Pagina 1
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV-systeemairconditioner FXZA15A2VEB FXZA20A2VEB FXZA25A2VEB FXZA32A2VEB FXZA40A2VEB FXZA50A2VEB...
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Over de documentatie Over dit document................................2 Algemene veiligheidsmaatregelen Over de documentatie..............................2.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ..................Voor de installateur ................................ 2.2.1 Algemeenheden ............................. 2.2.2 Plaats van installatie ............................2.2.3 Koelmiddel — in geval van R410A of R32 ...................... 2.2.4 Elektrisch.................................
Pagina 3
Inhoudsopgave 13 Als afval verwijderen Voor de installateur 14 Over de doos 14.1 Overzicht: Over de doos ..............................45 14.2 Binnenunit..................................45 14.2.1 Uitpakken en omgaan met de unit ........................ 45 14.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen....................46 15 Over de units en opties 15.1 Identificatie ..................................
WAARSCHUWING De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte materialen moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en daarnaast ook met de geldende wetgeving en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd. In Europa en gebieden waar de IEC-normen gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke norm.
Algemene veiligheidsmaatregelen 2 Algemene veiligheidsmaatregelen 2.1 Over de documentatie ▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen. ▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd. ▪...
Daikin gemaakt of goedgekeurd werden. WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin- documentatie). FXZA15~50A2VEB Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV-systeemairconditioner 4P599623-1B –...
Algemene veiligheidsmaatregelen VOORZICHTIG Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt. WAARSCHUWING Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking. WAARSCHUWING Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden.
Algemene veiligheidsmaatregelen ▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken. ▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof. ▪...
Pagina 9
Algemene veiligheidsmaatregelen OPMERKING ▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om te voorkomen dat de compressor defect geraakt. ▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden geopend, MOET het koelmiddel worden behandeld zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving. WAARSCHUWING Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld...
Algemene veiligheidsmaatregelen 2.2.4 Elektrisch GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE ▪ Schakel de elektrische voeding volledig UIT vooraleer u het deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt. ▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 10 minuten uit en meet de spanning aan de aansluitklemmen van de condensatoren van de hoofdkring of elektrische onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert.
Pagina 11
Algemene veiligheidsmaatregelen OPMERKING Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van voedingsbedrading: ▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op de klemmenstrook voor de voeding (speling in de voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken). ▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte, volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
WAARSCHUWING De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte materialen moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en daarnaast ook met de geldende wetgeving en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd. In Europa en gebieden waar de IEC-normen gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke norm.
Pagina 13
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur "18 Elektrische installatie" [ 64]) Elektrische installatie (zie WAARSCHUWING ▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken. ▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon.
WAARSCHUWING De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale gasregelgeving) en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd. WAARSCHUWING Als één of meerdere ruimten via een kanaalsysteem verbonden zijn met de unit,...
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur VOORZICHTIG Gebruik GEEN potentiële ontstekingsbronnen bij het zoeken naar of detecteren van koelmiddellekken. OPMERKING ▪ Gebruik reeds eerder gebruikte verbindingen en koperen pakkingen NIET opnieuw. ▪ Verbindingen die bij de installatie tussen onderdelen van het koelmiddelsysteem worden gemaakt moeten toegankelijk zijn voor onderhoudsdoeleinden.
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker 4 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker Leef de volgende veiligheidsinstructies en -voorschriften te allen tijde na. 4.1 Algemeen WAARSCHUWING Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact op met uw dealer. WAARSCHUWING Kinderen vanaf een leeftijd van 8 jaar en personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden of een gebrek aan ervaring en kennis kunnen dit apparaat alleen gebruiken als het gebruik van het apparaat werd...
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke overheid. ▪ Batterijen dragen het volgende symbool: Dit betekent dat de batterijen NIET met ongesorteerd huishoudelijk afval gemengd mogen worden.
