarden worden gebruikt: • Dit apparaat veroorzaakt geen schadelijke interferentie. • Dit apparaat accepteert alle interferentie, inclusief interferentie die kan leiden tot een ongewenste wer- king van het apparaat.
Pagina 16
Voor u van start gaat (Pb) (Hg) (Cd) (Cr6+) (PBB) (PBDE) ABS PC SJ/T11363-2006 SJ/T11363- 2006 2006 2 28 SJ/T11364-2006 S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
Waar zit wat? 1.1 Printeroriëntatie Deze printer kan op de twee onderstaande manieren georiënteerd zijn. De mediadoorvoerrichting verschilt afhankelijk van de oriëntatie. Mediadoorvoerrichting Mediadoorvoerrichting Noord- en Zuid-Amerika: standaard / rechterkant Noord- en Zuid-Amerika: gespiegeld / linkerkant Europa/Azië: linkerkant (LH) Europa/Azië: rechterkant (RH) Opmerking In de foto's in deze handleiding wordt de S84-ex-printer weergegeven (Noord- en Zuid-Amerika: standaard / rechterkant, Europa: linkerkant) behalve indien anders vermeld.
1 Waar zit wat? 1.2 Waar zit wat op de printer? 1.2.1 Voorkant Bedieningspaneel Lcd-display Deksel Aan-uitknop (I/O) Druk op deze knop om de printer in te schakelen (I) of uit te schakelen (O). Media-uitvoeropening S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
1 Waar zit wat? 1.2.2 Achterkant S84-ex/S86-ex S84-ex/S86-ex (Noord- en Zuid-Amerika: gespiegeld / (Noord- en Zuid-Amerika: standaard / linkerkant, Europa/Azië: rechterkant) rechterkant, Europa/Azië: linkerkant) LAN-aansluiting Wireless LAN-antenne (optioneel) Om de printer aan te sluiten op de hostcomputer Voor het installeren van de optionele wireless bij gebruik van de LAN-interface.
1 Waar zit wat? 1.2.3 Binnenkant USB-aansluiting (type A) Spoel voor terugspoelen van het lint Voor het aansluiten van een optioneel USB- Vergrendelingshendel voor printkop geheugen. Om het printkopmechanisme te ontgrendelen. Spoel voor toevoer van het lint Lintrol Mediasensorinstelknop Printkop (verbruiksartikel) Om de positie van de mediasensor in te Het onderdeel dat afdrukt op de media.
1 Waar zit wat? 1.3 Onderdelen van het bedieningspaneel 1.3.1 Bedieningspaneel Opmerking: Verwijder de beschermfolie van het bedieningspaneel vóór gebruik. LINE-toets CANCEL-toets Om te schakelen tussen de online- en Om naar het scherm CANCEL PRINT JOB offlinemodus. (Annuleren print job) te gaan als de printer in de offlinemodus staat.
1 Waar zit wat? 1.3.2 Led-indicator Led-indicator Kleur Beschrijving Blauw Ingeschakeld of onlinemodus (Uit) Uitgeschakeld of offlinemodus Rood Printerfout (bijvoorbeeld als een apparaatfout gedetecteerd is) Rood Printerfout (bijvoorbeeld als het lint op is) Knippert om de 2 seconden. Blauw en Printerfout (bijvoorbeeld als zich een communicatiefout rood voorgedaan heeft)
Installeren van de printer 2.1 Voorzorgsmaatregelen bij de installatie Deze printer moet als volgt geïnstalleerd worden: • Op een horizontale en stabiele ondergrond. Als de printer geïnstalleerd wordt op een steunconstructie / applicator, dan moet de hele inrichting stevig en stabiel zijn. Bevestig de steunconstructie stevig aan de vloer of de productiemachine.
2 Installeren van de printer 2.2 Ruimte rondom de printer Om de printer goed te kunnen bedienen en voor een goede ventilatie, moet er voldoende ruimte rondom de printer zijn. De afbeeldingen in deze paragraaf geven de printer vanuit verschillende hoeken weer, met de afmetingen en vereiste ruimte.
2 Installeren van de printer 2.2.3 Media-uitvoerkant (S84-ex-printer) 43 mm (1.7”) Noord- en Zuid-Amerika: standaard / 150 mm (5.9”) 131 mm (5.15”) 189 mm (7.4”) rechterkant Europa/Azië: linkerkant S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
2 Installeren van de printer 2.2.4 Bovenkant (S84-ex-printer) 150 mm 174 mm 223 mm 174 mm 150 mm 10 mm Noord- en Zuid-Amerika: standaard / 230 mm rechterkant Europa/Azië: linkerkant S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
2 Installeren van de printer 2.2.5 Media-uitvoerkant (S86-ex-printer) 43 mm (1.7”) Noord- en Zuid-Amerika: standaard / 131 mm (5.15”) 150 mm (5.9”) 243 mm (9.6”) rechterkant Europa/Azië: linkerkant S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
2 Installeren van de printer 2.2.6 Bovenkant (S86-ex-printer) 150 mm 174 mm 223 mm 174 mm 150 mm 10 mm Noord- en Zuid-Amerika: standaard / r Europa/Azië: linkerkant 230 mm S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
2 Installeren van de printer 2.3 Installeren van de printer op een steunconstructie / applicator Voor een goede functionering moet deze printer op een steunconstructie / applicator geïnstalleerd worden. De printer heeft vijf boorgaten in het middenframe voor de installatie op een steunconstructie. Bevestig vijf bouten op het middenframe om de printer te installeren op de steunconstructie.
2.4 Controleren van de bijgeleverde accessoires Controleer na het uitpakken van de printer of u alle bijgeleverde accessoires heeft. Als er een artikel ontbreekt, neem dan contact op met uw SATO-leverancier bij wie u de printer aangeschaft heeft. AC-voedingskabel* 14 pins-conversiekabel Gebruikersdocumenten (Verkorte handleiding, Garantie enz.)
2 Installeren van de printer 2.5 Aansluiten van de interfacekabel Het aansluiten van de interfacekabel gebeurt als volgt: 2.5.1 Beschikbare interfaces Deze printer ondersteunt de onderstaande interfaces. Bovendien blijft de printer, als deze verbonden is met meerdere interfacekabels, gewoon werken als gegevens ontvangen worden.
2 Installeren van de printer Verbind de applicatorkabel vanaf de EXT-aansluiting van de printer met de applicator. Gebruik een kabel die compatibel is met de standaard van de interfacekaart zoals aangegeven in paragraaf 7.12 Interfacespecificaties. Controleer de richting van de aansluiting voor u aansluit. LET OP Sluit de interfacekabels niet aan of haal ze niet los (of gebruik geen schakelkast) terwijl de voeding van de printer of de computer ingeschakeld is.
2 Installeren van de printer 2.5.4 Interfacecombinaties De volgende interfacecombinaties kunnen gebruikt worden voor de datapoort en de subpoort. Datapoort RS-232C IEEE1284 Bluetooth WLAN RS-232C IEEE1284 Bluetooth WLAN NONE [o: configureerbaar, x: niet configureerbaar] Opmerkingen • De optionele Bluetooth en de optionele wireless LAN zijn beschikbaar wanneer u deze geïnstalleerd heeft. •...
100 tot 240 V wisselspanning, 50 tot 60 Hz valt. Als uw lokale netspanning niet binnen dit bereik valt, neem dan contact op met uw SATO-leverancier of technische support-afdeling. *De vorm van de voedingsstekker verschilt afhankelijk van de regio van aankoop.
2 Installeren van de printer 2.7 In-/uitschakelen van de printer WAARSCHUWING Het bedienen van de aan-uittoets en het aansluiten of loshalen van de voedingskabel mag niet met natte handen gedaan worden. Doet u dit toch, dan kan dit leiden tot elektrische schokken. 2.7.1 Inschakelen van de printer Schakel de aan-uitknop op het...
De optionele SD-kaart of het optionele USB-geheugen kunnen gebruikt worden voor het uploaden en downloaden van gegevens (afdrukindeling, graphics, uitgebreide tekens) die geregistreerd zijn in de printer en de printerfirmware. Neem contact met uw SATO-leverancier of -servicecenter voor de aanbevolen SD-kaart of het aanbevolen USB-geheugen. 2.8.1 Installeren van de optionele SD-kaart U kunt een optionele SD-kaart installeren in de SD-kaartsleuf aan de achterkant van de printer.
Sluit het optionele USB-geheugen q aan op de USB-aansluiting (type A-aansluiting, 2.0 High Speed) w aan de voorkant van de printer. Neem contact met uw SATO-leverancier voor het aanbevolen USB-geheugen. Sluit het deksel. Om het USB-geheugen te verwijderen Schakel de printer uit vóór u het USB-geheugen verwijdert.
Pagina 38
2 Installeren van de printer Deze pagina is bewust blanco gelaten. S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
Plaatsen van het lint en het medium Deze printer ondersteunt twee afdrukmethodes, namelijk thermische overdracht en direct thermisch. Thermische overdracht is een afdrukmethode waarbij de inkt van het lint op het medium aangebracht wordt door de hitte van de printkop. Direct thermisch is een afdrukmethode waarbij het beeld op thermisch papier verschijnt door de hitte van de printkop.
3 Plaatsen van het lint en het medium 3.2 Plaatsen van het lint Gebruik voor een optimale afdrukkwaliteit originele media en linten voor de printer. LET OPS • De printkop en het gedeelte eromheen zijn erg warm na het afdrukken. Raak deze niet aan zodat u zich niet verbrandt.
Pagina 41
3 Plaatsen van het lint en het medium Draai de vergrendelingshendel voor de printkop w in de richting van de klok om de printkop te ontgrendelen. Plaats het lint e op de spoel voor de toevoer van het lint r. Schuif het lint helemaal naar achter en let hierbij op de wikkelrichting.
Pagina 42
3 Plaatsen van het lint en het medium Leid het lint vanaf de spoel voor de toevoer van het lint r onder de printkop u en de spoel voor het terugspoelen van het lint y door. Wikkel het lint in de richting van de klok om de lege lintkern t op de spoel voor het terugspoelen van het lint y heen.
3 Plaatsen van het lint en het medium 3.3 Verwijderen van het lint Open het deksel. Draai de vergrendelingshendel voor de printkop in de richting van de klok om de printkop te ontgrendelen. Schuif het gebruikte lint van de spoel voor het terugspoelen van het lint q.
3 Plaatsen van het lint en het medium 3.4 Geschikte media Deze printer kan op twee mediatypes afdrukken: de mediarol en het gevouwen kettingmedium. De printer is voorzien van sensoren die de zwarte streepjes (I-Marks) of tussenruimtes (Gaps) op de media detecteren om de inhoud nauwkeurig af te drukken.
3 Plaatsen van het lint en het medium 3.5 Plaatsen van het medium Gebruik voor een optimale afdrukkwaliteit originele media en linten voor de printer. LET OPS • De printkop en het gedeelte eromheen zijn erg warm na het afdrukken. Raak deze niet aan zodat u zich niet verbrandt.
Pagina 46
3 Plaatsen van het lint en het medium Draai de vergrendelingshendel voor de printkop q in de richting van de klok om te printkop te ontgrendelen. Trek aan de toevoervergrendeling w om de toevoerrol en het mediasensormechanisme e te ontgrendelen. De toevoerrol en het mediasensormechanisme klappen open.
Pagina 47
3 Plaatsen van het lint en het medium Duw de drukrolontgrendeling o omhoog om de drukrolplaat a te ontgrendelen. Leid het rugpapier i door de spleet van de drukrolplaat a heen. Duw in het midden van de drukrolplaat a om deze vast te zetten. Draai de vergrendelingshendel voor de printkop tegen de richting van de klok om de printkop te vergrendelen.
3 Plaatsen van het lint en het medium 3.5.2 Plaatsen van het medium zonder gebruik van de dispenser In deze paragraaf wordt de procedure beschreven voor het plaatsen van het medium zonder gebruik van de dispenser. Het doorvoerpad van het medium ziet u op de afbeelding rechts weergegeven.
Bediening en configuratie 4.1 Display en bediening Het display van de printer verschilt afhankelijk van de betreffende modus: • Normale modus: zie paragraaf 4.1.1 Het display van de normale modus en de bijbehorende picto- grammen. • Menu met instelmodi: zie paragraaf 4.1.2 Het menu met instelmodi en de bijbehorende pictogram- men.
Pagina 50
4 Bediening en configuratie • Traceermodusstatus Pictogram Beschrijving Wordt weergegeven na het ontvangen van gegevens terwijl de traceermodus ingeschakeld (ENABLE) is. Wordt weergegeven na het ontvangen van ESC (1BH) A terwijl de traceermodus ingescha- keld (ENABLE) is. Wordt weergegeven na het afdrukken terwijl de traceermodus ingeschakeld (ENABLE) is. •...
