GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
8.29.6.8 Geschakelde DC (GalaXy 8, 18, 60, 500
en 512)
• Status: Puls (2 sec.)
• Polariteit: Positief (= alleen bij Geschakelde DC
van 0VDC naar 12VDC)
• Trigger:
De functie Geschakelde DC wordt toegepast
om detectoren te voeden, waarvan de
voedingsspanning moet worden weggenomen
om ze te resetten. De functie wordt geactiveerd
bij het starten van de inschakelprocedure.
• Bijzonderheden:
Als een detector wordt aangesloten op een
uitgang met de functie Geschakelde DC dan
wordt de "+"-ingang (plus) van de detector
aangesloten op de "+"-klem (plus) van de
voeding. De "-"-ingang (minus) van de detector
wordt aangesloten op de uitgang met de
functie geschakelde DC. De polariteit van deze
uitgang blijft POS!
8.29.6.9 Ingeschakeld (GalaXy 8, 18, 60, 500 en
512)
• Status: Meegaand
• Polariteit: Positief
• Trigger:
De functie is actief als één van de blokken die
zijn toegekend aan de uitgang met deze functie
zijn ingeschakeld. De uitgang volgt de de
status van de blokken, ingeschakeld en
uitgeschakeld.
• Bijzonderheden: Geen
8.29.6.10 Installateur (GalaXy 8, 18, 60, 500 en
512)
• Status: Meegaand
• Polariteit: Positief
• Trigger:
Een uitgang met de functie Installateur wordt
aangestuurd als de installateursmode actief is.
• Bijzonderheden: Geen
8.29.6.11 Reserve (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512)
• Status: Vasthoudend
• Polariteit: Positief
• Trigger:
Een uitgang met de functie Reserve heeft geen
uitgangsfunctie. De functie wordt toegepast op
uitgangen die niet worden gebruikt.
• Bijzonderheden: Geen
Menuoptie 53: Programmeren Uitgangen
8.29.6.12 Zones Klaar (GalaXy 8, 18, 60, 500 en
512)
• Status: Meegaand
• Polariteit: Positief
• Trigger:
Een uitgang met de functie Zones Klaar wordt
aangestuurd als alle zones van het systeem, of
de toegekende blokken gesloten zijn. De
functie is aktief in de dag- en nachtstand.
• Bijzonderheden: Geen
8.29.6.13 Security (GalaXy 8, 18, 60, 500 en
512)
• Status: Vasthoudend
• Polariteit: Positief
• Trigger:
Een uitgang met de functie Security wordt
aangestuurd als een zone met een Security
functie geactiveerd wordt. De Uitgang blijft
actief tot een geldige gebruikerscode (niveau 2
of hoger) wordt ingetoetst.
• Bijzonderheden: Geen
8.29.6.14 220VAC (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512)
• Status: Meegaand
• Polariteit: Positief
• Trigger:
Een uitgang met de functie 220VAC geeft de
status aan van de 220VAC netspanning. De
uitgang wordt aangestuurd als de 220VAC
wegvalt of als een zone met de functie 25
220VAC wordt geactiveerd. De uitgang valt af
als de 220VAC terugkeert of als de genoemde
zone sluit.
• Bijzonderheden:
De aansturing van de uitgang wordt vertraagd als
bij parameter 220VAC Vertraagd (menuoptie
51.20) een waarde is ingevuld die groter is dan
0 minuten.
8.29.6.15 Accu Laag (GalaXy 8, 18, 60, 500 en
512)
• Status: Meegaand
• Polariteit: Positief
• Trigger:
Een uitgang met de functie Accu Laag wordt
aangestuurd als de noodstroomaccu van de
GalaXy alarmmeldcentrale onder de 10,5 V
zakt of als een zone met de functie 23 Accu
Laag geopend wordt. De uitgang valt weer af
als de spanning van de noodstroom accu van
- Pagina 124 -