Pagina 19
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker WAARSCHUWING Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen. WAARSCHUWING Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd geïnstalleerd door een installateur. VOORZICHTIG Langdurige blootstelling van uw lichaam aan de luchtstroom is ongezond. VOORZICHTIG Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen met het systeem een apparaat met brander wordt gebruikt;...
Pagina 20
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker "10 Onderhoud en service" [ 31]) Onderhoud en service (zie VOORZICHTIG: Kijk uit voor de ventilator! De unit inspecteren met een draaiende ventilator is gevaarlijk. Schakel hoofdschakelaar altijd alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. VOORZICHTIG Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat.
Pagina 21
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker WAARSCHUWING Laat de binnenunit NIET nat worden. Mogelijk gevolg: Elektrische schokken of brand. Over het koelmiddel (zie "10.5 Over het koelmiddel" [ 35]) WAARSCHUWING: MATIG ONTVLAMBAAR MATERIAAL Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar. WAARSCHUWING ▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de koelmiddelcyclus.
Pagina 22
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker "11 Opsporen en verhelpen van storingen" [ 38]) Oplossen van problemen (zie WAARSCHUWING Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.). Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of brand.
Over het systeem 5 Over het systeem WAARSCHUWING ▪ Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer de unit NIET zelf aangezien een verkeerde demontage of installatie een elektrische schok of brand kan veroorzaken. Neem contact op met uw dealer. ▪ Zorg dat er geen open vlammen zijn in het geval van een koelmiddellek. Het koelmiddel zelf is helemaal veilig, niet-giftig en matig ontvlambaar, maar er zal wel een giftig gas vrijkomen wanneer het koelmiddel per ongeluk lekt in een kamer met lucht van een ventilatorkachel, gasfornuis, enz.
Gebruikersinterface 6 Gebruikersinterface VOORZICHTIG ▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan. ▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen. OPMERKING Veeg het bedieningspaneel van de controller NIET af met benzine, thinner, reinigingsdoeken met chemische producten, enz.
Voor het gebruik 7 Voor het gebruik WAARSCHUWING Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen. WAARSCHUWING Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd geïnstalleerd door een installateur. VOORZICHTIG Langdurige blootstelling van uw lichaam aan de luchtstroom is ongezond. VOORZICHTIG Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen met het systeem een apparaat met brander wordt gebruikt;...
Bediening 8 Bediening 8.1 Werkingsgebied INFORMATIE Voor de bedrijfslimieten, zie de technische gegevens van de aangesloten buitenunit. 8.2 Over bedrijfsstanden INFORMATIE Afhankelijk van het geïnstalleerde systeem, zijn sommige bedrijfsstanden niet beschikbaar. ▪ luchtstroomsnelheid zich automatisch aanpassen kamertemperatuur of de ventilator kan onmiddellijk stoppen. Dit is echter geen storing.
Bediening 8.2.2 Speciale verwarmingsbedrijfsstanden Werking Beschrijving Ontdooien Om een verlies van het verwarmingsvermogen door ijsvorming in de buitenunit te voorkomen, schakelt het systeem automatisch over naar de ontdooistand. In de ontdooistand wordt de ventilator van de binnenunit stilgelegd en verschijnt het volgende symbool op het thuisscherm: Na ongeveer 6 tot 8 minuten wordt de normale werking hervat.
Bediening Automatische uitblaasregeling In de volgende omstandigheden wordt de uitblaasrichting van de binnenunits automatisch geregeld: ▪ Als de kamertemperatuur hoger is dan het instelpunt voor de verwarmstand op de controller (inclusief automatische stand). ▪ Als de binnenunits in de verwarmingsstand draaien en de ontdooifunctie actief is. ▪...
Energie besparen en optimale werking 9 Energie besparen en optimale werking VOORZICHTIG Stel kleine kinderen, planten of dieren NOOIT rechtstreeks bloot aan de luchtstroom. WAARSCHUWING Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op de unit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of schade oplopen.
Onderhoud en service 10 Onderhoud en service 10.1 Voorzorgsmaatregelen voor onderhoud en service OPMERKING Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend installateur of een servicetechnicus. Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren. De geldende wetgeving kan evenwel kortere onderhoudsintervallen vereisen. VOORZICHTIG: Kijk uit voor de ventilator! De unit inspecteren met een draaiende ventilator is gevaarlijk.
