Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
STEREO-EQ (Stereo Equalizer)
Dit is een stereo-equalizer waarmee u de toonkwaliteit kan
aanpassen met behulp van sturingen voor het lage bereik, twee
middenbereiken en het hoge bereik.
fig.RE07-101
L in
4-Band EQ
R in
4-Band EQ
LOW FREQ (Low Frequency) 200/400 Hz
Selecteert de frequentie waarop het lage frequentiebereik zal
worden aangepast.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain (mate van vergroten of afsnijden) van de lage
frequentie.
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage bereik.
HI FREQ (High Frequency) 4000/8000 Hz
Selecteert de frequentie waarop het hoge frequentiebereik zal
worden aangepast.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain (mate van vergroten of afsnijden) van de
hoge frequentie.
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge bereik.
P1 FREQ (Piek 1 Frequentie) 200–8000 Hz
Bepaalt de middenfrequentie van het gebied waarin het
vergroten of afsnijden zal gebeuren.
P1 Q (Piek 1 Q) 0.5/1.0/2.0/4.0/8.0
Bepaalt de breedte van het gebied dat in de P1 FREQ-
instelling in het midden is geplaatst.
Hogere instellingen maken het gebied smaller waarop P1
GAIN van toepassing is.
P1 GAIN (Piek 1 Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain (mate van vergroten of afsnijden) die zal
worden toegepast in het gebied dat door P1 FREQ en P1 Q
werd bepaald.
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het gebied
dat door P1 FREQ en P1Q werd bepaald.
P2 FREQ (Piek 2 Frequentie) 200–8000 Hz
Bepaalt de middenfrequentie van het gebied waarin het
vergroten of afsnijden zal gebeuren.
P2 Q (Piek 2 Q) 0.5/1.0/2.0/4.0/8.0
Bepaalt de breedte van het gebied dat in de P2 FREQ-
instelling in het midden is geplaatst.
Hogere instellingen maken het gebied smaller waarop P2
GAIN van toepassing is.
90
P2 GAIN (Piek 2 Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain (mate van vergroten of afsnijden) die zal
worden toegepast in het gebied dat door P2 FREQ en P2 Q
werd bepaald.
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het gebied
dat door P2 FREQ en P2Q werd bepaald.
L out
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
R out
Bepaalt het uitgangsvolume.
OVERDRIVE
Overdrive (oversturing) produceert een natuurlijk klinkende
vervorming die vergelijkbaar is met de vervorming van een
vacuŸm buisversterker.
fig.RE07-102
L in
R in
DRIVE 0–127
Bepaalt de diepte van de vervorming. Het volume verandert
samen met de diepte van de vervorming.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
U kan de instelling van het uitgangsniveau gebruiken om het
volumeverschil weg te werken tussen de klank met en
zonder overdrive.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain (mate van vergroten of afsnijden) van de lage
frequentie.
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage
bereik.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain (mate van vergroten of afsnijden) van de
hoge frequentie.
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge
frequentiebereik.
AMP (Amp Type)
SMALL/BUILT-IN/2-STACK/3-STACK
Selecteert het soort gitaarversterker.
SMALL:
BUILT-IN:
2-STACK:
3-STACK:
Over
Amp
2-Band
drive
Simulator
EQ
Simuleert een compacte versterker.
Simuleert een ingebouwde versterker.
Simuleert een grote dubbel gestapelde versterker.
Simuleert een grote driedubbel gestapelde versterker.
L out
R out