CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND EN HET UITRUSTINGSNIVEAU.
A
Ú
Waarschuwingslampje laad-
stroom
Het licht op bij het aanzetten van het contact
of het starten van de motor en dooft binnen
enkele seconden.
Als het tijdens het rijden gaat branden samen
met het waarschuwingslampje
een geluidssignaal klinkt, betekent dit dat
het elektrische circuit onvoldoende of te veel
geladen wordt.
Stop en roep de hulp in van een merkdea-
ler.
Controlelampje voor het elektro-
nisch stabiliteitsprogramma
(ESC) en tractiecontrole
Dit gaat branden als u het contact aan zet en
dooft na enkele secondes.
Dit lampje kan om meerdere redenen ver-
schijnen:
Controlelampje ESC OFF
Ϧ
Ð
Controlelampje van de snel-
heidsbegrenzer
Controlelampje snelheidswaar-
schuwing
Een geluidssignaal weerklinkt en het con-
trolelampje licht op wanneer de auto sneller
rijdt dan 120 km/u.
2
Waarschuwingslampje geopend(e)
portier(en)
®
en er
Waarschuwingslampje motor
op stand-by
Waarschuwingslampje motor
kan niet op stand-by worden
gezet
2.9
(4/6)
2.38 .
2.38
Controlelampjes voor de
snelheidsregelaar
2.60
2.56
1.17
2.9
Controlelampje ECO-modus.
Dit verschijnt als de ECO-modus is geacti-
veerd.
2.26 .
}
Waarschuwingslampje handrem
of elektronische parkeerrem
vastgezet
2.22
2.21 .
Controlesysteem bandenspan-
ning
2.32 .
Ó
Waarschuwingslampje voet op
het rempedaal
Dit lampje gaat branden wanneer het rem-
pedaal moet worden ingetrapt
Controlelampje dat een storing,
onbeschikbaarheid of waar-
schuwing aangeeft in verband met een
actieve noodstop
2.46
2.74 .
1.77