Onderhoud en service WAARSCHUWING Ga voorzichtig te werk met ladders wanneer u op een hoogte werkt. De volgende symbolen kunnen voorkomen op de binnenunit: Symbool Verklaring Meet de spanning aan de aansluitklemmen van de condensatoren van de hoofdkring of elektrische onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert.
Onderhoud en service BYFQ60B BYFQ60C 3 Reinig het luchtfilter. Gebruik een stofzuiger of was het luchtfilter met water. Als het filter heel vuil is, gebruik dan een zachte borstel en een mild schoonmaakmiddel. 4 Laat het luchtfilter drogen in de schaduw. 5 Plaats het luchtfilter terug en sluit het aanzuigrooster.
Onderhoud en service BYFQ60B 45° BYFQ60C 90° 3 Verwijder het luchtfilter. BYFQ60B BYFQ60C 4 Reinig het aanzuigrooster. Was het met een zachte borstel en water of een neutraal reinigingsmiddel. Als het aanzuigrooster erg vuil is, laat dan gedurende 10 minuten een typische keukenreiniger inwerken op het rooster, en was het dan met water.
Onderhoud en service OPMERKING ▪ Gebruik GEEN benzine, benzeen, verdunner, schuurpoeder of vloeibaar insecticide. Mogelijk gevolg: Verkleuring en vervorming. ▪ Gebruik GEEN water of lucht van 50°C of warmer. Mogelijk gevolg: Verkleuring en vervorming. ▪ Schrob NIET te hard wanneer u de lamel wast met water. Mogelijk gevolg: Anders kan de coating er afkomen.
Onderhoud en service WAARSCHUWING Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende elektrische verwarming). WAARSCHUWING ▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de koelmiddelcyclus. ▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of manieren om het ontdooien te versnellen dan die aanbevolen door de fabrikant.
Pagina 37
Onderhoud en service 2 Op de gebruikersinterface verschijnt de foutcode "A0-13", er wordt een alarmtoon geproduceerd en de statusindicator knippert. 3 De sensor controleert op een koelmiddellek of een valse detectie. ▪ Als er GEEN koelmiddellek wordt gedetecteerd, Resultaat: : na ongeveer 2 minuten hervat het systeem de normale werking.
Opsporen en verhelpen van storingen 11 Opsporen en verhelpen van storingen Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer. WAARSCHUWING Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Opsporen en verhelpen van storingen Storing Maatregel Het systeem werkt, maar ▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van de koelt of verwarmt buitenunit of de binnenunit niet geblokkeerd is. onvoldoende. Verwijder eventuele obstakels en zorg voor voldoende ventilatie. ▪ Controleer of het luchtfilter niet verstopt is (zie "10.2.1 Luchtfilter reinigen" [...
Opsporen en verhelpen van storingen 11.1.3 Symptoom: De luchtstroomrichting stemt niet overeen met de instelling De luchtstroomrichting stemt niet overeen met het display van de gebruikersinterface. De luchtstroomrichting zwenkt niet. Dit komt doordat de unit door de microcomputer wordt bestuurd. 11.1.4 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook (binnenunit) ▪...
Opsporen en verhelpen van storingen 11.1.10 Symptoom: De units geven een geur af De unit kan geuren opnemen van kamers, meubilair, sigaretten, enz., en die dan weer afgeven. FXZA15~50A2VEB Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV-systeemairconditioner 4P599623-1B – 2020.10...
Verplaatsen 12 Verplaatsen Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een zekere technische kennis. FXZA15~50A2VEB Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV-systeemairconditioner 4P599623-1B – 2020.10...
Als afval verwijderen 13 Als afval verwijderen OPMERKING Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
Over de doos 14 Over de doos 14.1 Overzicht: Over de doos Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen nadat de doos met de binnenunit on-site werd geleverd. Het bevat informatie over: ▪ Uitpakken en omgaan met de unit ▪ Accessoires van de unit verwijderen Denk aan de volgende punten: ▪...
