1. Stel de opnamefunctie in op
Draai de functiekeuzeknop terwijl u de ontgrendelknop van de
functiekeuzeknopvergrendeling in het midden van de functiekeuzeknop ingedrukt
houdt.
2. Stel de hoek van de monitor in en houd de camera vast.Of kijk door de zoeker en houd
camera vast.
3. Druk de ontspanknop tot halverwege in om scherp te stellen.
Als het beeld scherpgesteld is, wordt de indicator (
4. Druk de ontspanknop helemaal in.
Scherpstellingsindicator
brandt:
Het beeld is scherpgesteld.
knippert:
Het scherpstellen is mislukt.
brandt:
Het beeld is scherpgesteld. De scherpgestelde positie verandert overeenkomstig de
beweging van het onderwerp.
brandt:
De scherpstelling wordt uitgevoerd.
Hint
Als het apparaat niet automatisch kan scherpstellen, knippert de scherpstellingsindicator
(Automatisch. modus).
of
) afgebeeld.