Inbedrijfstelling
1
A
Setup 1
2
Status
4
B
Menu
9
C
On
OK
6
Warn
Alarm
8
O
Hand
D
Reset
On
13
Afbeelding 5.1 Weergave van het NLCP
A. Numeriek display
Het lcd-scherm is voorzien van achtergrondverlichting en 1
numerieke regel. Alle gegevens worden op het NLCP
weergegeven.
Het setupnummer toont het nummer van de actieve setup
en het nummer van de setup die wordt bewerkt. Als de
actieve setup ook de setup is die wordt bewerkt, wordt
alleen het nummer van die setup getoond (fabrieksin-
1
stelling). Als de actieve en de te bewerken setup niet
dezelfde zijn, worden beide nummers op het display
weergegeven (bijvoorbeeld setup 12). Het nummer van de
te bewerken setup zal knipperen.
2
Parameternummer.
3
Parameterwaarde.
De draairichting van de motor wordt linksonder op het
4
display aangegeven. Een pijltje geeft de draairichting van
de motor aan.
Het driehoekje geeft aan of het LCP de status, het
5
snelmenu of het hoofdmenu weergeeft.
Tabel 5.1 Legenda bij Afbeelding 5.1, groep A
Setup 12
n1
p5
p4
INDEX
p3
Afbeelding 5.2 Informatie op het display
MG07A510
Bedieningshandleiding
3
5
Quick
Main
10
Menu
Menu
11
12
10
Auto
On
14
15
AHP
VkW
srpm
Hz%
n2
n3
p2
p1
Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.
B. Menutoets
Druk op [Menu] om te schakelen tussen status, snelmenu
en hoofdmenu.
C. Indicatielampjes (leds) en navigatietoetsen
Lampj
Indicator
e
Het On-lampje gaat branden wanneer
de frequentieregelaar spanning krijgt
6
Aan
Groen
van de netvoeding, een DC-
aansluitklem of een externe 24 V-
voeding.
Wanneer er een waarschuwingsconditie
optreedt, gaat het gele Warn.-lampje
7
Warn.
Geel
branden en verschijnt er een tekst op
het display om het probleem aan te
geven.
Wanneer er een foutconditie optreedt,
gaat het rode Alarm-lampje knipperen
8
Alarm
Rood
en verschijnt er een alarmmelding op
het display.
Tabel 5.2 Legenda bij Afbeelding 5.1, indicatielampjes (leds)
Toets
Dient om terug te keren naar de vorige
9
[Back]
stap of laag in de navigatiestructuur.
Dienen om te schakelen tussen parame-
tergroepen of parameters, te bewegen
binnen parameters of om parameter-
▲
▼
10
[
] [
]
waarden te verhogen/verlagen. De
pijltjestoetsen kunnen ook worden
gebruikt voor het instellen van de lokale
referentie.
Hiermee kunt u toegang krijgen tot
11
[OK]
parametergroepen of een selectie
bevestigen.
Dient om binnen de parameterwaarde
12
[►]
van links naar rechts te bewegen om elk
afzonderlijk cijfer te wijzigen.
Tabel 5.3 Legenda bij Afbeelding 5.1, navigatietoetsen
Functie
5
Functie
25
5