4 Bediening en configuratie • Zoemervolume Pictogram Beschrijving Wordt weergegeven als het volume op niveau 3 (hoog) staat. Wordt weergegeven als het volume op niveau 2 (normaal) staat. Wordt weergegeven als het volume op niveau 1 (laag) staat. Wordt weergegeven als het volume op niveau 0 (uit) staat. •...
4 Bediening en configuratie 4.1.2 Het menu met instelmodi en de bijbehorende pictogrammen Bij het menu met instelmodi wordt het volgende scherm weergegeven. Geselecteerde instelmodus Pictogrammen van de instelmodi Pijltoetsen die beschikbaar Als een pictogram zijn om te selecteren. geselecteerd is, dan is de kleur omgewisseld.
4 Bediening en configuratie 4.1.3 Het foutmeldingendisplay en de bijbehorende pictogrammen Als zich een fout voordoet, dan worden in het scherm de volgende foutmeldingen en pictogrammen weergegeven. Foutnummer Foutpictogram De pijltoets die beschikbaar is om het scherm om te Foutmelding schakelen.
4 Bediening en configuratie Pictogram Beschrijving Kalenderfout Schrijven van informatie naar RFID-tag mislukt Wireless LAN-instelfout Alle andere fouten dan bovenstaande Foutnummer van de fouten 4.1.4 Instelscherm Bij de verschillende instelmodi wordt het volgende instelscherm weergegeven. In deze paragraaf worden ook de functies van de toetsen in de instelmodus beschreven. •...
Pagina 55
4 Bediening en configuratie • Instellen van waarden Naar het menu met instelmodi gaan zonder de instelling op te slaan. De waarde opslaan en naar het volgende scherm gaan. Naar het vorige scherm terugkeren Instelling Instelopties Beschikbare De cursor Wijzigen van de zonder de pijltoetsen verplaatsen met...
4 Bediening en configuratie 4.2 Bedieningsmodi De printer is voorzien van de volgende bedieningsmodi: Klik op de onderstaande blauwe koppelingen om direct naar de details van de betreffende bedieningsmodus te gaan. • Onlinemodus / pauzemodus / offlinemodus • Aanpassen van de helderheid van het display •...
Pagina 57
4 Bediening en configuratie In het stroomdiagram wordt een duidelijk overzicht gegeven van alle modi en hoe ze bereikt worden. -toetsen Uitgeschakeld (5 seconden drukken) Ploegendiens Ploegendienst- tinstelmodus instelmodus Afdrukken pauzeren- Onlinestatus aanvraag/ -toets Schakel in -toets Geluid Geluidsinstel- instellen modus -toets -toets...
Pagina 58
4 Bediening en configuratie Uitgeschakeld Test Print Mode Schakel in Testafdruk- (Testafdrukmodus) modus Schakel in Default Setting Mode Standaardinstel- (Standaardinstelmodus modus Schakel in Download Mode Download- (Downloadmodus) modus Schakel in Upload Mode (Uploadmodus) Uploadmodus Schakel in Hidden Setting Mode Verborgen i (Verborgen nstelmodus instelmodus)
4 Bediening en configuratie 4.2.1 Onlinemodus / pauzemodus / offlinemodus In de onlinemodus is de printer klaar om afdrukgegevens te ontvangen van de hostcomputer of andere verbonden apparaten en de afdruktaak te starten. Instellen van het zoemervolume. Overschakelen naar de instellingen- modus.
4 Bediening en configuratie 4.2.2 Aanpassen van de helderheid van het display Druk in de normale modus (online of offline) herhaaldelijk op de -pijltoetsen om de helderheid van het display aan te passen. Er zijn 32 stappen om de helderheid van het brightness in te stellen (16 links en 16 rechts). Bij elke druk op de -pijltoets of de -pijltoets wordt de helderheid met één stap aangepast.
4 Bediening en configuratie 4.2.4 Annuleren van de afdruktaak Het annuleren van de afdruktaak gaat als volgt: Druk op de LINE-toets om de printer in de offlinemodus te schakelen. Druk op de CANCEL-toets. CANCEL PRINT JOB (Annuleren print job) verschijnt om het annuleren van de afdruktaak te bevestigen.
4 Bediening en configuratie 4.2.5 Aanpasmodus Via de aanpasmodus van de printer heeft u snelle toegang tot het instellen van de afdrukpositie, de stoppositie en de afdrukdonkerheid. Deze aanpassingen zijn een aanvulling op de configuratie- instellingen die uitgevoerd worden in het gebruikersmodusmenu * Druk op de - of -toets om de waarde in te stellen.
4 Bediening en configuratie DARKNESS (Donkerheid) Verfijnen van de afdrukdonkerheid. Het instelbereik is van 00 tot 99. 00 is het lichtst en 99 is het donkerst. Druk na het aanpassen op de FUNCTION-toets of de CANCEL-toets om de aanpasmodus af te sluiten. De printer wordt in de offlinemodus geschakeld. Opmerking Als u op de FUNCTION-toets of de...
4 Bediening en configuratie 4.2.6 Ploegendienstinstelmodus Met deze modus kan specifieke productieploeginformatie op een etiket afgedrukt worden bij gebruik van de SBPL-printeraansturing. In het stroomdiagram staat de volgorde van de instelschermen voor de ploegendienstmodus. In de tabel wordt elk instelscherm in detail beschreven. Opmerkingen: •...
Pagina 65
4 Bediening en configuratie ENTER SHIFT TIME (Ploegtijd invoeren) Instellen van de printerstarttijd in 24-uursnotatie. Druk op de -pijltoetsen om de cursor te verplaatsen en druk op de -pijltoetsen om de waarde te wijzigen. Druk op de ENTER-toets om de waarde op te slaan en door te gaan naar het volgende instelscherm.
4 Bediening en configuratie 4.2.7 Standalone Modus In deze modus kan de printer onafhankelijk van de hostcomputer functioneren nadat een vaste indeling verstuurd is naar en opgeslagen is op de SD-kaart of in het USB-geheugen. De gegevens kunnen opgeslagen worden op de SD-kaart of in het USB-geheugen terwijl ze in de afdrukbuffer zitten en kunnen dan later opgehaald worden met een nieuw afdrukaantal.
Pagina 67
4 Bediening en configuratie STANDALONE MODE (Standalonemodus) Selecteer de volgende opties met de -pijltoetsen en druk vervol- gens op de ENTER-toets. • LOAD (Laden): lezen en afdrukken van het bestand. • SAVE (Opslaan): opslaan van de ontvangen afdrukgegevens naar een bestand.
Pagina 68
4 Bediening en configuratie RECEIVE DATA COPYING. . . (Kopiëren van ontvangen gegevens...) In dit scherm wordt aangegeven dat de ontvangen gegevens gekopieerd worden. SAVE COMPLETED (Opslaan voltooid) verschijnt als de ontvangen gege- vens helemaal gekopieerd zijn. Opmerking: Er klinken drie pieptonen als de printer er niet in slaagt de ontvangen gegevens te kopiëren.
4 Bediening en configuratie 4.2.8 Menu met instelmodi In het menu met instelmodi worden de volgende instelmodi weergegeven: Menu Beschrijving Onlinemodus Om terug te keren naar de onlinemodus. Om naar de instellingen met betrekking tot de basisgebruikersconfiguraties te Gebruikersmodus gaan. Interfacemodus Om naar de instellingen met betrekking tot de interfaces te gaan.
Pagina 70
4 Bediening en configuratie Druk op de ENTER-toets om naar de geselecteerde modus te gaan. Hieronder worden de functies van de toetsen in het menu met instelmodi weergegeven. In de offlinemodus schakelen. Naar de geselecteerde modus gaan. In de offlinemodus schakelen.
4 Bediening en configuratie 4.2.9 Gebruikersmodus (User Mode) In het stroomdiagram staat de volgorde van de instelschermen voor de gebruikersmodus. In de tabel wordt elk instelscherm in detail beschreven. * Druk op de toets [X], [X], een optie te selecteren of om de waarde in te stellen.
Pagina 72
4 Bediening en configuratie * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve -toets -toets pijltjes worden weergegeven op het scherm. Selecteer YES + -toets -toets -toets Selecteer NO + -toets -toets -toets...
Pagina 73
4 Bediening en configuratie PRINT SPEED (Afdruksnelheid) Het instelbereik verschilt afhankelijk van het model. • S84-ex (203 dpi): 4 tot 16 ips (inch/sec.) • S86-ex (203 dpi): 4 tot 14 ips (inch/sec.) • S84-ex (305 dpi): 4 tot 14 ips (inch/sec.) •...
Pagina 74
4 Bediening en configuratie 2 BYTE FONTS (2-bytelettertypen) Instellen van de te gebruiken kanji-codering. • GB18030: instellen voor gebruik met vereenvoudigd Chinees. • BIG5: instellen voor gebruik met traditioneel Chinees. • KSX1001: instellen voor gebruik met Koreaans. De volgende kanji-coderingen zijn beschikbaar als GB18030 geselecteerd •...
Pagina 75
4 Bediening en configuratie CLEAN PRINTER (Printer reinigen) De afstand instellen waarna gemeld moet worden dat de printer gereinigd moet worden. Het instelbereik is van 000 tot 999 m. Opmerking: De meldingsfunctie wordt uitgeschakeld als de afstand op 0 ingesteld wordt.
4 Bediening en configuratie 4.2.10 Interface Mode (Interfacemodus) In het stroomdiagram staat de volgorde van de instelschermen voor de interfacemodus. In de tabel wordt elk instelscherm in detail beschreven. * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen.
Pagina 77
4 Bediening en configuratie * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het scherm. * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd naar het menu INTERFACE MODE (Interfacemodus).
Pagina 78
4 Bediening en configuratie INTERFACE AUTO SELECT (Interface automatisch selecteren) Inschakelen of uitschakelen van de automatische interfacedetectie. • ENABLE (Inschakelen): automatisch de aangesloten interface selecteren. • DISABLE (Uitschakelen): de interface wordt geselecteerd op basis van de interface-instelling. Opmerking: De instelling wordt pas geactiveerd als u de printer opnieuw inschakelt. INTERFACE SETTING (Interface instellen) Selecteren of de interface wel of niet ingesteld moet worden.
Pagina 79
4 Bediening en configuratie SUB PORT (Subpoort) Selecteren van de aangesloten interface voor gebruik met de subpoort. U kunt een van de volgende interfaces selecteren. • USB • LAN • RS-232C • IEEE1284 • Bluetooth • WLAN • NONE (Geen) Opmerkingen: •...
Pagina 80
4 Bediening en configuratie SNTP FUNCTION (SNTP-functie) Inschakelen of uitschakelen van de SNTP-functie. • ENABLE (Inschakelen): de tijdscorrectie van de kalenderchip uitvoeren. • DISABLE (Uitschakelen): de tijdscorrectie van de kalenderchip niet uitvoeren. Opmerking: Verschijnt enkel als de kalenderchip geïnstalleerd is en de LAN-interface geselecteerd is.
4 Bediening en configuratie USB-instelling * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het -toets scherm. * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd naar het menu INTERFACE MODE (Interfacemodus).
Pagina 82
4 Bediening en configuratie BCC CHECK (BCC-controle) Instellen van de BCC-controlefunctie. • ENABLE (Inschakelen): de BCC-controlefunctie inschakelen. • DISABLE (Uitschakelen): de BCC-controlefunctie uitschakelen. Opmerking: Verschijnt enkel als PROTOCOL ingesteld is op STATUS5. S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
4 Bediening en configuratie LAN/Wireless LAN-instelling * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het scherm. * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd -toets naar het menu INTERFACE MODE (Interfacemodus).
Pagina 84
4 Bediening en configuratie * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het scherm. * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd naar het menu INTERFACE MODE (Interfacemodus).
Pagina 85
4 Bediening en configuratie DHCP SETTING (DHCP instellen) DHCP inschakelen of uitschakelen. • ENABLE (Inschakelen): DHCP inschakelen. • DISABLE (Uitschakelen): DHCP uitschakelen. Opmerkingen: • Verschijnt enkel als de LAN- of WLAN-interface geselecteerd is. • De instelling voor de WLAN-interface wordt pas geactiveerd als u de printer opnieuw inschakelt.
Pagina 86
4 Bediening en configuratie PORT NUMBER (Poortnummer) Instellen van de LAN-poortnummer 1 tot 3. Het instelbereik is van 00001 tot 65535. Opmerkingen: • Verschijnt enkel als de LAN-interface geselecteerd is. • Elke poort (1, 2 en 3) moet op andere waarden ingesteld worden. •...
