U kunt de instellingen eenvoudig oproepen met de functiekeuzeknop.
1. Stel het apparaat in op de instelling die u wilt registreren.
2. MENU →
Items die kunnen worden geregistreerd
Opnamefunctie
Diafragma (F-getal)
Sluitertijd
Camera- instellingen
Geregistreerde instellingen oproepen
Selecteer het geheugennummer uit "1" of "2" op de functiekeuzeknop.
Druk daarna op de rechter/-linkerkant van het besturingswiel om het gewenste
geheugennummer te selecteren.
U kunt alleen M1 tot en met M4 kan selecteren wanneer een geheugenkaart in het
apparaat is geplaatst.
Geregistreerde instellingen veranderen
Verander de instelling naar de gewenste instelling en registreer deze instelling onder
hetzelfde functienummer.
Opmerking
Programmaverschuiving kan niet worden geregistreerd.
Voor sommige functies komen de stand van de keuzeknop en de instelling die in
werkelijkheid tijdens het opnemen wordt gebruikt mogelijk niet overeen. Als dat gebeurt
neemt u beelden op door de informatie te raadplegen die op de monitor wordt afgebeeld.
[141] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
Instell. functiemenu
U kunt de functies toewijzen die moet worden opgeroepen wanneer u op de Fn (Functie)-
knop drukt.
1. MENU →
de gewenste locatie.
(Camera- instellingen) → [Geheugen] → gewenst nummer.
De opnamefuncties gebruiken
(Eigen instellingen) → [Instell. functiemenu] → wijs een functie toe aan
De opnamefuncties aanpassen