BINNENVERLICHTING
1
Binnenlicht
Druk op de 1 schakelaar of, afhankelijk van
de auto, op de 2, 3 of 4 schakelaar om het
volgende in te schakelen:
– een constant brandende verlichting;
– een verlichting die gaat branden als één
van de voorportieren of, afhankelijk van
de auto, één van de vier portieren wordt
geopend. De binnenverlichting gaat
alleen uit als de portieren, waarop de ver-
lichting reageert, goed gesloten zijn;
– een niet brandende verlichting.
3.28
(1/3)
2
3
4