Over de doos 14.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen 1× 1× 7× 4× 8× 4× 1× 1× 1× 1× Schemablad voor montage (bovenste deel van verpakking) Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing binnenunit Kabelbinders Afdichtingskussens: Groot (afvoerleiding), middelgroot 1 (gasleiding), middelgroot 2 (vloeistofleiding), klein (elektrische bedrading) Metalen klem Afvoerslang...
Over de units en opties 15 Over de units en opties In dit hoofdstuk 15.1 Identificatie ..................................... 15.1.1 Identificatielabel: Binnenunit..........................15.2 Over de binnenunit................................. 15.3 Systeemlay-out ..................................15.4 Units en opties combineren ..............................15.4.1 Mogelijke opties voor de binnenunit........................15.1 Identificatie OPMERKING Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of onderhouden worden, let op de servicepanelen NIET te verwisselen tussen verschillende modellen.
Over de units en opties Binnenunit Buitenunit Gebruikersinterface Aangezogen lucht Uitgeblazen lucht Koelmiddelleiding + transmissiekabel Afvoerleiding Luchtaanzuigfilter en luchtfilter 15.4 Units en opties combineren INFORMATIE Sommige opties zijn mogelijk niet verkrijgbaar in uw land. 15.4.1 Mogelijke opties voor de binnenunit Controleer of de volgende verplichte opties aanwezig zijn: ▪...
Pagina 49
Over de units en opties ▪ Optionele output-printplaat (voor output voor een extern toestel): De printplaat stuurt een signaal wanneer een lek is gedetecteerd, de R32-sensor defect is of wanneer de sensor is losgekoppeld. Voor de exacte modelnaam, zie de optielijst van de binnenunit.
Installatie van de unit 16 Installatie van de unit In dit hoofdstuk 16.1 Installatieplaats voorbereiden..............................16.1.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit geïnstalleerd wordt ..............16.2 De binnenunit monteren................................ 16.2.1 Richtlijnen bij de installatie van de binnenunit ..................... 16.2.2 Richtlijnen bij de installatie van de afvoerleiding....................
Pagina 51
Installatie van de unit OPMERKING De in deze handleiding beschreven apparatuur kan elektronische ruis veroorzaken afkomstig van radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan echter niet worden gegeven.
Installatie van de unit ▪ B: Minimum- en maximumafstand tot de vloer: Minimum: 2,7 m om onopzettelijk aanraken te voorkomen. Maximum: Afhankelijk van de luchtuitblaasrichtingen en de capaciteitsklasse. Controleer ook of de lokale instelling "Plafondhoogte" juist is ingesteld. Zie "20.1 Lokale instelling" [ 71].
Pagina 53
Installatie van de unit ▪ Sterkte van het plafond. Controleer of het plafond sterk genoeg is om het gewicht van de unit te kunnen dragen. Als er enig risico bestaat, versterk dan eerst het plafond en installeer dan pas de unit. Gebruik bij een bestaand plafond ankers.
Pagina 54
Installatie van de unit (mm) 585~660 mm: In het geval van installatie met BYFQ60B 585~595 mm: In het geval van installatie met BYFQ60C 700 mm: In het geval van installatie met BYFQ60B 620 mm: In het geval van installatie met BYFQ60C Afvoerleidingen Koelmiddelleiding Afstand ophangbeugel (ophanging) Unit Voorbeeld Als A...
Installatie van de unit 16.2.2 Richtlijnen bij de installatie van de afvoerleiding Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit omvat: ▪ Algemene richtlijnen ▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit ▪ Controleren op waterlekken Algemene richtlijnen ▪ Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk. ▪...