Pagina 87
4 Bediening en configuratie PROTOCOL Instellen van het communicatieprotocol. • STATUS3: indien geselecteerd, dan gaat de printer naar het scherm IGNORE CR/LF (CF/LF negeren). • STATUS4: indien geselecteerd, dan gaat de printer naar het scherm STATUS REPLY TIMING (Statusantwoordtiming). • STATUS5: indien geselecteerd, dan gaat de printer naar het scherm ITEM NO.
4 Bediening en configuratie RS-232C-instelling * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het -toets scherm. * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd naar het menu INTERFACE MODE (Interfacemodus).
Pagina 89
4 Bediening en configuratie BAUDRATE (Baudsnelheid) Instellen van de RS-232C-baudsnelheid. De volgende baudsnelheden zijn beschikbaar: • 2400 (bps) • 4800 (bps) • 9600 (bps) • 19200 (bps) • 38400 (bps) • 57600 (bps) • 115200 (bps) Opmerkingen: • Verschijnt enkel als de RS-232C-interface geselecteerd is. •...
Pagina 90
4 Bediening en configuratie CHARACTER BIT (Tekenbits) Instellen van de RS-232C-gegevenslengte. De volgende opties zijn beschikbaar: • 7BIT • 8BIT Opmerkingen: • Verschijnt enkel als de RS-232C-interface geselecteerd is. • De instelling wordt pas geactiveerd als u de printer opnieuw inschakelt. PROTOCOL Instellen van het communicatieprotocol.
Pagina 91
4 Bediening en configuratie BCC CHECK (BCC-controle) Instellen van de BCC-controlefunctie. • ENABLE (Inschakelen): de BCC-controlefunctie inschakelen. • DISABLE (Uitschakelen): de BCC-controlefunctie uitschakelen. Opmerking: Verschijnt enkel als PROTOCOL ingesteld is op STATUS5. RECEIVE BUFFER (Ontvangstbuffer) Instellen van het type ontvangstbuffer. •...
4 Bediening en configuratie IEEE1284-instelling * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het scherm. -toets * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd naar het menu INTERFACE MODE (Interfacemodus).
Pagina 93
4 Bediening en configuratie PROTOCOL Instellen van het communicatieprotocol. • STATUS4: indien geselecteerd, dan gaat de printer naar het scherm RECEIVE BUFFER (Ontvangstbuffer). • STATUS5: indien geselecteerd, dan gaat de printer naar het scherm ITEM NO. CHECK (Itemnummercontrole). ITEM NO. CHECK (Itemnummercontrole) Instellen van de itemnummercontrolefunctie.
Pagina 94
4 Bediening en configuratie IEEE1284 ACK SIGNAL (IEEE1284 ACK-signaal) Instellen van de breedte van het IEEE1284 ACK-signaal. Het instelbereik is van 00,5 µs tot 12,0 µs en kan in stappen van 0,1 µs ingesteld worden. Opmerking: Verschijnt enkel als de IEEE1284-interface geselecteerd is en RECEIVE BUFFER (Ontvangstbuffer) ingesteld is op 1ITEM.
4 Bediening en configuratie Bluetooth-instelling * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het -toets scherm. * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd naar het menu INTERFACE MODE (Interfacemodus).
Pagina 96
4 Bediening en configuratie AUTHENTICATION LEVEL (Verificatieniveau) Instellen van het Bluetooth-verificatieniveau. De volgende opties zijn beschikbaar: • NONE (Geen): geen verificatie • Level 2-1 (Niveau 2-1): Pincodeverificatie, serviceniveau • Level 2-2 (Niveau 2-2): Pincodeverificatie, serviceniveau • Level 3 (Niveau 3): Pincodeverificatie, koppelingsniveau Opmerkingen: •...
Pagina 97
4 Bediening en configuratie PARAMETER SETTING(ISI) (Parameter instellen (ISI)) Instellen van de Bluetooth-communicatieparameter (ISI). Het instelbereik is van 0012 tot 1000. Opmerkingen: • Verschijnt enkel als de Bluetooth-interface geselecteerd is en DETECTING SETTING (Detectie-instelling) ingeschakeld is. • U kunt de ISI-waarde niet instellen als deze kleiner is dan de ISW- waarde.
Pagina 98
4 Bediening en configuratie PROTOCOL Instellen van het communicatieprotocol. De volgende opties zijn beschikbaar: • STATUS3 • STATUS4 CRC CHECK (CRC-controle) Instellen van de CRC-controlefunctie. • ENABLE (Inschakelen): de CRC-controlefunctie inschakelen. • DISABLE (Uitschakelen): de CRC-controlefunctie uitschakelen. Opmerking: Verschijnt enkel als de Bluetooth-interface geselecteerd is. S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
4 Bediening en configuratie 4.2.11 Memory Card Mode (Geheugenkaartmodus) In het stroomdiagram staat de volgorde van de instelschermen voor de geheugenmodus. In de tabel wordt elk instelscherm in detail beschreven. * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen.
Pagina 100
4 Bediening en configuratie Selecteer STORED Selecteer FORMAT CONTENT + -toets -toets Selecteer MEMORY SIZE -toets -toets -toets -toets -toets -toets -toets -toets -toets -toets Selecteer NO -toets Selecteer YES -toets of -toets -toets Selecteer NO + Selecteer YES -toets -toets -toets -toets...
Pagina 101
4 Bediening en configuratie Selecteer SETTING UPLOAD + -toets Selecteer SETTING SAVE + -toets -toets -toets -toets -toets Opslaan Bijwerken voltooid? voltooid? Gegevens worden Gegevens worden gelezen gelezen Klaar met ontvangen van de Klaar met ontvangen van de geüploade gegevens geüploade gegevens Gegevens worden Gegevens worden...
Pagina 102
4 Bediening en configuratie CARD SLOT SELECT (Kaartsleuf selecteren) Instellen van de geheugenopslagtoewijzing voor elke kaart voor gebruik met de geheugenkaartopdracht <CC>. Er kunnen in het totaal drie sleuven ingesteld worden (sleuf 0 tot 2). Elke kaartsleuf kan toegewezen worden aan de volgende opties: •...
Pagina 103
4 Bediening en configuratie MEMORY SIZE (Geheugengrootte) Controleren van de beschikbare ruimte van het geselecteerde geheugen. De geheugeneenheid (BYTE, KB, MB, GB) wijzigt automatisch overeen- komstig de beschikbare ruimte in het geheugen. Opmerking: Nadat u op de ENTER-toets gedrukt heeft, keert het scherm terug naar MEMORY CARD MODE (Geheugenkaartmodus).
Pagina 104
4 Bediening en configuratie MEMORY FORMAT (Geheugen formatteren) Selecteren of het geheugen wel of niet geformatteerd moet worden. • YES (Ja): het geheugen formatteren. • NO (Nee): Het geheugen niet formatteren. Opmerking: Als u NO (Nee) selecteert, dan keert het scherm terug naar MEMORY CARD MODE (Geheugenkaartmodus).
Pagina 105
4 Bediening en configuratie SELECT MEMORY DESTINATION (Bestemmingsgeheugen selecteren) Selecteren van het geheugen waarnaar de printerinstellingsinformatie opgeslagen moet worden. De volgende opties zijn beschikbaar: • SD CARD (SD-kaart) • USB MEMORY (USB-geheugen) Opmerking: • Verschijnt enkel als MEMORY MODE (Geheugenmodus) ingesteld is op SETTING SAVE (Instelling opslaan).
Pagina 106
4 Bediening en configuratie SELECT MEMORY ORIGIN (Oorsprongsgeheugen selecteren) Selecteren van het geheugen waarvan de printerinstellingsinformatie gekopieerd moet worden. De volgende opties zijn beschikbaar: • SD CARD (SD-kaart) • USB MEMORY (USB-geheugen) Opmerking: • Verschijnt enkel als MEMORY MODE (Geheugenmodus) ingesteld is op SETTING UPLOAD (Instelling uploaden).
4 Bediening en configuratie 4.2.12 Service Mode (Servicemodus) Via het menu van de SERVICE MODE (Servicemodus) kunt u de sensorniveau-instellingen en verschillende functie-instellingen van de printer opgeven. * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren. De actieve pijltjes worden weergegeven op het scherm.
4 Bediening en configuratie Sensorniveau-instellingen In het stroomdiagram staat de volgorde van de instelschermen voor de sensorniveau-instellingen. In de tabel wordt elk instelscherm in detail beschreven. * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het scherm.
4 Bediening en configuratie SENSOR LEVEL (Sensorniveau) Instellen van de sensorinstelmethode. • AUTO (Automatisch): automatisch instellen van het sensorniveau. • MANUAL (Handmatig): handmatig instellen van het sensorniveau. SENSOR SELECT (Sensor selecteren) Selecteren van het mediasensortype voor de sensorinstelling. • I-MARK (Zwarte streepjes): instellen van de streepjessensor. •...
Pagina 110
4 Bediening en configuratie CALIBRATION COMPLETE/FAILED (Kalibratie voltooid/mislukt) In dit scherm wordt het resultaat van het automatisch instellen van de sensor weergegeven. • COMPLETE (Voltooid): het automatisch instellen van de sensor is gelukt. • FAILED (Mislukt): het automatisch instellen van de sensor is mislukt. Druk op de ENTER-toets om naar het volgende scherm te gaan.
Pagina 111
4 Bediening en configuratie SENSOR LEVEL I-MARK SLICE (Streepjessensordrempelniveau) In het bovenste gedeelte van het scherm wordt het huidige (Ontvangst) niveau van de streepjessensor weergegeven. Het drempelniveau wordt automatisch berekend en wordt weergegeven op de onderste regel. Het drempelniveau kan ingesteld worden op 0,0 V of van 0,3 V tot 2,9 V (instelbaar in stappen van 0,1 V).
4 Bediening en configuratie Functie-instellingen In het stroomdiagram staat de volgorde van de instelschermen voor de functie-instellingen. In de tabel wordt elk instelscherm in detail beschreven. * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen.
Pagina 113
4 Bediening en configuratie * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het scherm. * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd naar het scherm SERVICE MODE (Servicemodus).
Pagina 114
4 Bediening en configuratie * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het scherm. * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd -toets naar het scherm SERVICE MODE (Servicemodus).
Pagina 115
4 Bediening en configuratie * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het scherm. * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd naar het scherm SERVICE MODE (Servicemodus).
Pagina 116
4 Bediening en configuratie AUTO ONLINE FEED (Automatische onlinedoorvoer) Instellen van de automatische onlinedoorvoerfunctie. Met de ze functie kan de printer het medium automatisch doorvoeren in de onlinemodus na het inschakelen. • YES (Ja): het medium doorvoeren in de onlinemodus bij het inschakelen.
Pagina 117
4 Bediening en configuratie CALENDAR REPRINT (Kalender bij opnieuw afdrukken) Instellen van de kalender bij het opnieuw afdrukken. • YES (Ja): de bijgewerkte kalender (datum en tijd) overeenkomstig de realtimeklok wordt toegepast bij het opnieuw afdrukken van gegevens. • NO (Nee): de gegevens worden exact hetzelfde als eerst opnieuw afgedrukt.
Pagina 118
4 Bediening en configuratie BACKFEED SPEED (Terugvoersnelheid) Opgeven van de terugvoersnelheid. • FAST (Snel): instellen op een snelheid van 6 inch per seconde. • NORMAL (Normaal): instellen op een snelheid van 4 inch per seconde. EURO CODE (Eurocode) Selecteren van het teken voor de euro (valutateken). Het instelbereik is van 00 tot FF.
Pagina 119
4 Bediening en configuratie RIBBON NEAR END (Lint bijna op) Inschakelen of uitschakelen van het detecteren dat het lint bijna op is. • ENABLE (Inschakelen): detecteren en melden dat het lint bijna op is. • DISABLE (Uitschakelen): niet detecteren dat het lint bijna op is. Opmerking: Verschijnt enkel bij het model met thermische overdracht.
Pagina 120
4 Bediening en configuratie COMPATIBLE MODE (Compatibiliteitsmodus) Instellen van de compatibiliteit met de printerfuncties van bestaande modellen. • ON (Aan): de compatibiliteit met de printerfuncties van bestaande modellen behouden. • OFF (Uit): de compatibiliteit met de printerfuncties van bestaande modellen uitschakelen. Opmerking: Voor meer details over de compatibiliteitsmodus, zie paragraaf 7.3 Over...
Pagina 121
4 Bediening en configuratie MEDIA LENGTH (Mediumlengte) Instellen van de maximale lengte van het te gebruiken medium. Deze functie beïnvloedt het afdrukbare gebied (in de lengte) en de medi- umformaatcontrolefunctie. Deze waarde moet ingesteld worden op de effectieve lengte van het te gebruiken medium. Het instelbereik verschilt afhankelijk van het model: Modelnaam Instelbereik (mm)
Pagina 122
4 Bediening en configuratie MEMORY SELECT (Geheugen selecteren) Selecteren van het opslaggeheugen voor het opslaan van het printeractivi- teitlogboek. De opties SD CARD (SD-kaart) en USB MEMORY (USB-geheugen) kun- nen geselecteerd worden. Opmerking: Verschijnt enkel als SAVE PRINT LOG (Afdruklogboek opslaan) ingesteld is op ENABLE (Inschakelen).
