Control Sets en Externe MIDI Besturing
In een Control Set worden de controllers aan
interne parameters van de synthesizer toegewezen.
Sommige controllers zijn echter speciaal ontworpen
voor een bepaald doel, en verzenden, wanneer ze
worden gebruikt, onafhankelijk van de Control Set
toewijzing, hun vastgestelde MIDI Control Change
commando's.
Het Pitch Bend Wiel, Modulatiewiel en keyboard
aftertouch zijn bijvoorbeeld ontworpen om pitch
bend, modulatie en Aftertouch te besturen. Daarom
wordt, als u deze controllers gebruikt, altijd pitch
bend, modulatie en Aftertouch informatie naar de
MIDI Out gezonden.
Stel dat de Pan parameter in een Control Set aan het
Pitch Bend Wiel is toegewezen. Als u nu het Pitch
Bend Wiel gebruikt, wordt de pan parameter van het
geluid in de interne toongenerator van de synthesizer
gewijzigd, maar worden via de MIDI Out Pitch
Bend commando's verzonden.
MIDI
OUT
Pitch Bend
Pitch Bend
Wiel
Wheel
Toongenerator
Tone Generator
Pitch
LFO1 PAN
De controllers kunnen tevens MIDI Control
Change commando's verzenden om de parameters
van externe MIDI apparaten te besturen. Deze
toewijzingen vindt u in het VOICE (Vce) CTRL
Assign1/2 scherm in Utility Mode.
Aangezien het Pitch Bend Wiel, Modulatiewiel
N.B.
en keyboard Aftertouch van tevoren gedefini-
eerde MIDI Control Changes verzenden, kunt u
deze niet wijzigen.
U kunt een controller tevens zó instellen dat
deze één type Control commando naar de interne
toongenerator verzendt, en een andere naar de MIDI
Out.
Wijs in een Control Set bijvoorbeeld resonantie toe aan
Assignable Knop [1]. Daarna kunt u in het VOICE
CTRL Assign2 scherm van Utility Mode, Control
Change Number 1 (Modulation) aan dezelfde knop
toewijzen. Als u nu aan de knop draait, wordt resonantie
aan het geluid van de interne toongenerator toegevoegd,
terwijl er modulatie-informatie naar een op de MIDI
Out aangesloten MIDI apparaat wordt verzonden.
Deze mogelijkheid van de synthesizer maakt
hem heel geschikt als master controller voor de
besturing van externe MIDI apparaten. Sluit een
optionele Foot Controller aan voor een nog betere
besturing.
IN
MIDI Control
Control Set
Parameters Toewijzen aan Knoppen [A], [B] en [C]
De onderstaande procedure toont hoe u de
gewenste parameter aan Knop [A], [B] of [C]
toewijst. U kunt elk van de parameters die
van toepassing is op het gehele systeem (voor
alle Play Modes) en alle MIDI Control Change
Nummers toewijzen. In het voorbeeld zal Knop
[A] worden ingesteld om Reverb Return te
besturen.
1 Druk op [UTILITY] om naar Utility Mode te
gaan.
COMPARE
2 Gebruik de [PAGE] knop om naar het CTRL
KnobA (System Control Knop A) scherm te
gaan.
CTRL KnobA)
Sys
SHIFT
PAGE
A
PART/ELEMENT
3 Selecteer met Knop [2] REV-Rtn (Reverb
Return).
CTRL KnobA)
Sys
SHIFT
PAGE
A
PART/ELEMENT
Nu kunt u in Voice/Performance Play Mode, met
Knop [A] het Reverb Return niveau real time
wijzigen. Houd er rekening mee dat u (door
aan Knop [A] te draaien) tevens Control
Change commando's met het Controller Nummer,
ingesteld bij de CC# parameter, via de MIDI In
en Out kunt verzenden/ontvangen.
Zie, voor toewijsbare parameters, "System
N.B.
Controller Destination Parameters" van de aparte
Data Lijst.
41
MODE
VOICE
PERFORM
STORE
SEQ
UTILITY
CARD
PLAY
PLAY/
EDIT
JOB
STOP
CC#
01[ModWheel]
EQLow-G
B
C
1
CC#
01[ModWheel]
REV-Rtn
B
C
1
Dest
2
DATA
Dest
2
DATA