Pagina 56
Installatie van de unit Afvoerleiding aansluiten op de binnenunit OPMERKING Een slechte aansluiting van de afvoerslang kan lekken veroorzaken en schade berokkenen aan de installatieruimte en de omgeving. 1 Duw de afvoerslang zo ver mogelijk over de aansluiting van de afvoerleiding. 2 Draai de metalen klem vast tot er minder dan 4 mm tussen de schroefkop en het metalen klemdeel zit.
Pagina 57
Installatie van de unit 1× 1× Servicedeksel met bedradingsschema Opening voor kabels Klemmenstrook gebruikersinterface Voedingsklemmenstrook 2 Schakel de voeding IN. 3 Begin de werking met alleen ventileren (zie de uitgebreide handleiding of de servicehandleiding van de gebruikersinterface). 4 Giet ongeveer 1 l water langzaam in de uitlaat van de luchtuitblaas en controleer op lekken.
Installatie van de leidingen 17 Installatie van de leidingen In dit hoofdstuk 17.1 De koelmiddelleidingen voorbereiden........................... 17.1.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen......................... 17.1.2 De koelleidingen isoleren............................17.2 De koelmiddelleiding aansluiten ............................17.2.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen....................17.2.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen..............17.2.3 Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen..................
Installatie van de leidingen Buitendiameter (Ø) Hardingsgraad Dikte (t) Ø 6,4 mm (1/4") Gegloeid (O) ≥0,8 mm 9,5 mm (3/8") 12,7 mm (1/2") Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist. 17.1.2 De koelleidingen isoleren ▪...
Installatie van de leidingen 17.2.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen INFORMATIE Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken: ▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid ▪ Voorbereiding GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN VOORZICHTIG ▪ Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteinde van de koelmiddelleiding. ▪...
Installatie van de leidingen 17.2.3 Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u leidingen aansluit: ▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie wanneer u een flaremoer aansluit. Draai eerst 3 of 4 toeren met de hand vast vooraleer stevig vast te draaien.
Installatie van de leidingen 3 Verwijder de flaremoer van de afsluiter en zet de flaremoer op de leiding. 4 Verbreed de leiding. Verbreed exact op de plaats zoals getoond op de volgende afbeelding. Flaregereedschap voor Conventioneel flaregereedschap R32 (koppelingstype) Koppelingstype Vleugelmoertype (Ridgid-type) (Imperial-type)
Pagina 63
Installatie van de leidingen Bevestig ze aan de basis van de unit. Maak de kabelbinder vast rond de isolatiedelen. Draai het afdichtingskussen van de basis van de unit tot de bovenkant van de flaremoer rond de koelmiddelleiding. OPMERKING Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd. Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
Elektrische installatie 18 Elektrische installatie In dit hoofdstuk 18.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading ........................ 18.1.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van elektrische bedrading ..............18.1.2 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading................18.1.3 Specificaties van de standaardcomponenten van de bedrading ................18.2 Elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit ......................
Elektrische installatie WAARSCHUWING ▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken. ▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
Elektrische installatie Draadtype Methode Gevlochten geleider met rond oog a Klem b Schroef c Platte sluitring Toegelaten NIET toegelaten Aanhaalmomenten Bedrading Schroefmaat Aanhaalmoment (N•m) Voedingskabel 1,08~1,32 Transmissiekabel M3,5 0,79~0,97 (binnen↔buiten) Kabel gebruikersinterface ▪ De aardingsdraad tussen de kabelbevestiging en de klem moet langer zijn dan de andere draden.
Elektrische installatie 18.2 Elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit OPMERKING ▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op de binnenkant van het servicedeksel). ▪ Voor instructies over de aansluiting van de optionele apparatuur, zie de bij optionele apparatuur geleverde montagehandleiding. ▪...
Pagina 68
Elektrische installatie 1× 1× 70~90 70~90 10~20 10~15 10~15 Servicedeksel (met bedradingsschema) Opening voor kabels Aansluiting van elektrische voeding Kabelbinder Aansluiting van gebruikersinterface en transmissiekabel Voorbeeld van een compleet systeem 1 gebruikersinterface bestuurt 1 binnenunit. Control box IN/D OUT/D Buitenunit Binnenunit Gebruikersinterface Meest stroomafwaarts gelegen binnenunit...