Pagina 123
4 Bediening en configuratie RIBBON TENSION ADJUSTMENT (Lintspanning aanpassen) Aanpassen van de lintspanning voor het terugvoeren in geval van krassen (horizontale zwarte streep). Het lint wordt aangespannen als een lagere waarde gebruikt wordt en losser gemaakt als een hogere waarde gebruikt wordt. Het instelbereik verschilt afhankelijk van de printkopdichtheid: Printkopdichtheid Instelbereik...
Pagina 124
4 Bediening en configuratie BACKFEED OFFSET (Terugvoerlengte) Instellen van de terugvoerafstand in de modus LINERLESS (Geen rugpapier). Het instelbereik is van 000 tot 250 mm. Opmerking: Verschijnt enkel als PRINTER TYPE (Printertype) bij de ADVANCED MODE (Geavanceerde modus) ingesteld is op LINERLESS (Geen rugpapier). TOTAL QTY DISPLAY (Totaalaantal weergeven) Selecteren of het totale aantal afdrukken wel of niet weergegeven moeten worden.
Pagina 125
4 Bediening en configuratie REGION CODE (Regiocode) Instellen van de regiocode van het wireless LAN. Het kanaalbereik verschilt afhankelijk van de regiocode: Regio Regiocode Kanaalbereik Verenigde Staten 1 - 11 kan. Canada CANADA 1 - 11 kan. Europa EUROPE 1 - 13 kan. Maleisië...
Pagina 126
4 Bediening en configuratie FONT SELECT (Lettertype selecteren) Selecteren van een lettertype uit de opgeslagen lettertypes. • GB18030: vereenvoudigd Chinees • BIG 5: traditioneel Chinees • KSX1001: Koreaans • YES (Ja): afdrukbaar • NO (Nee): niet-afdrukbaar Verplaats de cursor met de -pijltoetsen, wijzig de waarde met de -pijltoetsen en druk vervolgens op de...
Pagina 127
4 Bediening en configuratie SAVE USER DEF. (Gebruikersinstellingen opslaan) In dit scherm kunnen de door de gebruiker opgegeven instellingen voor de servicemodus en de geavanceerde modus opgeslagen worden als de standaardinstellingen. • YES (Ja): de printerinstellingen opslaan. • NO (Nee): de printerinstellingen niet opslaan. Opmerking: De printer kan op een later moment geïnitialiseerd worden voor deze instelling.
4 Bediening en configuratie 4.2.13 Advanced Mode (Geavanceerde modus) In de geavanceerde modus kunnen de meer geavanceerde functies van de printerhardware geconfigureerd worden. In het stroomdiagram staat de volgorde van de instelschermen voor de geavanceerde modus. In de tabel wordt elk instelscherm in detail beschreven. * Druk op de toets om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen.
Pagina 129
4 Bediening en configuratie * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het scherm. * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd naar het menu ADVANCED MODE (Geavanceerde modus).
Pagina 130
4 Bediening en configuratie * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het scherm. * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd naar het menu ADVANCED MODE (Geavanceerde modus).
Pagina 131
4 Bediening en configuratie * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het scherm. * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd naar het menu ADVANCED MODE (Geavanceerde modus).
Pagina 132
4 Bediening en configuratie * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen. De actieve pijltjes worden weergegeven op het scherm. -toets * Door op de -toets te drukken in elk scherm wordt teruggekeerd naar het menu ADVANCED MODE (Geavanceerde modus).
Pagina 133
4 Bediening en configuratie PRINTER TYPE (Printertype) Instellen van de afdrukmodus. • DISPENSER: het rugpapier wordt van het afgedrukte etiket afgehaald terwijl het doorgevoerd wordt naar de voorkant van de printer. Als het etiket van de printer afgehaald is om op te kleven, dan wordt het volgende etiket teruggevoerd naar de afdrukpositie.
Pagina 134
4 Bediening en configuratie SENSOR TYPE (Sensortype) Instellen het sensortype voor het detecteren van de media. • I-MARK (Zwarte streepjes): de reflectiesensor gebruiken. • GAP (Tussenruimte): de transmissiesensor gebruiken. COMMAND ERROR (Aansturingsfout) Inschakelen of uitschakelen van de aansturingsfoutmelding. Deze instelling bepaalt de printeractie als een aansturingsfout gedetec- teerd wordt.
Pagina 135
4 Bediening en configuratie HEAD CHECK MODE (Printkopcontrolemodus) Instellen van de methode voor het controleren van de printkop. • ALL (Alles): de printkop controleren bij elk object. • CHECK PAGE (Pagina controleren): de printkop controleren telkens als het opgegeven aantal media bereikt wordt. •...
Pagina 136
4 Bediening en configuratie EXTERNAL SIGNAL (Extern signaal) Instellen van het type outputsignaal van het Einde afdrukken-signaal (PREND). De volgende opties zijn beschikbaar: Type Functiedetails TYPE1 Het Einde afdrukken-signaal (PREND) is Hoog vóór het afdrukken van etiketten en wordt Laag als het afdrukken voltooid is. Het signaalniveau wordt Hoog na 20 ms.
Pagina 137
4 Bediening en configuratie ENHANCED REPRINT (Uitgebreid opnieuw afdrukken) Instellen van de Opnieuw afdrukken-functie door het Opnieuw afdrukken- signaal van een extern signaal. • ENABLE (Inschakelen): de printer drukt opnieuw af ongeacht het resterende aantal afdrukken. • DISABLE (Uitschakelen): het uitgebreid opnieuw afdrukken uitschakelen.
Pagina 138
4 Bediening en configuratie INPUT SIGNAL/OUTPUT SIGNAL (Inputsignaal/Outputsignaal) Instellen van het pinnummer voor het input-/outputsignaal. De insteldetails zijn als volgt: Signaalnaam Input/ Standaard- Overlap- Beschikbare Output pinnr. pinnummers PRINT START Input Niet toe- Kan ingesteld (Afdrukken starten) gestaan worden op 8 of REPRINT Input Niet toe-...
Pagina 139
4 Bediening en configuratie UPDATED SETTING (Bijgewerkte instelling) In dit scherm wordt aangegeven dat de input-/outputsignaalinstelling bijgewerkt is. Schakel de printer opnieuw in om de instelling te activeren. I/O SIGNALS INITIALIZE (I/O-signalen initialiseren) Selecteren of het pinnummer voor het input/output-signaal wel of niet geïnitialiseerd moet worden.
Pagina 140
4 Bediening en configuratie AUTO ONLINE (Automatisch online) Instellen van de automatische onlinefunctie. Met deze functie wordt de printerstatus bij het inschakelen ingesteld. • YES (Ja): de printer opstarten in de onlinemodus. • NO (Nee): de printer opstarten in de offlinemodus. PRINT OFFSET (Afdrukverschuiving) Voor het instellen van de afdrukpositie in verticale richting 'V': Stel de waarde voor het verschuiven vanaf de afdrukreferentiepositie in met '+'...
Pagina 141
4 Bediening en configuratie SET CALENDAR (Kalender instellen) Selecteren of de kalender wel of niet ingesteld moet worden. • YES (Ja): doorgaan naar het scherm voor het instellen van de kalender. • NO (Nee): doorgaan naar het scherm CHARACTER PITCH (Tekenbreedte).
Pagina 142
4 Bediening en configuratie CALENDAR MONTH CODE (Kalender; Maandcode) Instellen van de code voor de maand voor de kalender. Het instelbereik is van A tot Z en a tot z. De standaardwaarde is A-JAN (januari), B-FEB (februari), C-MAR (maart), D-APR (april), E-MAY (mei), F-JUN (juni), G-JUL (juli), H-AUG (augustus), J-SEP (september), K-OCT (oktober), L-NOV (november), M-DEC (december).
Pagina 143
MODE SELECT (Modus selecteren) Instellen van de communicatieaansturingsmodus voor analyse. • XML: gebruiken voor het ondersteunen van de Oracle- en SAP-modus. • SBPL: SBPL (SATO Barcode Printer Language) gebruiken voor de printeraansturing. Opmerking: De instelling wordt pas geactiveerd als u de printer opnieuw inschakelt.
Pagina 144
4 Bediening en configuratie ROTATE LABEL (Etiket draaien) Instellen van het draaien voor het afdrukken. • 0: het medium zoals gewoonlijk afdrukken zonder te draaien. • 180: het medium 180 graden gedraaid afdrukken. Opmerking: Het scherm LABEL SIZE ADJ (Etiketformaat aanpassen) verschijnt als u op de ENTER-toets drukt terwijl 180 geselecteerd is.
Pagina 145
4 Bediening en configuratie LCD POWER SAVING (Energiebesparing lcd) Opgeven van een tijdsduur waarna de lcd-achtergrondverlichting uitge- schakeld wordt als de printer niet in gebruik is. Het instelbereik is van 00 tot 15 minuten. Opmerking: Deze functie is uitgeschakeld als deze ingesteld is op 00; de lcd-achter- grondverlichting blijft dan ingeschakeld.
4 Bediening en configuratie 4.2.14 Hex Dump Mode (Hexdumpmodus) In de hexdumpmodus kunt u de inhoud van de ontvangstbuffer afdrukken in een hexadecimale indeling zodat de gegevensstroom onderzocht kan worden op fouten en het verhelpen van storingen. In het stroomdiagram staat de volgorde van de instelschermen voor de hexdumpmodus. In de tabel wordt elk instelscherm in detail beschreven.
Pagina 147
4 Bediening en configuratie SELECT DUMP DATA (Dumpgegevens selecteren) Selecteren van de gegevens voor het afdrukken van de hexdump. • RECEIVE DATA (Ontvangen gegevens): de hexdump van de ontvangen gegevens afdrukken. • RECEIVE BUFFER (Ontvangstbuffer): de hexdump van de ontvangen afdrukgegevens (één item) afdrukken. •...
Pagina 148
4 Bediening en configuratie OFFLINE In dit scherm wordt een offlinestatuspictogram weergegeven als RECEIVE DATA (Ontvangen gegevens) of RECEIVE BUFFER (Ontvangstbuffer) geselecteerd is. OFFLINE In dit scherm wordt een offlinestatuspictogram weergegeven als INTERNAL DATA (Interne gegevens) geselecteerd is. SEND BACK DATA TRANSMITTING (Gegevens terugsturen bezig) Dit scherm wordt weergegeven als de printer bezig is met het terugsturen van de gegevens (SEND BACK DATA).
4 Bediening en configuratie 4.2.15 Information Mode (Informatiemodus) In het stroomdiagram staat de volgorde van de instelschermen voor de informatiemodus. In de tabel wordt elk instelscherm in detail beschreven. * Druk op de toets [X], [X], om een optie te selecteren of om de waarde in te stellen.
Pagina 150
4 Bediening en configuratie Version (Versie) De modelnaam en de firmwareversie van deze printer worden weergegeven. SERIAL NO. (Serienummer) Het serienummer van de besturingskaart in deze printer wordt weergegeven. LAN IP ADDRESS (LAN IP-adres) Het IP-adres van het LAN wordt weergegeven. Opmerking: Als het IP-adres niet verkregen is van DHCP, dan wordt het weergegeven als '---.---.---.---'.
Pagina 151
4 Bediening en configuratie WLAN IP ADDRESS (WLAN IP-adres) Het IP-adres van het wireless LAN wordt weergegeven. Opmerking: • Dit scherm verschijnt enkel als een wireless LAN-unit geïnstalleerd is. • DHCP moet ingeschakeld zijn om het WLAN IP-adres te verkrijgen. •...
4 Bediening en configuratie 4.2.16 Test Print Mode (Testafdrukmodus) In het stroomdiagram staat de volgorde van de instelschermen voor de testafdrukmodus. In de tabel wordt elk instelscherm in detail beschreven. * Druk op de toets [X], [X], om een Druk op de -toets optie te selecteren of om de waarde in te + schakel in...
Pagina 153
4 Bediening en configuratie TEST PRINT MODE (Testafdrukmodus) Selecteren van de inhoud van de testafdruk. • CONFIGURATION (Configuratie): de configuratie-instellingen van de printer afdrukken. • BARCODE: de in deze printer geïnstalleerde barcodes afdrukken. • HEAD CHECK (Printkopcontrole): het printkoppatroon van het geselecteerde mediaformaatgebied afdrukken.
