ACHTERBANK:
gebruiksmogelijkheden
B
A
1
Rugleuning neerklappen
Schuif de voorstoelen voldoende naar voren.
Zet de middelste hoofdsteun zo laag moge-
lijk.
Plaats de autogordels in hun houder A.
Trek aan het lipje 1 en laat de rugleuning
zakken B.
Voordat u iets aan de rugleuning doet,
plaats u de autogordel in de gordelgelei-
der A zodat de gordel niet kan bescha-
digen.
C
1
Afhankelijk van het voertuig moet u, om de
achterbank C te ontgrendelen, tegelijk aan
de lipjes 1 trekken om deze van binnenuit te
ontgrendelen.
Voor het terugplaatsen van de rugleu-
ning, gaat u in omgekeerde volgorde te
werk.
Zet de rugleuning weer omhoog en klik deze
vast tegen zijn steun.
Voer deze verstellingen uitslui-
tend uit als de auto stilstaat.
Controleer na het terugkan-
telen van de rugleuning of
deze weer goed is vergrendeld.
Als u stoelhoezen gebruikt,
moet u opletten dat deze de vergrende-
ling van de rugleuning niet belemmeren.
Let op de juiste stand van de autogor-
dels.
Plaats de hoofdsteunen terug.
Zorg dat tijdens het bewegen
van de achterstoelen, er niets
het verankeren kan hinderen
(lichaamsdeel, dier, steentje,
doek, speelgoed, enz.).
3.37