15.2
Proefdraaien
INFORMATIE
▪ Voer het proefdraaien uit zoals beschreven in de
handleiding van de buitenunit.
▪ Het proefdraaien is alleen voltooid als er geen
storingscode op de gebruikersinterface of het 7-
segmentendisplay van de buitenunit staat.
▪ Zie de servicehandleiding voor de volledige lijst met
foutcodes en een gedetailleerde uitleg voor het
opsporen en oplossen van elke fout.
OPMERKING
Onderbreek het proefdraaien NIET.
16
Configuratie
16.1
Lokale instelling
Voer de volgende lokale instellingen uit in overeenstemming met de
echte installatie en met de behoeften van de gebruiker:
▪ Plafondhoogte
▪ Type sierpaneel
▪ Bereik uitblaasrichting
▪ Luchtvolume bij uitgeschakelde thermostaatregeling
▪ Tijd om filter te reinigen
▪ Selectie thermostaatsensor
▪ Omschakeling thermostaatdifferentieel (als remote sensor wordt
gebruikt)
▪ Differentieel automatische omschakeling
▪ Automatisch herstarten na stroomonderbreking
▪ Functie voor koelmiddellekdetectie
INFORMATIE
▪ Sommige
lokale
wanneer u op de binnenunit optionele accessoires
aansluit.
Voor
montagehandleiding van het optionele accessoire.
▪ De volgende instelling is alleen van toepassing bij
gebruik van de gebruikersinterface BRC1H52*. Zie de
montagehandleiding of servicehandleiding van de
gebruikersinterface
gebruikersinterface wordt gebruikt.
Instelling: Plafondhoogte
Deze instelling moet overeenstemmen met de echte afstand tot de
vloer, capaciteitsklasse en luchtuitblaasrichtingen.
▪ Voor een 3-wegs en 4-wegs luchtuitblaas (waarvoor een optionele
afsluitplaatkit vereist is), zie de montagehandleiding van de
optionele afsluitplaatkit.
(1)
Lokale instellingen worden als volgt gedefinieerd:
• M: Standnummer – Eerste cijfer: voor groep units – Cijfer tussen haakjes: voor afzonderlijke unit
• SW: Nummer instelling / C1: Eerste codenummer
• —: Waardenummer / C2: Tweede codenummer
•
: Standaard
(2)
Ventilatorsnelheid:
• LL: Lage ventilatorsnelheid (ingesteld bij thermostaat UIT)
• L: Lage ventilatorsnelheid (ingesteld door gebruikersinterface)
• H: Hoge ventilatorsnelheid
• Instelvolume: De ventilatorsnelheid komt overeen met de door de gebruiker met de ventilatorsnelheidsknop op de gebruikersinterface
ingestelde snelheid (laag, middelmatig, hoog).
• Monitoring 1, 2, 3: De ventilator staat UIT, maar draait om de 6 minuten even met LL (Monitoring 1), L (Monitoring 2) of H (Monitoring 3)
om de kamertemperatuur te detecteren.
FXFN50~112A2VEB
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
3P672850-1A – 2021.07
instellingen
kunnen
veranderen
meer
informatie,
zie
wanneer
een
andere
▪ Voor een uitblaas in alle richtingen, zie de tabel hieronder.
Bij een afstand tot de vloer van (m)
FXFN50
≤2,7
2,7<x≤3,0
3,0<x≤3,5
Instelling: Type sierpaneel
Controleer bij de installatie of bij het vervangen door een ander type
sierpaneel ALTIJD of de juiste waarden zijn ingesteld.
Als het ... sierpaneel is gebruikt
Standaard of zelfreinigend
Design
Instelling: Bereik uitblaasrichting
Deze instelling moet overeenstemmen met de behoeften van de
gebruiker.
Als u het bereik van de uitblaasrichting
wil instellen op...
Bovenste
Midden
Onderste
Instelling: Luchtvolume bij uitgeschakelde thermostaatregeling
Deze instelling moet overeenstemmen met de behoeften van de
gebruiker. Zij bepaalt de ventilatorsnelheid van de binnenunit bij
thermostaat UIT.
1 Als u de ventilatoren op werking hebt ingesteld, stel dan ook de
luchtvolumesnelheid in:
Als u wilt...
(2)
Thermostaat UIT
L
tijdens koelen
Instelvolume
UIT
Monitoring 1
Monitoring 2
de
Monitoring 3
H
(2)
Thermostaat UIT
L
tijdens verwarmen
Instelvolume
UIT
Monitoring 1
Monitoring 2
Monitoring 3
H
(a)
Gebruik alleen in combinatie met de optionele remote sensor of
wanneer de instelling M 10 (20), SW/C1 2, —/C2 3 wordt
gebruikt.
16 Configuratie
Dan
FXFN71, FXFN112
M
SW/C1 —/C2
≤3,2
13 (23)
3,2<x≤3,6
3,6<x≤4,2
Dan
M
SW/C1 —/C2
13 (23)
Dan
M
SW/C1 —/C2
13 (23)
Dan
M
SW/C1 —/C2
12 (22)
(2)
(a)
(2)
(2)
(2)
(2)
12 (22)
(2)
(a)
(2)
(2)
(2)
(2)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
(1)
0
01
02
03
(1)
15
01
02
(1)
4
01
02
03
(1)
6
01
02
03
04
05
06
07
3
01
02
03
04
05
06
07
23