Pagina 154
4 Bediening en configuratie TEST PRINT SIZE (Testafdrukformaat) Instellen van de breedte van de testafdruk op LARGE (Groot) of SMALL (Klein). De beschikbare breedtes verschillen afhankelijk van het model: Modelnaam LARGE (Groot) SMALL (Klein) S84-ex 10 cm 4 cm S86-ex 16 cm 5 cm Opmerking:...
4 Bediening en configuratie 4.2.17 Default Setting Mode (Standaardinstelmodus) De printer kan gereset worden naar de standaardinstellingen zoals in de fabriek. In het stroomdiagram staat de volgorde van de instelschermen voor de standaardinstelmodus. In de tabel wordt elk instelscherm in detail beschreven. Druk op de -toets + schakel in...
Pagina 156
4 Bediening en configuratie DEFAULT PRINTER SETTING (Standaard; Printerinstelling) Selecteren of de printerinstelling wel of niet geïnitialiseerd moet worden. • YES (Ja): de printerinstelling initialiseren. • NO (Nee): annuleren en terugkeren naar het scherm DEFAULT MODE (Standaardmodus). Opmerking: Verschijnt enkel als DEFAULT MODE (Standaardmodus) ingesteld is op PRINTER SETTING (Printerinstelling).
Pagina 157
4 Bediening en configuratie DEFAULT WLAN SETTING (Standaard; WLAN-instelling) Selecteren of de WLAN-instelling wel of niet geïnitialiseerd moet worden. • YES (Ja): de WLAN-instelling initialiseren. • NO (Nee): annuleren en terugkeren naar het scherm DEFAULT MODE (Standaardmodus). Opmerking: Verschijnt enkel als DEFAULT MODE (Standaardmodus) ingesteld is op WLAN SETTING (WLAN-instelling).
4 Bediening en configuratie 4.2.18 Download Mode (Downloadmodus) Met deze downloadfunctie kan de operator gegevens downloaden (firmware, lettertype/logo, TrueType- lettertype, configuratie) vanaf de hostcomputer via de interface, de SD-kaart of het USB-geheugen en deze in het flash-rom-geheugen schrijven. Als het downloaden voltooid is, dan keert het lcd-scherm na drie seconden terug naar het oorspronkelijke scherm.
Pagina 159
4 Bediening en configuratie INTERFACE SELECT (Interface selecteren) Selecteren van de downloadmethode. • INTERFACE: het programma downloaden vanaf de interface. • SD CARD (SD-kaart): het programma downloaden vanaf een SD- kaart. • USB MEMORY (USB-geheugen): het programma downloaden vanaf een USB-geheugen. DOWNLOAD READY (Klaar voor downloaden) De printer wacht om downloadgegevens te ontvangen van de interface die geselecteerd is in het scherm DATA PORT (Datapoort) in de interfacemo-...
Pagina 160
4 Bediening en configuratie DELETING. . . (Bezig met verwijderen) De printer is bezig met het verwijderen van de bestaande lettertypegegevens. De balk onderin het scherm geeft de voortgang van het verwijderen van de gegevens aan. Als lettertypegegevens overschreven worden na het verwijderen, dan ver- schijnt het scherm RECEIVING…...
Pagina 161
4 Bediening en configuratie PROGRAM DOWNLOAD COMPLETED (Downloaden programma voltooid) Dit scherm geeft aan dat het downloaden voltooid is. Er klinken drie pieptonen als het downloaden van het programma voltooid is. In geval van downloaden via de INTERFACE, wordt teruggekeerd naar het scherm DOWNLOAD READY (Klaar voor downloaden).
Pagina 162
4 Bediening en configuratie READING. . . XX/XX (DOWNLOAD) (Bezig met lezen van XX/XX (Downloaden)) De printer is bezig met het lezen van de gedownloade gegevens. De balk onderin het scherm geeft de voortgang van het lezen van de gegevens aan. XX/XX geeft het nummer aan van het bestand dat gelezen wordt en het totale aantal bestanden.
4 Bediening en configuratie 4.2.19 Upload Mode (Uploadmodus) Met de uploadfunctie kan de operator gegevens uploaden (firmware, lettertype/logo, TrueType-lettertype, configuratie, status5-logboek) vanaf de printer en deze naar een SD-kaart of USB-geheugen schrijven. Als het uploaden voltooid is, dan keert het lcd-scherm na drie seconden terug naar het oorspronkelijke scherm. Als zich een fout voordoet, dan verschijnt een foutmelding en wordt de oorzaak aangegeven.
Pagina 164
4 Bediening en configuratie INTERFACE SELECT (Interface selecteren) Selecteren van de uploadmethode. • SD CARD (SD-kaart): gegevens naar een SD-kaart uploaden. • USB MEMORY (USB-geheugen): gegevens naar een USB-geheugen uploaden. Opmerking: De instellingsinformatie van het wireless LAN wordt enkel opgeslagen als er wireless LAN-verbinding is.
4 Bediening en configuratie PROGRAM UPLOAD COMPLETED (Uploaden programma voltooid) Dit scherm geeft aan dat het uploaden voltooid is. Er klinken drie pieptonen als het uploaden van het programma voltooid is. Druk op de ENTER-toets om terug te keren naar het scherm INTER- FACE SELECT (Interface selecteren).
4 Bediening en configuratie 4.2.21 Wireless LAN Certificate Download Mode (Wireless LAN- certificaatdownloadmodus) In deze modus kan de gebruiker de wireless LAN-certificaatgegevens downloaden. In het stroomdiagram staat de volgorde van de instelschermen voor de wireless LAN-certificaat- downloadmodus. In de tabel wordt elk instelscherm in detail beschreven. Schakel in -toets Bestand?
Pagina 167
4 Bediening en configuratie READING. . . (CERT DOWNLOAD) (Bezig met lezen (Downloaden certificaat)) De printer is bezig met het lezen van de certificaatgegevens. De balk onderin het scherm geeft de voortgang van het lezen van de certi- ficaatgegevens aan. WRITING.
4 Bediening en configuratie 4.2.22 Site Survey Mode (Locatieonderzoeksmodus) Met deze modus kunt u de gegevens van toegangspunten ophalen. In het stroomdiagram staat de volgorde van de instelschermen voor de locatieonderzoeksmodus. In de tabel wordt elk instelscherm in detail beschreven. Schakel in Ad Hoc is geselecteerd bij WIRELESS MODE (Wireless modus) van de WLAN...
4 Bediening en configuratie SITE SURVEY START (Locatieonderzoek starten) Dit is het beginscherm van de locatieonderzoeksmodus. Druk op de ENTER-toets om het locatieonderzoek te starten. Als Infrastructure (Infrastructuur) geselecteerd is bij WIRELESS MODE (Wireless modus) van de wireless LAN-instelling, dan gaat de printer naar het scherm SITE SURVEY SEARCHING (Locatieonderzoek bezig).
Pagina 170
4 Bediening en configuratie SITE SURVEY INFORMATION (Gegevens locatieonderzoek) In deze schermen worden de gegevens van het locatieonderzoek weerge- geven. Op de eerste regel van het bovenste scherm rechts geeft 01 de sterkste veldsterkte aan, zijn 123456 de laatste zes cijfers van het MAC-adres, is 01 het gebruikte kanaal en is 18 de absolute RSSI-waarde in dBm.
Pagina 171
4 Bediening en configuratie AP PRINT PRESS ENTER KEY (Toegangspuntenafdruk; druk op ENTER) De printer is klaar om af te drukken. Druk op de ENTER-toets om de testafdruk van het locatieonderzoek te starten. AP PRINT PRINTING (Toegangspuntenafdruk bezig) De testafdruk van het locatieonderzoek is bezig. Opmerking: In de locatieonderzoeksmodus drukt de printer slechts één etiket af.
Pagina 172
4 Bediening en configuratie Deze pagina is bewust blanco gelaten. S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
Reinig niet met harde voorwerpen. Doet u dit toch, dan kan dit leiden tot beschadiging. • Verwijder het medium en het lint voor u begint met reinigen. Opmerking U kunt een reinigingsset of reinigingsvel aanschaffen bij uw SATO-leverancier of technische support-afdeling. S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.2 Onderhoud van de printkop en de plaatrol Op de volgende regelmatige momenten is onderhoud vereist: • Na het afdrukken van 1 mediarol of 150 meter aan medium. Reinig de volgende onderdelen met de reinigingsset: •...
Pagina 175
5 Reinigen en afstellen van de printer Draai de vergrendelingshendel voor de printkop q in de richting van de klok om te printkop te ontgrendelen. LET OP • De printkop en het gedeelte eromheen zijn erg warm na het afdrukken. Raak deze niet aan zodat u zich niet verbrandt.
Pagina 176
5 Reinigen en afstellen van de printer Maak de onderkant van de toevoerrol en het mediasensormechanisme e schoon met de katoenen doek met wat reinigingsvloeistof. U kunt de mediasensorklep f verwij- deren om het oppervlak gemakkelijker schoon te maken. Verwijder de schroef g op de mediasensorklep.
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.2.2 Onderhoud met het reinigingsvel Het onderhoud met het reinigingsvel gebeurt als volgt: Zorg ervoor dat de printer uitgeschakeld is en haal vervolgens de voedingskabel uit het stopcontact. Open het deksel. LET OP Open het deksel volledig om te voorkomen dat het per ongeluk naar beneden klapt.
Pagina 178
5 Reinigen en afstellen van de printer Draai de vergrendelingshendel voor de printkop q tegen de richting van de klok om de printkop te vergrendelen. Trek het reinigingsvel met beide handen uit de printer. Herhaal, nadat u het reinigingsvel uit de printer heeft getrokken, de stappen 4 tot 6 nog twee à...
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.3 Instellen van het basisreferentiepunt 5.3.1 Over het basisreferentiepunt Het basisreferentiepunt is het punt waarmee de afdrukpositie en de stop- / uitvoerpositie bepaald worden. Het basisreferentiepunt verschilt afhankelijk van de gebruiksmodus of de gebruikte mediasensor. Doorlopende modus Etiketten met zwarte streepjes Etiketten met tussenruimte...
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.3.2 Instellen van de afdrukpositie Aanpaslocatie Aanpasbereik Aanpasmodus: start positive +3,75 mm tot -3,75 mm De afdrukpositie kan aangepast worden binnen een bereik van +3,75 mm tot -3,75 mm in de hierboven beschreven aanpasmodus. De verschuiving van het medium, het lint of de afdrukopmaak kan verplaatst worden door de start positive aan te passen.
Pagina 181
5 Reinigen en afstellen van de printer Druk op de -pijltoets om naar de aanpasmodus te gaan. PITCH POSITION (Start positive) verschijnt in het scherm. Wijzig de instelwaarde. Druk op de pijltoetsen om de gewenste waarde in te stellen. Stel de waarde voor het verschuiven in met '+' om de afdrukpositie tegen de doorvoerrichting in te verplaatsen en met '-' om de afdrukpositie in de doorvoerrichting te verplaatsen.
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.3.3 Instellen van de mediastoppositie Aanpaslocatie Aanpasbereik Aanpasmodus: verschuivingspositie +3,75 mm tot -3,75 mm (+0.15” to -0.15”) De stoppositie voor de opties (zoals de dispenser) kan aangepast worden binnen een bereik van +3,75 mm tot -3,75 mm in de hierboven beschreven aanpasmodus. Printpositie (printkop) Uitvoerpositie...
5 Reinigen en afstellen van de printer Druk op de -pijltoets om naar de aanpasmodus te gaan. PITCH POSITION (Start positive) verschijnt in het scherm. Druk op de ENTER-toets om naar het volgende aanpasscherm te gaan. OFFSET POSITION (Verschuivingspositie) verschijnt in het scherm. Wijzig de instelwaarde.
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.3.5 Begrenzingen bij het aanpassen van het basisreferentiepunt Na het aanpassen van de afdrukpositie en de stoppositie mag de afstand tussen deze twee posities niet groter zijn dan één pitchmaat (inclusief rugpapier) van het medium. Zie de onderstaande afbeelding en tabel voor het aanpasbereik van de afstand tussen de afdrukpositie en de stoppositie voor de opties.
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.4 Instellen van de afdrukkwaliteit U kunt de afdrukkwaliteit instellen door de afdrukdonkerheid en de afdruksnelheid aan te passen. 5.4.1 Aanpassen van de afdrukdonkerheid Het aanpassen van de afdrukdonkerheid gaat als volgt: Opmerking U kunt de afdrukdonkerheid verfijnen met de optie DARKNESS (Donkerheid) in de aanpasmodus.
5 Reinigen en afstellen van de printer Druk opnieuw op de ENTER-toets tot PRINT DARKNESS (Afdrukdonkerheid) in het scherm verschijnt. Druk op de -toetsen om een waarde te selecteren. Het instelbereik is van 1 tot 10. 1 is het lichtst en 10 is het donkerst.
