6.5.7
Wireless LAN-interface (optioneel)
Nr.
1
Controleer of de wireless LAN-functie ingeschakeld is.
2
Controleer of de apparaten die dezelfde frequentieband gebruiken, zoals wireless LAN-appara-
ten of magnetrons, niet in gebruik zijn.
3
Controleer of er zich geen obstakels, zoals een metalen rek, tussen de printer en de host bevin-
den.
4
Controleer de configuratie van de printer.
Controleer de instelling van de wireless LAN-interface via het menu van INTERFACE MODE
(Interfacemodus).
5
Schakel de printer opnieuw in.
Wat moet u controleren?
S84-ex/S86-ex Bedieningshandleiding
6 Verhelpen van storingen
219