GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Als voor 1=Uitg Functie wordt gekozen verschijnt
op het LC-display de geprogrammeerde waarde.
Met de [A]-toets en de [B]-toets kan door de
verschillende uitgangsfuncties worden gestapt.
Het nummer van de gewenste uitgangsfunctie kan
ook direct worden ingevoerd. Zie xxx voor alle
uitgangsfuncties met de bijbehorende nummers.
Druk op de [ent]-toets om de keuze te bevestigen.
8.32.1.1.1.2
2=Kanaalstatus
Het tweede attribuut van de modem/kiezer bij
DTMF is de kanaalstatus.
Iedere uitgangsfunctie heeft een eigen standaard
uitgangsstatus.Deze is gelijk aan de kanaalstatus.
Als de functie wordt aangepast, dan wordt de
uitgangsstatus gewijzigd in de standaardwaarde
van de betreffende functie. De kanaalstatus kan
nadien aangepast worden.
1 = Vasthoudend; Nadat de uitgang is
aangestuurd blijft deze actief totdat een
geldige code wordt ingevoerd.
2 = Meegaand; De uitgang volgt de status van de
gebeurtenis die de uitgang aanstuurt.
3 = Puls; De uitgang blijft geactiveerd voor de
geprogrammeerde pulsduur (1-300 sec.).
Stap met de [A]-toets en de [B]-toets naar de
gewenste status of toets direct het nummer van
de gewenste status in. Bevestig de keuze met de
[ent]-toets.
Als voor uitgangsstatus 3 Puls is gekozen, dan
moet de pulsduur worden ingevoerd. Voer de
pulsduur in en bevestig de keuze met de [ent]-
toets.
8.32.1.1.1.3
3=Polariteit
De polariteit bepaalt de operationele staat van het
kanaal:
0 = Positief; Het kanaal wordt geactiveerd als de
uitgangsfunctie wordt getriggerd.
1 = Negatief; Het kanaal wordt geactiveerd als de
uitgangsfunctie gereset wordt.
8.32.1.1.1.4
4=Blokken (niet op GalaXy 8)
Het blokattribuut is alleen beschikbaar als de
blokkenmode is ingeschakeld (zie menuoptie
63.1.1Optie BLK/MAX.Blokken.Blokkenmode)
Met het blokattribuut kunnen de kanalen ingedeeld
worden in blokken. Een kanaal kan in meerdere
blokken worden ingedeeld. Alle kanalen zijn van
de fabriek uit ingedeeld in alle blokken.
Menuoptie 56: Modem/Kiezer
Als het blokattribuut geselecteerd wordt verschijnt
op het LC-display op de bovenste regel de reeds
toegekende blokken. Als een "-"-teken (minus) is
afgebeeld, dan is het kanaal niet toegekend aan
het betreffende blok.
Door op het nummer van het gewenste blok te
drukken wordt het blok geselecteerd. Het nummer
verschijnt op het LC-display. Door nogmaals op
het nummer te drukken wordt de keuze weer
ongedaan gemaakt. Het nummer veranderd weer
in een "-"-teken (minus).
Druk op de [ent]-toets ter bevestiging als de
blokken zijn geselecteerd .
De GalaXy 500 heeft 16 blokken en de GalaXy
512 heeft 32 blokken; deze worden op het LC-
display in groepen van acht blokken getoond. De
groepen worden A, B, C en D genoemd (bij de
GalaXy 500 worden alleen A en B gebruikt).
Gebruik de [A]-toets en de [B]-toets om tussen de
groepen A, B, C en D te schakelen.
• Blokstatus
De Blokstatus is een extra toepassing op het
kanaalattribuut Blokken.
De aansturing van het te programmeren kanaal is
gebonden aan een voorwaarde. Aan deze
voorwaarde wordt voldaan als de opgegeven
blokken in- of uitgeschakeld zijn.
De voorwaarde kan worden geprogrammeerd
door tijdens het toekennen van de blokken aan
een kanaal op de [*]-toets te drukken. Op de
onderste regel van het LC-display verschijnt de
tekst "Status ". Per blok kan worden opgegeven of
deze ingeschakeld, uitgeschakeld of "don't care"
moet zijn.
"Don't care" houdt in dat de status geen invloed
heeft op de voorwaarde.
Druk op het nummer van het blok dat een deel
van de voorwaarde vormt.
Op de onderste regel verschijnt bij het betreffende
bloknummer een "I".
De "I" geeft aan dat het betreffende blok
ingeschakeld moet zijn voordat het kanaal
aangestuurd wordt.
Door nognaals op het nummer van het blok te
drukken verschijnt er een "U" bij het betreffende
blok. De "U" geeft aan dat het betreffende blok
uitgeschakeld moet zijn voordat het kanaal
aangestuurd wordt.
Wordt er nogmaals op het bloknummer gedrukt
verschijnt het "-"-teken (minus) weer. Dit "-"-teken
(minus) geeft aan dat het betreffende blok geen
- Pagina 136 -