Pagina 187
5 Reinigen en afstellen van de printer Druk op de ENTER-toets om naar de gebruikersmodus te gaan. OFFSET VOLUME (Verschuiven) verschijnt in het scherm. Opmerking Als de wachtwoordfunctie ingeschakeld is, dan verschijnt in plaats daarvan PASSWORD (Wachtwoord) in het scherm. Voer in dit geval eerst het wachtwoord in. Druk opnieuw op de ENTER-toets tot PRINT SPEED (Afdruksnelheid) in het...
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.5 Instellen van de mediasensoren U kunt de conditie van de mediasensor controleren en het mediasensorniveau instellen voor een optimale functionering. 5.5.1 Automatisch instellen van de mediasensor Het automatisch instellen van de mediasensor gaat als volgt: Druk terwijl de printer in de onlinemodus staat op de LINE-toets om de printer in...
5 Reinigen en afstellen van de printer Druk op de -pijltoetsen om het type sensor te selecteren dat ingesteld moet worden en druk vervolgens op de ENTER-toets. De instructies voor het plaatsen van het medium Als I-MARK verschijnen. (Zwarte streepjes) geselecteerd is Als GAP (Tussenruimte)
Pagina 190
5 Reinigen en afstellen van de printer Het resultaat van het instellen van de sensor wordt weergegeven. CALIBRATION COMPLETE (Kalibratie voltooid) wordt weergegeven als het automatisch instellen gelukt is. CALIBRATION FAILED (Kalibratie mislukt) wordt weergegeven als het automatisch instellen mislukt Druk op de ENTER-toets om naar het volgende scherm te gaan.
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.5.2 Handmatig instellen van het streepjessensorniveau Het instellen van het streepjessensorniveau gaat als volgt: Ga naar het instelscherm SENSOR LEVEL (Sensorniveau) in de SERVICE MODE (Servicemodus). Voer de stappen 1 tot 4 uit van paragraaf 5.5.1 Automatisch instellen van de mediasensor.
Opmerking Als het niet lukt om het sensorniveau goed in te stellen, maak dan de mediasensor schoon. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met uw SATO-leverancier of technische support-afdeling voor het vervangen van de mediasensor. S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.5.3 Handmatig instellen van het tussenruimtesensorniveau Het instellen van het tussenruimtesensorniveau gaat als volgt: Ga naar het instelscherm SENSOR LEVEL (Sensorniveau) in de SERVICE MODE (Servicemodus). Voer de stappen 1 tot 4 uit van paragraaf 5.5.1 Automatisch instellen van de mediasensor.
Pagina 194
Opmerking Als het niet lukt om het sensorniveau goed in te stellen, maak dan de mediasensor schoon. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met uw SATO-leverancier of technische support-afdeling voor het vervangen van de mediasensor. S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.5.4 Instellen van de Einde papier-sensor Deze printer gebruikt een zwarte streepjes-sensor om Einde papier-fouten te detecteren. Het controleren en instellen van het Einde papier (streepjes)-sensorniveau gaat als volgt: Ga naar het instelscherm SENSOR LEVEL I-MARK(R) (Streepjessensorniveau (O)) in de SERVICE MODE (Servicemodus).
Pagina 196
5 Reinigen en afstellen van de printer Controleer vervolgens de waarde voor I-MARK(R) (Streepjes (O)) (voltage) van de Einde papier (streepjes)-sensor als er geen medium op de sensor geplaatst is. Ontgrendel het mediatoevoer- en mediasensormechanisme q. Verwijder alle media van de mediasensor. Zwarte streepjes- Duw het mediatoevoer- en sensor...
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.6 Instellen van de printkopdrukbalans Met de printkopbalans wordt bedoeld de drukverdeling tussen de printkop en de plaatrol. Als de printkopbalans niet goed is, dan is het afgedrukte beeld donkerder aan de ene kant van het medium dan aan de andere kant en zal het doorgevoerde medium naar de kant met de hoogste druk neigen.
5 Reinigen en afstellen van de printer Gebruik de sleufkopschroevendraaier om de instelknoppen w te draaien. Stel de drukbalans in overeenkomstig de breedte en de dikte van het medium. 0,05 tot 0,20 mm 0,20 tot 0,31 mm (0.002” to 0.0079”) Mediumdikte (0.0079”...
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.7 Instellen van de printkoppositie 5.7.1 Links - rechtsdrukbalansinstelling Benodigd gereedschap: Phillipsschroevendraaier Het instellen van de drukbalans gaat als volgt: Open het deksel van de printer. Zorg ervoor dat de vergrendelingshendel voor de printkop vergrendeld is. Als deze niet vergrendeld is, draai dan de vergrendelingshendel voor de printkop tegen de richting van de klok om de printkop te vergrendelen.
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.7.2 Voor - achterprintkopuitlijning Benodigd gereedschap: • Phillipsschroevendraaier • Sleufkopschroevendraaier (plat) Het uitlijnen van de printkop gaat als volgt: Open het deksel van de printer. Zorg ervoor dat de vergrendelingshendel voor de printkop vergrendeld is. Als deze niet vergrendeld is, draai dan de vergrendelingshendel voor de printkop tegen de richting van de klok om de printkop te vergrendelen.
5 Reinigen en afstellen van de printer 5.8 Instellen van de lintspanningsbalans Als het lint niet vlak over de printkop verspreid is, dan zullen er witruimtes in de afdrukken voorkomen op de plaats waar het lint geplooid is. Dit komt normaal doordat de as van de lintspoel, de printkop en de lintinstelplaat niet perfect parallel zijn.
Pagina 202
5 Reinigen en afstellen van de printer Deze pagina is bewust blanco gelaten. S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
Er kan tussen de schermen geschakeld worden met de -pijltoetsen. LET OP Als het vervangonderdelen betreft, neem dan contact op met uw SATO-leverancier of technische support- afdeling voor interne controles en reparaties. Hieronder vindt u de foutmeldingen, de oorzaak en de mogelijke oplossing.
Pagina 204
6 Verhelpen van storingen Fout Melding Led / zoemer Oorzaak Oplossing Pariteitsfout Knippert afwisselend Verkeerde RS-232C- Stel de interface-instellingen blauw en rood. instellingen. correct in. Kabel niet op de juiste manier Controleer de kabel en sluit 3 korte pieptonen. aangesloten. deze op de juiste manier aan.
Pagina 205
6 Verhelpen van storingen Fout Melding Led / zoemer Oorzaak Oplossing Printkop open Knippert rood. De printkop is ontgrendeld. Sluit de printkop. De sensor die het openen/ Vervang de sensor die het 3 korte pieptonen. sluiten van de printkop detec- openen/sluiten van de print- teert, is defect.
Pagina 206
6 Verhelpen van storingen Fout Melding Led / zoemer Oorzaak Oplossing Printkopfout Brandt rood. De printelementen zijn versle- Wijzig de printkopcontrole- ten. instellingen naar enkel contro- 1 lange pieptoon. leren op ontbrekende elemen- ten in barcodes en probeer de Om de fout te wissen: ontbrekende elementen in te Schakel uit of wijzig de stellen op witte streepjes.
Pagina 207
6 Verhelpen van storingen Fout Melding Led / zoemer Oorzaak Oplossing Geheugen vol Knippert rood. Er is onvoldoende ruimte in Verwijder onnodige gegevens het geheugen. uit het geheugen. 1 lange pieptoon. Om de fout te wissen: Schakel de printer uit. Downloadgegevens- Brandt rood.
Pagina 208
6 Verhelpen van storingen Fout Melding Led / zoemer Oorzaak Oplossing Kalenderfout Brandt rood. De datum en tijd van de kalen- Controleer of u de kalender- derchip zijn niet correct of de chip geïnstalleerd heeft of ver- 1 lange pieptoon. kalenderchip is niet geïnstal- vang de kalenderprintplaat.
Pagina 209
6 Verhelpen van storingen Fout Melding Led / zoemer Oorzaak Oplossing Wireless LAN-fout Knippert afwisselend Er is geen wireless LAN-unit Zorg ervoor dat de wireless blauw en rood. aangesloten terwijl de printer LAN-unit op de juiste manier in de wireless LAN-download- aangesloten is.
6 Verhelpen van storingen 6.1.1 Meer informatie over aansturingsfouten Printeractie bij het detecteren van een aansturingsfout Als COMMAND ERROR (Aansturingsfout) ingesteld is op ENABLE (Inschakelen) in de geavanceerde modus, dan wordt de informatie over de aansturingsfout weergegeven in de foutmelding (tweede regel) en wordt het afdrukken gepauzeerd.
6 Verhelpen van storingen 6.1.2 Meer informatie over de printkopcontrolefunctie De printkopcontrolefunctie detecteert de integriteit van de hitte-elementen in de printkop. Functioneringsfouten kunnen echter niet meteen gedetecteerd worden; er kunnen reeds enkele afdrukken met afdrukproblemen gemaakt zijn vóór de printer waarschuwt voor een printkopfout. Gebruik na het detecteren van een printkopfout een scanner om alle betreffende afdrukken te controleren.
6 Verhelpen van storingen 6.2 Als een waarschuwing verschijnt Als een waarschuwing verschijnt op het scherm, dan blijft de printer het medium uitvoeren. Hieronder vindt u de waarschuwingen, de oorzaak en de mogelijke oplossing. Waarschuwing Melding Led / zoemer Oorzaak Oplossing Etiketten bijna op Brandt blauw.
Pagina 213
6 Verhelpen van storingen Waarschuwing Melding Led / zoemer Oorzaak Oplossing Printkopfout Brandt blauw. De printkopfouten wordt Vervang de printkop. gedetecteerd als paragraaf 7.7.1 Ver- Geen pieptonen. NORMAL geselecteerd is vangen van de printkop in het instelscherm HEAD voor meer details. CHECK (Printkop controleren).
6 Verhelpen van storingen 6.3 Als de led-indicator rood / blauw brandt De led-indicator geeft door te branden of te knipperen de huidige status van de printer aan. De brandende of knipperende led-indicator kan de volgende statussen aangeven: Led-indicator Printerstatus Oplossing Indicator uit.
Doet u dit toch, dan kan dit leiden tot elektrische schokken. • Haal de voedingskabel uit het stopcontact voor u begint met reinigen. Opmerking U kunt een reinigingsset of reinigingsvel aanschaffen bij uw SATO-leverancier of technische support-afdeling. 6.4.1 Geen voeding / niets in het scherm...
Controleer de gegevens verstuurd vanaf de computer en de communicatie-instellingen. Is het moederbord defect? Vervang het moederbord. Neem contact op met een SATO-leverancier of technische support-afdeling voor vervanging. 6.4.3 Het medium wordt doorgevoerd, maar afdrukken lukt niet Wat moet u controleren?
Is de printkop defect? Vervang de printkop en reset de teller. Is het moederbord defect? Vervang het moederbord. Neem contact op met een SATO-leverancier of technische support-afdeling voor vervanging. 6.4.4 Slechte afdrukkwaliteit Wat moet u controleren?
6 Verhelpen van storingen Wat moet u controleren? Oplossing Is het moederbord defect? Vervang het moederbord. Neem contact op met een SATO-leverancier of technische support-afdeling voor vervanging. 6.4.5 Verkeerde afdrukpositie Wat moet u controleren? Oplossing Horen het medium en het lint bij de printer? Gebruik media en linten die bij de printer horen.
6 Verhelpen van storingen 6.5 Verhelpen van interfacestoringen Als zich een interfacefout voordoet bij de printer, controleer dan de checklist voor de betreffende interface. 6.5.1 USB-interface Wat moet u controleren? Controleer of de USB-kabel op de juiste manier aangesloten is. Controleer of de kabel niet beschadigd is.
6 Verhelpen van storingen 6.5.4 RS-232C-interface Wat moet u controleren? Controleer of de RS-232C-kabel op de juiste manier aangesloten is. Controleer of de kabel niet beschadigd is. Controleer de configuratie van de printer. Controleer de instelling van de RS-232C-interface via het menu van INTERFACE MODE (Interfacemodus).
6 Verhelpen van storingen 6.5.7 Wireless LAN-interface (optioneel) Wat moet u controleren? Controleer of de wireless LAN-functie ingeschakeld is. Controleer of de apparaten die dezelfde frequentieband gebruiken, zoals wireless LAN-appara- ten of magnetrons, niet in gebruik zijn. Controleer of er zich geen obstakels, zoals een metalen rek, tussen de printer en de host bevin- den.
Pagina 222
6 Verhelpen van storingen Deze pagina is bewust blanco gelaten. S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
Appendix 7.1 Lijst met initiële waarden De initiële waarden zijn de instelwaarden van de printer bij vertrek uit de fabriek. Als u de printer reset in de standaardinstelmodus, dan worden initiële instelwaarden van de printer bij vertrek uit de fabriek hersteld. In de onderstaande tabellen staan de initiële waarden van elk van de instellingen en wordt aangegeven welke manier van resetten de initiële waarde herstelt.
