Stelt automatisch de ISO-gevoeligheid in.
ISO 50 – ISO 102400:
Stelt de ISO-gevoeligheid handmatig in. Door een hogere waarde te selecteren, wordt de
ISO-gevoeligheid verhoogd.
Opmerking
[ISO AUTO] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automat.]
[Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
Als [ISO] is ingesteld op een lagere waarde dan ISO 100, kan het bereik waarbij een
onderwerp helderheid kan worden opgenomen (het dynamisch bereik) kleiner worden.
Hoe hoger de ISO-waarde, hoe meer ruis zichtbaar wordt op de beelden.
Bij het opnemen van bewegende beelden zijn ISO-waarden tussen ISO 100 en ISO
25600 beschikbaar.
Wanneer u [NR Multi Frame] gebruikt, duurt het enige tijd tot het apparaat klaar is met het
uitvoeren van het overlay-proces van de beelden.
Hint
U kunt het bereik van de automatisch ingestelde ISO-gevoeligheid veranderen voor de
functie [ISO AUTO]. Selecteer [ISO AUTO] en druk op de rechterkant van het
besturingswiel, en stel daarna de gewenste waarden in voor [ISO AUTO maximum] en
[ISO AUTO minimum]. De waarden voor [ISO AUTO maximum] en [ISO AUTO minimum]
worden ook toegepast bij het opnemen in de functie [ISO AUTO] onder [NR Multi Frame].
[117] Hoe te gebruiken
selecteren
ISO AUTO min. sl.td.
Als u [ISO AUTO] of [ISO AUTO] selecteert onder [NR Multi Frame] terwijl de opnamefunctie
P (Autom. programma) of A (Diafragmavoorkeuze) is, kunt u de sluitertijd instellen waarop
de ISO-gevoeligheid begint te veranderen.
Deze functie is effectief voor het opnemen van bewegende onderwerpen. U kunt de kans op
een wazig onderwerp minimaliseren en tegelijkertijd camerabeweging voorkomen.
1. MENU →
Menu-onderdelen
FASTER (Sneller)/FAST (Snel):
De opnamefuncties gebruiken
(Camera- instellingen) → [ISO AUTO min. sl.td.] → gewenste instelling.
De ISO-gevoeligheid