Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
Functies van elke parameter
6 CHORUS RATE (chorus-snelheid)
Stelt de snelheid in van de chorusklank.
7 CHORUS DEPTH (chorus-diepte)
Stelt de diepte in van het golvend effect van de chorus.
8 CHORUS PRE DELAY
Stelt de tijd in die verloopt tussen het moment waarop de
bronklank wordt gespeeld tot het moment waarop de
chorus-klank wordt gemaakt. Hoe hoger de ingestelde
waarde, hoe meer adem de klank lijkt te hebben.
9 CHORUS FEEDBACK
Stelt de hoeveelheid chorus-klank in die naar het chorus-
effect wordt teruggestuurd (Feedback). Hoe hoger de
ingestelde waarde, hoe ingewikkelder de chorus-klank
wordt.
10 CHORUS LEVEL
Stelt de hoeveelheid chorus-klank in.
88
Invoegeffecten gebruiken
Invoegeffecten(Insert Effects) zijn effecten die rechtstreeks
op bepaalde parts kunnen worden toegepast. Men kan de
invoegeffecten gebruiken om de toonaard van een part te
wijzigen.
Er bestaan veertig soorten invoegeffecten, waaronder
ÒOverdriveÓ (oversturing) en ÒDistortionÓ(vervorming).
Men kan elk van deze effecten beschouwen als het equivalent
van een afzonderlijk effecttoestel.
Sommige van deze effecten bevatten samengestelde effecten
waarin twee effecten serieel of parallel met elkaar verbonden
zijn.
* Men kan van ÒDrumÓ, ÒBassÓ, ÒInst1Ó of ÒInst2Ó om het
even welke part selecteren om de invoegeffecten te gebruiken.
* In bepaalde gevallen is het mogelijk dat men klank hoort,
terwijl het uitgangsniveau van het invoegeffect op Ò0Ó staat.
De part selecteren die met de
invoegeffecten moet worden
gebruikt
Selecteer de part, ofwel ÒDrumÓ, ÒBassÓ, ÒInst 1Ó of ÒInst 2Ó
waarin de invoegeffecten moeten worden gebruikt.
1. Selecteer een song.
2. Druk op [EFFECTS].
3. Druk op [CURSOR] om Ò11 INSERT FX PARTÓ te
selecteren.
fig.RE07-07
4. Draai aan [VALUE] om de part te selecteren.
Selecteer ÒOFFÓ indien u het effect niet wil toepassen.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg. 86).
Het type selecteren
Selecteer een effect uit de veertig beschikbare types.
1. Druk op [EFFECTS].
2. Druk op [CURSOR] om Ò12 INSERT FX TYPEÓ te
selecteren.
fig.RE07-08
3. Draai aan [VALUE] om het type te selecteren..
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg. 86).