7 Appendix 7.1.5 Geavanceerde modus (Advanced Mode) Standaard Standaard Instelling Initiële waarde (fabriek) (gebruiker) PRINTER TYPE (Printertype) DISPENSER BACKFEED MOTION (Terugvoerbeweging) BEFORE (Voor) PRINT METHOD (Afdrukmethode) TRANSFER (Overdracht) (instellen op DIRECT bij direct thermisch model) PITCH SENSOR (Pitchsensor) ENABLE (Inschakelen) (als CONTINUOUS geselecteerd is) SENSOR TYPE (Sensortype) GAP (Tussenruimte)
Pagina 228
7 Appendix Standaard Standaard Instelling Initiële waarde (fabriek) (gebruiker) EXTERNAL SIGNAL SETTING (Extern signaal instellen) I/O SIGNALS INITIALIZE (I/O-signalen ini- NO (Nee) tialiseren) ZERO SLASH (Schuine streep bij nul) AUTO ONLINE (Automatisch online) PRINT OFFSET (Afdrukverschuiving) V:+0000 H:+0000 PRINT DENSITY (Afdrukdichtheid) 300, enkel voor S84-ex (12 dots/mm) SET CALENDAR (Kalender instellen) NO (Nee)
7 Appendix 7.2 Mediasensorposities en mediastopposities De mediasensorposities en de mediastopposities zijn als volgt: S84-ex/S86-ex (Noord- en Zuid-Amerika: standaard / rechterkant, Europa/Azië: linkerkant): Mediastoppositie in dispensermodus 15 mm (0.6”) Printkop 129 mm 123 mm (5.1”) (4.8”) Tussenruim- S84-ex: tesensor 5 mm tot 66 mm (0.2”...
Pagina 238
7 Appendix S84-ex/S86-ex (Noord- en Zuid-Amerika: gespiegeld / linkerkant, Europa/Azië: rechterkant): Mediastoppositie in dispensermodus 15 mm (0.6”) Printkop Printkop 120 mm 126 mm (4.7”) 5 mm Zwarte streepjes-sensor Tussenruimtesensor S84-ex: 5 mm tot 66 mm S86-ex: 5 mm tot 81 mm Frame Frame S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
7 Appendix 7.3 Over de compatibiliteitsmodus Als u de compatibiliteitsmodus (COMPATIBLE MODE) ingesteld heeft op ON (Aan) in het servicemodusmenu, dan kunt u de printerfuncties afstemmen op de bestaande modellen. COMPATIBLE MODE (Compatibiliteitsmodus) in de Functie-instellingen van het servicemodusmenu. 7.3.1 Compatibiliteitsmodus In de volgende tabel wordt het gebruik van de compatibiliteitsmodus weergegeven.
Pagina 240
7 Appendix S86-ex 203dpi S86-ex 305dpi Item NORMAL NORMAL M8460Se M8485Se M8465Se (Normaal) (Normaal) Spiegelen-instelling <RM> 1340 1216 1024 2010 1824 • De maximale waarde voor de horizontale richting Graphics afdrukken <G> • De maximale bytes voor de horizontale richting Mediaformaat <A1>...
7 Appendix 7.3.3 Printkopbreedte en bereik afdrukbaar gebied S86-ex (Noord- en Zuid-Amerika: gespiegeld / S86-ex (Noord- en Zuid-Amerika: standaard / linkerkant, Europa/Azië: rechterkant) rechterkant, Europa/Azië: linkerkant) Basisreferentiepunt voor afdrukken Basisreferentiepunt voor afdrukken 168 mm 168 mm S86-ex S86-ex (203 dpi) (203 dpi) M8460Se- M8460Se-...
Pagina 242
7 Appendix S84-ex (Noord- en Zuid-Amerika: gespiegeld / S84-ex (Noord- en Zuid-Amerika: standaard / linkerkant, Europa/Azië: rechterkant) rechterkant, Europa/Azië: linkerkant) Afdrukbaar gebied Afdrukbaar gebied 112 mm 112 mm S84-ex S84-ex (203 dpi) (203 dpi) 112 mm 112 mm S8408 S8408 108 mm 108 mm S84-ex...
7 Appendix 7.4 Lcd-energiebesparingsmodus Deze functie is ontwikkeld om het energieverbruik terug te brengen door de lcd-achtergrondverlichting uit te schakelen als de printer gedurende een bepaalde tijd niet gebruikt wordt. De tijd waarna de lcd- achtergrondverlichting uitgeschakeld wordt kan ingesteld worden in het instelscherm LCD POWER SAVING (Energiebesparing lcd) in de geavanceerde modus.
7 Appendix 7.5 Input-/outputsignaal van het externe signaal In deze paragraaf wordt aanvullende informatie gegeven over het instellen van het pinnummer van het input-/outputsignaal in het scherm INPUT SIGNAL/OUTPUT SIGNAL (Inputsignaal/Outputsignaal) de geavanceerde modus. Instelcondities Pinnr. Input/Output Signaalnaam Overlappen Beschikbare pinnummers (Standaardwaarde) PRINT START Niet toege-...
Pagina 245
7 Appendix Als het pinnummer overlapt wordt in de input-/outputsignaalinstelling YES + -toets Terug naar het scherm waarin het pinnummer overlapt is. Stel het pinnummer opnieuw in. Zelfde pinnummer is ingesteld. -toets -toets YES + YES + Overlappend pinnummer. Waarschuwingsscherm Waarschuwingsscherm Schakel de printer uit verschijnt.
7 Appendix 7.6 Meldingsfunctie In deze paragraaf wordt de mediadoorvoer weergegeven als het ingestelde interval van de meldingsfunctie bereikt is. U kunt de meldingsfunctie instellen in het scherm NOTIFICATION FUNCTION SETTING (Meldingsfunctie instellen) van de gebruikersmodus. Printkoppositie Stand-by BEZIG MET ADRUKKEN Afstand voor melding is bereikt.
Pagina 247
7 Appendix Als er meerdere meldingen tegelijk zijn Er kan tussen de waarschuwingsschermen geschakeld worden met de -pijltoetsen. Druk om de waarschuwing op te heffen op de ENTER-toets in elk van de schermen. Als de waarschuwing opgeheven wordt door op de ENTER-toets te drukken, dan wordt het waarschuwingsscherm verwijderd en gaat de printer naar het volgende scherm.
Opmerkingen • Gebruik enkel originele SATO-onderdelen voor het vervangen. Neem contact op met uw SATO-leverancier of technische support-afdeling voor informatie over het bestellen van onderdelen. • Door regelmatig te reinigen kunt u de levensduur van bepaalde printkoppen en plaatrollen verlengen. Zie paragraaf 5.2 Onderhoud van de printkop en de plaatrol...
Pagina 249
7 Appendix Beweeg de vergrendelingshendel voor de printkop q in de richting van de klok om de printkop te ontgrendelen. LET OP • De printkop en het gedeelte eromheen zijn erg warm na het afdrukken. Raak deze niet aan zodat u zich niet verbrandt.
7 Appendix Trek de kabels u terug en installeer deze via de bovenkant van het printkopmechanisme. Installeer de printkop op het printkopmechanisme. Lijn de printkop uit en duw de printkop omhoog tot deze vergrendeld is. Zet de klep e terug bovenop het printkopmechanisme met de schroef w.
Pagina 251
7 Appendix Beweeg de vergrendelingshendel voor de printkop q in de richting van de klok om de printkop te ontgrendelen. LET OP • De printkop en het gedeelte eromheen zijn erg warm na het afdrukken. Raak deze niet aan zodat u zich niet verbrandt.
7 Appendix 7.7.3 Vervangen van de drukrol Een beschadigde of versleten drukrol kan heel eenvoudig verwijderd en vervangen worden. Zorg ervoor dat de printer uitgeschakeld is en haal vervolgens de voedingskabel uit het stopcontact. Open het deksel. LET OP Open het deksel volledig om te voorkomen dat het per ongeluk naar beneden klapt.
Pagina 253
7 Appendix Schuif de tandwielkant van de drukrol u helemaal in het middenframe van de printer. Plaats de lager y terug op het chassis en de as van de drukrol. Draai de lagerklem t op de lager y en zet deze vast met de schroef r. Duw in het midden van de drukrolplaat om deze vast te zetten.
7 Appendix 7.7.4 Vervangen van de mediatoevoerrol Een beschadigde of versleten mediatoevoerrol kan heel eenvoudig verwijderd en vervangen worden. Zorg ervoor dat de printer uitgeschakeld is en haal vervolgens de voedingskabel uit het stopcontact. Open het deksel. LET OP Open het deksel volledig om te voorkomen dat het per ongeluk naar beneden klapt.
Maak de printer schoon om alle lijmresten van het oppervlak te verwijderen. Opmerking U kunt een reinigingsset aanschaffen bij uw SATO- leverancier of technische support-afdeling. Verwijder het rugpapier van het nieuwe ventilatorfilter q en plak de ventilatorfilter q over de ventilatoruitlaten heen.
7 Appendix 7.8 Mediadoorvoer van de printerfuncties 7.8.1 Doorvoeren Als de pitchsensor uitgeschakeld is, dan wordt het medium doorgevoerd door op de FEED-toets te drukken. Als de pitchsensor ingeschakeld is, dan wordt één medium doorgevoerd overeenkomstig de instelling van de terugvoerbeweging. 7.8.2 Einde papier Als het I-mark (Streepjes)-sensorniveau gewijzigd is naar Hoog voor 15 mm, dan wordt dit beschouwd...
7 Appendix Einde papier gedetecteerd bij afdrukken Als het einde van het papier gedetecteerd wordt tijdens het afdrukken, dan verschilt de reactie afhankelijk van het aantal resterende afdrukken. Zwarte streepjes-sensor Printkop 15 mm Mediadoorvoerrichting [Als de afdruk binnen het gebied vanaf de printkoppositie tot 15 mm minder dan de streepjessensor valt.] Zwarte streepjes-sensor Printkop...
Pagina 258
7 Appendix [Als de pitchmaat van het medium tussen de printkoppositie en de streepjessensor valt en meer dan 15 mm is.] Zwarte streepjes-sensor Printkop 15 mm Mediadoorvoerrichting • Er doet zich een Einde papier-fout voor tijdens het afdrukken van medium (1), meteen nadat het einde van het papier gedetecteerd is.
7 Appendix 7.8.3 Sensorfout Het detecteren van sensorfouten gebeurt door de tussenruimtesensor of de streepjessensor als de pitchsensor ingeschakeld is en de detectieafstand van de sensorfout verschilt afhankelijk van de conditie, zoals het type sensor. Detectiemethode voor elk sensortype Tussenruimtesensor Als de Gap (Tussenruimte)-sensor gebruikt wordt: Sensorfoutdetectie Instelwaarde van sensorfoutdetectieaf-...
7 Appendix 2) Detectieafstand van sensorfouten overeenkomstig de instelling van de maximale mediumlengte (MEDIA LENGTH) Het instellen van de detectieafstand van de sensorfout op de maximale mediumlengte is enkel beschikbaar als de tussenruimtesensor gebruikt wordt. Afstand tussen de printkoppositie en de tussenruimtesensor > Maximale mediumlengte > 24 mm Detectieafstand van de sensorfout = Maximale mediumlengte - 6 mm 7.8.4 Lintfout...
7 Appendix 7.9 Afdruksnelheid en mediumpitchmaat De mediumpitchmaat verschilt afhankelijk van de ingestelde afdruksnelheid. Afdruksnelheid (inch/sec.) Minimale mediumpitchmaat (mm) Opmerkingen • De minimale mediumpitchmaat van de doorlopende modus verschilt van de die van de dispensermodus. De bovenstaande waarden zijn voor de doorlopende modus. De minimale mediumpitchmaat voor de dispensermodus is 18 mm.
7 Appendix 7.10 Optionele lintbesparing De lintbesparing is een functie om te besparen op het lintverbruik door de printkop omhoog en omlaag te bewegen. Deze optionele functie is enkel beschikbaar bij de S84-ex-printer met thermische overdracht als het lintbesparingspakket geïnstalleerd is. 7.10.1 Werking van de lintbesparing In de onderstaande afbeelding wordt de printkoppositie weergegeven tijdens het afdrukken als de lintbesparingsfunctie ingeschakeld is.
7 Appendix 7.10.2 Lintbesparingstijdschema's Dispensermodus, terugvoeren na afdruk en pulsinput Inschakelen 500 ms Etikettoevoer Printkop Lintbesparing Lintbesparing Omhoog Omhoog omhoog Extern signaal PRIN 20 ms PREND(TYPE1) Terug- Terug- voeren voeren 1ste etiket afdrukken 2de etiket afdrukken Actie • Normaal is de printkop omlaag tijdens het terugvoeren. De printkop wordt echter omhooggetild als de lintafdrukpositie niet geïdentificeerd is.
