Hoofdstuk 10 Verschillende uitvoeringstechnieken
Een song herhaaldelijk
afspelen (Loop Play)
Men kan een gespecifieerd aantal maten herhaaldelijk laten
afspelen. Dit wordt ÒLoop PlayÓ (afspelen in lussen)
genoemd.
In om het even welke song kan u twee loop-fragmenten
(Loop 1 en 2) zetten.
Een loop instellen wanneer de
uitvoering gestopt is
* Dit beschrijft de procedures voor het instellen van Loop 1.
Voor het instellen van Loop 2 vervangt u gewoon ÒLOOP 2Ó
door ÒLOOP 1Ó in de volgende tekst.
1. Selecteer een song.
* ÒCARDÓ kan niet geselecteerd worden wanneer er geen ge-
heugenkaart aanwezig is, zelfs niet als men op [CARD] drukt.
2. Druk op [CURSOR] en selecteer Ò3 LOOP POINT 1Ó
voor Loop 1 of Ò4 LOOP POINT 2Ó voor Loop 2.
fig.RE10-02
3. Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om het begin- en het
eindpunt van de loop te veranderen.
Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg. 109).
Zet nooit de stroom van de JS-5 uit of verwijder nooit de
geheugenkaart uit de JS-5 wanneer Ò
in de linkse display (wanneer gegevens worden weggeschreven),
aangezien dit het correct wegschrijven van de gegevens
verhindert en latere handelingen ongunstig kan be•nvloeden.
Als u de instellingen van de preset songs hebt veranderd, moet
u deze naar een user-song kopi'ren als u de instellingen wil
bewaren (pg. 82).
Afwisselend op [LOOP 1] ([LOOP 2]) drukken, schakelt de
loop aan (verlicht) en uit (donker).
116
eerste maat
laatste maat
Ó nog steeds zichtbaar is
Loops spelen
Als in een song bijvoorbeeld maat 5 tot maat 8 zijn ingesteld
als Loop 1 en u de song van in het begin gaat spelen, zal het
verloop van de song er als volgt uit zien.
fig.RE10-50
Wanneer u op [FWD] of de voetschakelaar drukt (pg. 117)
terwijl de loop speelt, dan zal de loop stoppen wanneer het
einde van Loop 1 bereikt is en zal de song verder spelen
vanaf maat 9.
fig.RE10-51
Loop 1
In een ander voorbeeld zijn maat 2-4 ingesteld als Loop 1 en
maten 7 en 8 ingesteld als Loop 2. Drukt u nu op [START] of
de voetschakelaar (pg. 117) terwijl Loop 1 speelt, dan zal de
uitvoering gespeeld worden tot op het einde van Loop 1, dan
worden de maten 5 en 6 gespeeld, waarna Loop 2 begint.
fig.RE10-52
Loop 1
* Als u tijdens het afspelen van een loop waarin audio-gegevens
zijn opgenomen het tempo aanzienlijk sneller of langzamer zet,
is het mogelijk dat het lijkt alsof de klank onderbroken is.
Als u op [SHIFT]+[LOOP 1]([LOOP 2]) drukt wanneer het
afspelen van de song is gestopt, dan zal de huidige maat
ingesteld worden als de begin/eindmaat van de loop. (Het
knopje van loop flikkert).
* Druk op [STOP] om te annuleren. (De instelling wordt
veranderd.)
Druk daarna op [FWD] om de maat te veranderen en druk
op [LOOP 1] ([LOOP 2]) om deze maat in te stellen als de
eindmaat van de loop. (Het knopje van loop flikkert).
Loop 1
Loop 2