GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
8.28
Menuoptie 52: Programmeren Zones
Menuoptie 52 Programmeren Zones wordt door
de installateur gebruikt om de functies van de
zones in te stellen. Naast de functies worden in
menuoptie 52 ook de zone attributen ingesteld.
In Tabel 0-6 wordt aangegeven welke attributen er
per zone kunnen worden ingesteld.
Attribuut
Omschrijving
1
Zone functie
Toekennen van de zonefunctie
2
Zone omschrijving Alfa-numerieke omschrijving
(max. 16 karakters)
3
Bel functie
signalering bij openen van de zone
indien attribuut ingeschakeld
4
Overbrugbaar
Zone kan worden overbrugd indien
indien attribuut ingeschakeld
5
Deelbeveiliging
Zone opgenomen in deelbeveiliging
indien attribuut ingeschakeld
6
Blokken
Toekenning aan blok
Attribuut 6 Blokken verschijnt alleen als de blokkenmode is
ingeschakeld
(menuoptie 63.1.1 Optie BLK/MAX.Blokken.Blokkenmode)
Tabel 0-6: Zoneattributen
8.28.1 Het gebruik van menuoptie 52
Programmeren Zones
Als de menuoptie geselecteerd wordt verschijnt de
eerste zone in het GalaXy systeem op het LC-
display.
Druk op de [#]-toets om de instellingen van de
attributen op het LC-display te tonen.
Met de [A]-toets en de [B]-toets kan door de
beschikbare zones gestapt worden.
NOOT: Door de laatste 2 digits van het
zoneadres in te drukken kan op de
Zone functie
Blok
Zoneadres
Zoneomschrijving
B = Belfunctie
O = Overbrugbaar
D = Deelbeveiligd
- = Niet ingesteld
Blok
Menuoptie 52: Programmeren Zones
GalaXy 8, 18 en 60 direct het gewenste
zoneadres worden ingevoerd.
NOOT: Op de GalaXy 500 en 512 kan direct het
gewenste zoneadres worden
geselecteerd door alle vier de digits
van het zoneadres in te drukken.
Druk op de [ent]-toets om de attributen van de
geselecteerde zone te wijzigen. Op het LC-display
verschijnt de tekst "1 = Zone funct.".
met de [A]-toets en de [B]-toets kan door de
beschikbare attributen gestapt worden. Druk op de
[ent]-toets om de sectectie te bevestigen.
De wijzigng van een attribuut moet bevestigd
worden met het drukken op de [ent]-toets. De
wijziging wordt niet doorgevoerd als het attribuut
verlaten wordt met de [esc]-toets. Alleen
parameter 2 wijkt hiervan af; de [ent]-toets
selecteert het karakter of woord uit de bibliotheek,
terwijl de [esc]-toets het attribuut verlaat en de
wijziging doorvoerd.
8.28.1.1
Zonefunctie
Als submenuoptie zonefunctie wordt geactiveerd
verschijnt op het LC-display de geprogrammeerde
zonefunctie. Iedere zonefunctie heeft een
referentienummer. Op het LC-display wordt de
zonefunctie voorafgegaan door het
referentienummer.
Met de [A]-toets en de [B]-toets kan door de
beschikbare zonefuncties gestapt worden. Door
het referentienummer van de gewenste
zonefunctie in te toetsen kan de betreffende
zonefunctie ook geselecteerd worden.
Druk op de [ent]-toets om de keuze te bevestigen.
8.28.1.2
Zone omschrijving
Aan iedere zone kan een omschrijving worden
toegekend. De omschijving bestaat uit maximaal
16 alfa-numerieke karakters. De karakters kunnen
worden geselecteerd uit één van de twee
karakterreeksen of uit de woordenbibliotheek (niet
op GalaXy 8).
Als submenu Zone Omschrijving geselecteerd
wordt verschijnt op de bovenste regel van het LC-
display de omschrijving.
De omschijvingen van alle zones zijn van de
fabriek uit niet ingevoerd. De bovenste regel van
het LC-display is in dat geval blanco.
- Pagina 107 -