7 Appendix 7.10.3 Werking van de lintbesparing en lintverbruik Als er een tussenruimte is vóór het etiket In de onderstaande afbeelding en tabel vindt u de minimale afstand (A) vanaf de bovenkant van het etiket tot aan de afdrukstartpositie voor elke afdruksnelheid vereist voor de lintbesparingsfunctie. Ook vindt u het lintverbruik (B) als de lintbesparingsfunctie werkt.
Pagina 265
7 Appendix Als er een tussenruimte is in de afdrukgegevens In de onderstaande afbeelding en tabel vindt u de minimale afstand (A) vereist vanaf het einde van de afdruk tot aan de volgende afdrukstartpositie. Ook vindt u het lintverbruik (B) als de lintbesparingsfunctie werkt.
Pagina 266
7 Appendix Als er een tussenruimte is na het etiket In de onderstaande afbeelding en tabel vindt u de afstand (A) vanaf het einde van de afdruk tot aan de volgende afdrukstartpositie met terugvoer voor het afdrukken. Ook vindt u het lintverbruik (B) als de lintbesparingsfunctie werkt.
7 Appendix 7.10.4 Lintspecificaties voor de lintbesparing Lintbreedte 39,5 mm of meer Lintlengte Gegarandeerd functioneringssnelheid van de lintbesparing Rollen tot 300 m 2 tot 12 inch (afdrukken van meer dan 15 mm) (minder dan 69 mm diameter) Rollen tot 500 m 2 tot 12 inch (afdrukken van meer dan 20 mm) (minder dan 82 mm diameter) Rollen tot 600 m...
7 Appendix 7.11 Printerspecificaties Wijzigingen aan de specificaties voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving. 7.11.1 Hardware Afmetingen en gewicht Breedte 245 mm Hoogte 300 mm Diepte S84-ex: 408 mm S86-ex: 463 mm Gewicht S84-ex: circa 13,7 kg S86-ex: circa 15,1 kg Voeding Ingangsspanning AC 100 V - 240 V ±10% Frequentie...
Pagina 269
7 Appendix Afdrukken Afdrukmethode Direct thermisch en Thermische overdracht Afdruksnelheid S84-ex 203 dpi: 4 tot 16 inch/sec. (101,6 tot 406,4 mm/sec.) 305 dpi: 4 tot 14 inch/sec. (101,6 tot 335,6 mm/sec.) 609 dpi: 2 tot 6 inch/sec. (50,8 tot 152,4 mm/sec.) S86-ex 203 dpi: 4 tot 14 inch/sec.
7 Appendix 7.11.2 Lint en media Lint (gebruik origineel SATO-lint) Afmetingen S84-ex Breedte: 25 mm tot 128 mm Lengte: 450 m als breedte minder is dan 39,5 mm 600 m als breedte gelijk aan of meer is dan 39,5 mm...
7 Appendix Functies Zelfdiagnosefuncties Controleren defect printkopelement Detecteren open printkop Detecteren einde papier Einde lint-detectie Detecteren lint bijna op Testafdruk Kanji-gegevenscontrole Deksel open-detectie Kalendercontrole-instelling Sensorklep open-detectie Etiketten bijna op-signaalontvangst en -input vanaf de applicator en rapportoutput van Etiketten bijna op-status via EXT Aanpasfuncties Afdrukdonkerheid Printpositie...
Mincho 16 dots h x 16 dots b (KSX1001) 24 dots h x 24 dots b Schaalbare lettertypen Gerasterde lettertypen CG Times CG Triumvirate * Ondersteuning codepagina 858, vet/cursief SATO Gamma SATO Vica * Ondersteuning WGL4 Thais (CP874) Arabisch Contourlettertypen Alfanumeriek, symbolen Uitgebreide lettertypes...
7 Appendix 7.12 Interfacespecificaties Voor datacommunicatie met de host ondersteunt deze printer de volgende interfaces: U kunt de verschillende interface-instellingen instellen via het menu Interface Mode (Interfacemodus) • USB (USB type B) • LAN ethernet • RS-232C (DB 9-pins, vrouwelijk) •...
7 Appendix 7.12.1 USB-interface Deze interface voldoet aan de USB 2.0-standaard. Installeer het USB-stuurprogramma op de computer vóór gebruik. Basisspecificaties Connector USB-connector type B PROTOCOL Status4, Status5 Voeding USB-voeding via kabel Stroomverbruik +5 V bij 80 mA Pinconfiguratie Pinnr. Beschrijving VBus -Data +Data...
7 Appendix 7.12.3 RS-232C-interface Deze interface voldoet aan de RS-232C-standaard. Basisspecificaties ASCII asynchroon Half-duplex communicatie Bidirectionele communicatie Gegevensoverdrachtssnel- 2400, 4800, 9600, 19200 (standaard), 38400, 57600, 115200 bps heid Overdrachtsvorm Start, b1, b2, b3, b4, b5, b6, b7, b8, Stop 'b8' wordt weggelaten in geval van 7bits-georiënteerd. Gegevenslengte 7- of 8-bits (standaard) Stopbit...
Pagina 280
7 Appendix Connectorpinspecificaties Niet aangesloten Kabelspecificaties Kabelconnector DB-9 mannelijk of equivalent Kabellengte 5 m of minder Opmerkingen • Let er bij gebruik van het READY/BUSY-protocol op dat de printer ingeschakeld is voor u data naar de host verstuurt. • Bij het communicatieprotocol XON/XOFF, STATUS3, STATUS4 of STATUS5, doet een ontvangstbuffer vol- fout zich voor als de grootte van de ontvangen data groter is dan de grootte van de ontvangstbuffer (2,95 MB).
7 Appendix 7.12.4 IEEE1284-interface Deze interface voldoet aan de IEEE1284-standaard. Basisspecificaties Connector Amphenol 36-pins, vrouwelijk Signaalniveaus Hoog niveau: +2,4 tot +5 V Laag niveau: +0 tot +0,4 V Ontvangstmodus Buffer voor één item, buffer voor meerdere items Protocol Status4, Status5 Connectorpinspecificaties Pinnr.
Pagina 282
7 Appendix Connectorpinspecificaties Pinnr. Beschrijving Input INITIALIZE Output FAULT 33-35 Niet in gebruik Input SELECT INPUT Kabelspecificaties Kabelconnector Amphenol 36-pins, mannelijk Kabellengte 1,5 m of minder S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
7 Appendix 7.12.5 Extern signaal (EXT)-interface Deze interface is ontworpen om de printer te verbinden met andere randapparaten. Basisspecificaties Connector DB 25-pins, vrouwelijk Geleverd met 14-pinsconversiekabel (Amphenol 14-pins, vrouwelijk) Signaalniveaus Hoog niveau: +4,2 tot +5 V Laag niveau: +0 tot +0,7 V DB 25-pins, vrouwelijke connector (printer)
Pagina 284
7 Appendix Connectorpinspecificaties Pinnr. Beschrijving (25-pins) (14-pins) Frame Ground VCC +5 V Output Apparaatfout: Geeft een laag signaal als een fout, zoals printkop open, gedetecteerd wordt. Output Einde afdrukken-signaal (PREND): Geeft een signaal als de media-afdruk voltooid is. Output Online* Geeft een laag signaal af als de printer in de offlinemodus is.
Pagina 285
7 Appendix Opmerkingen • U kunt het type extern signaal (TYPE1 tot TYPE4) voor het PREND-outputsignaal instellen op pinnummer 5. Zie het scherm EXTERNAL SIGNAL (Extern signaal) van het menu Advanced Mode (Geavanceerde modus) voor meer details. • U kunt het pinnummer voor input en output instellen via het scherm INPUT SIGNAL/OUTPUT SIGNAL (Inputsignaal/Outputsignaal) van het menu...
7 Appendix Input-/outputschema van 25-pins extern signaal-interface (DB 25-pins, vrouwelijke terminal) Als de output van de gebruiker NPN-transistoroutput is [voeding geleverd door de gebruiker] Gebruiker Printer IN_COM +5 V tot +24 V Transistor (NPN) EXT_I Optoïsolator Voeding Optische MOSFET EXT_O Optoïsolator OUT_COM [voeding geleverd door de printer]...
7 Appendix Tijdschema van het EXT-inputsignaal Item Inputgolfvorm 1 exemplaar gedrukt Start afdrukken (PRIN) Opnieuw afdrukken (PRIN2) Afdrukken Einde TYPE 1 20 ms afdrukken TYPE 2 (PREND) TYPE 3 TYPE 4 1 exemplaar gedrukt Start afdrukken (PRIN) Opnieuw Meer dan 10 ms afdrukken (PRIN2) Afdrukken Einde...
7 Appendix Aanvullende uitleg • Laat het afdrukstartsignaal (PRIN) op 'Laag' tot het afdrukeindesignaal (PREND) afgegeven is. Zie het onderstaande tijdschema bij Vasthouden van het afdrukstartsignaal (PRIN) • Houd het opnieuw afdrukken-outputsignaal (PRIN2) langer dan 10 ms. Als de signaaloutput korter dan 10 ms en het opnieuw afdrukken wordt niet bevestigd, dan voert de printer het opnieuw afdrukken niet uit.
Pagina 290
7 Appendix Item Tijdschema 1 exemplaar gedrukt Afdrukken Einde TYPE 1 afdrukken TYPE 2 (PREND) TYPE 3 TYPE 4 T1 < 150 ns De stijgings- of dalingstijd (T1) van het PREND-signaal is minder dan 150 ns. U moet rekening houden met deze tijd bij signaaloutput vanaf de aangesloten apparaten. •...
7 Appendix Tijdschema van het EXT-outputsignaal Item Outputgolfvorm 1 exemplaar gedrukt Afdrukken Einde TYPE 1 afdrukken 20 ms (PREND) TYPE 2 TYPE 3 TYPE 4 Einde papier Einde lint Apparaatfout Printkop open Printkop dicht Einde papier Afdrukken Einde TYPE 1 afdrukken TYPE 2 (PREND)
Pagina 292
7 Appendix Item Outputgolfvorm Printkop open Printkop dicht Afdrukken TYPE 1 Einde afdrukken TYPE 2 (PREND) TYPE 3 TYPE 4 Einde papier Einde lint Apparaatfout Printkop open Printkop dicht Lint bijna op Afdrukken TYPE 1 Einde afdrukken TYPE 2 (PREND) TYPE 3 TYPE 4 Einde papier...
Pagina 293
7 Appendix Item Outputgolfvorm Afdrukgegevens Printkop open Printkop dicht Druk op de LINE-toets Afdrukken Einde TYPE 1 afdrukken TYPE 2 (PREND) TYPE 3 TYPE 4 Einde papier Online MODE 1 MODE 2 Selecteer MODE1 of MODE2 in het scherm EXT 9PIN SELECT (Ext. pin 9 selecteren) van de SERVICE MODE (Servicemodus).
7 Appendix 7.12.6 Bluetooth-interface Deze interface voldoet aan de Bluetooth Ver. 2.0+EDR-standaard. Basisspecificaties Signaalniveau Class 2 Communicatieafstand Profiel Seriële poort-profiel Beveiligingsniveaus Niveau 1 Geen verificatie (standaard) Niveau 2-1 Pincodeverificatie, serviceniveau Niveau 2-2 Pincodeverificatie, serviceniveau Niveau 3 Pincodeverificatie, koppelingsniveau Pincode 1 tot 16 ASCII-codetekens (20H, 21H, 23H tot 7EH) Time-out voor het verbreken 60 seconden van de verbinding...
7 Appendix 7.12.7 Wireless LAN-interface Deze interface voldoet aan de IEEE802.11b/g/n-standaard. LET OP Raadpleeg de systeembeheerder alvorens de wireless LAN te gebruiken in de buurt van medische apparatuur en inrichtingen. Basisspecificaties Protocol Status3, Status4, Status5 IP Version (IP-versie) IPv4 IP-adres IPv4: 0.0.0.0 - 255.255.255.255 Initieel: 192.168.1.1...
Pagina 296
7 Appendix Basisspecificaties Communicatiemodus Infrastructure (Infrastructuur) Ad Hoc (Ad-hoc) *In IEEE802.11n is enkel de Infrastructuurmodus beschikbaar. Softwarespecificaties Ondersteund protocol TCP/IP Netwerklaag ARP, IP, ICMP Sessielaag TCP, UDP Toepassingslaag LPD, FTP, BOOTP, DHCP, HTTP S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
Pagina 297
7 Appendix Deze pagina is bewust blanco gelaten. S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding...
Pagina 298
Uitgebreide contactgegevens van de wereldwijde vestigingen van SATO vindt u op internet op www.satoworldwide.com.