SLEPEN: pech
(3/3)
8
Toegang tot de sleeppunten
(vervolg)
Sleeppunt voor
(afhankelijk van de auto)
Maak het kapje 8 los door een plat gereed-
schap onder het kapje te steken.
Sleeppunt achter
(afhankelijk van de auto)
Druk op de zones E en F tegelijkertijd om de
klep te openen 9.
5.52
3
4
4
Zet de sleephaak 4 helemaal vast: eerst
zo ver mogelijk met de hand en vervolgens
met de wielsleutel tot hij vergrendelt.
Gebruik alleen het sleepoog 4 en de wiel-
moersleutel
Zorg ervoor dat het sleepoog
correct met bouten is beves-
tigd.
Risico om het gesleepte
object te verliezen.
7
9
F
E
5.9 .
Bij stilstaande motor werken de
stuur- en rembekrachtiging niet
meer.
Laat nooit gereedschap in de
auto rondslingeren. Dit is ge-
vaarlijk als u plotseling moet
remmen.
– Gebruik een starre sleep-
stang. Indien u een touw of
kabel gebruikt bij het slepen
(als dit wettelijk toegestaan is),
moet de auto die gesleept wordt nog
kunnen remmen.
– De auto die gesleept wordt, moet te
allen tijde bestuurbaar zijn.
– Accelereer en rem gelijkmatig en
zonder schokken om te voorkomen
dat de auto beschadigen.
– In alle gevallen, is het raadzaam om
25 km/u niet te overschrijden.