Inbedrijfstelling 19 Inbedrijfstelling In dit hoofdstuk 19.1 Overzicht: Inbedrijfstelling ..............................19.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling........................19.3 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................19.4 Proefdraaien ................................... 19.1 Overzicht: Inbedrijfstelling In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Inbedrijfstelling WAARSCHUWING Als de panelen van de binnenunits nog niet geïnstalleerd zijn, moet u de voeding na het proefdraaien uitschakelen. Schakel hiervoor het systeem UIT via de gebruikersinterface. Leg de unit NIET stil met de stroomonderbrekers. 19.3 Checklist voor de inbedrijfstelling Controleer na de installatie van de unit eerst de hierna vermelde punten.
Configuratie 20 Configuratie 20.1 Lokale instelling Voer de volgende lokale instellingen uit zodat ze overeenstemmen met de echte installatie en met de behoeften van de gebruiker: ▪ Plafondhoogte ▪ Bereik uitblaasrichting ▪ Luchtvolume bij uitgeschakelde thermostaatregeling ▪ Tijd om filter te reinigen ▪...
Pagina 72
Configuratie Als u het bereik van de uitblaasrichting wil instellen op… — Bovenste 13 (23) Midden Onderste Instelling: Luchtvolume bij uitgeschakelde thermostaatregeling Deze instelling moet overeenstemmen met de behoeften van de gebruiker. Zij bepaalt de ventilatorsnelheid van de binnenunit bij thermostaat UIT. 1 Als u de ventilatoren op werking hebt ingesteld, stel dan ook de luchtvolumesnelheid in: Als u wilt…...
Pagina 73
Configuratie Voor een interval van… — (luchtvervuiling) ±2500 u (licht) 10 (20) ±1250 u (zwaar) Melding AAN Melding UIT Instelling: Selectie thermostaatsensor Deze instelling moet overeenstemmen met hoe/of de thermostaatsensor van de afstandsbediening wordt gebruikt. Wanneer de thermostaatsensor van de afstandsbediening… — Wordt gebruikt in combinatie met de thermistor 10 (20) van de binnenunit...
Pagina 74
Configuratie Als u wil … instellen Voorbeeld — 0°C 12 (22) koelen 24°C/verwarmen 24°C 1°C koelen 24°C/verwarmen 23°C 2°C koelen 24°C/verwarmen 22°C 3°C koelen 24°C/verwarmen 21°C 4°C koelen 24°C/verwarmen 20°C 5°C koelen 24°C/verwarmen 19°C 6°C koelen 24°C/verwarmen 18°C 7°C koelen 24°C/verwarmen 17°C Instelling: Automatisch herstarten na stroomonderbreking Afhankelijk van de behoeften van de gebruiker, kan u automatisch herstarten na...
Aan de gebruiker overhandigen 21 Aan de gebruiker overhandigen Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed begrijpt: ▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
Opsporen en verhelpen van storingen 22 Opsporen en verhelpen van storingen 22.1 Problemen op basis van storingscodes oplossen Als er zich een probleem voordoet in de unit, verschijnt een storingscode op de gebruikersinterface. Het is belangrijk het probleem goed te begrijpen en de nodige maatregelen te treffen voordat de storingscode wordt gereset.
Pagina 77
Opsporen en verhelpen van storingen Code Beschrijving Storing persluchtthermistor Probleem kamertemperatuurthermistor in afstandsbediening FXZA15~50A2VEB Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV-systeemairconditioner 4P599623-1B – 2020.10...
Als afval verwijderen 23 Als afval verwijderen OPMERKING Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). 24.1 Bedradingsschema 24.1.1 Legende eengemaakt bedradingsschema Voor gebruikte onderdelen en nummering, zie het bedradingsschema op de unit.
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden. Ter plaatse te voorzien NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden. FXZA15~50A2VEB...
Pagina 84
4P599623-1B 2020.10 Verantwortung für Energie und Umwelt...