3.1.8 Extra interface X3
Opmerking:
Bij de elektrische signalen van de interface
gaat het om lage spanningen (niet om lage
veiligheidsspanningen volgens EN 60 335).
Op de 9-polige SUB-D-connector X3 kunt u een
extra interfacekaart aansluiten om het koelaggregaat
aan hogere bewakingssystemen te koppelen (als
toebehoren leverbaar, interfacekaart bestelnr.
SK 3124.200).
3.2 Voorgeschreven gebruik
RITTAL koelaggregaten werden volgens de gelden-
de stand der techniek en de erkende veiligheids-
technische regels ontwikkeld en geconstrueerd.
Desondanks kan er bij ondeskundig gebruik levens-
en letselgevaar resp. materiaalschade optreden. Het
aggregaat is uitsluitend bestemd voor het koelen van
kasten. Elke andere toepassing wordt gezien als
niet-voorgeschreven gebruik. Voor hieruit ontstane
schade of ondeskundige montage, installatie of toe-
passing is de fabrikant niet aansprakelijk. Het risico
ligt uitsluitend bij de gebruiker.
Tot het voorgeschreven gebruik behoort ook het in
acht nemen van alle geldende documentatie alsme-
de het naleven van inspectie- en onderhoudsvoor-
waarden.
3.3 Levering
Het aggregaat wordt compleet gemonteerd als leve-
ringseenheid geleverd.
Controleer de levering op volledigheid:
Aantal
Benaming
1
Koelaggregaat
1
Verzendzakje:
– Isolatieplaat (alleen SK 3383.xxx,
1
SK 3384.xxx, SK 3385.xxx)
1
– Afdichtingsframe
1
– Steekbare aansluitklemmenstrook
1
– Montage- en installatiehandleiding
1
– Montage-, installatie- en
bedieningshandleiding op CD-ROM
1
– Conformiteitsverklaring
1
Boorsjabloon
Tab. 1: Levering
Montage-, installatie- en bedieningshandleiding RITTAL koelaggregaat
4 Montage en aansluiting
4
Montage en aansluiting
4.1 Keuze van de standplaats
Neem bij de keuze van de standplaats voor de be-
huizing de volgende aanwijzingen in acht:
– De standplaats en daarmee de plaatsing van het
koelaggregaat dient zodanig te worden gekozen
dat een goede be- en ontluchting is gewaarborgd.
Afhankelijk van de opstelling van het aggregaat
dient de afstand tot de wand bij meerdere direct
naast elkaar gemonteerde aggregaten tenminste
200 mm te bedragen.
– Het koelaggregaat dient horizontaal te worden
ingebouwd en bediend (max. afwijking: 2°).
– De standplaats dient vrij van sterke verontreiniging
en vocht te zijn.
– De omgevingstemperatuur mag niet hoger zijn dan
55°C.
– Er moet een condensafvoer kunnen worden ge-
realiseerd (zie „4.4 Condensafvoer aansluiten",
pagina 10).
– De op het typeplaatje van het aggregaat vermelde
netaansluitgegevens dienen te zijn gewaarborgd.
4.2 Aanwijzingen bij de montage
4.2.1 Algemeen
– Let op of de verpakking niet is beschadigd. Olie-
sporen op een beschadigde verpakking duiden op
koudemiddelverlies, het aggregaat kan zijn gaan
lekken. Elke beschadiging van de verpakking kan
de oorzaak zijn van een toekomstige functieuitval.
– De behuizing dient aan alle zijden te zijn afgedicht
(IP 54). Een ondichte behuizing heeft een hogere
condensopbouw tot gevolg.
– Om een hoge condensaatopbouw in de behuizing
te voorkomen, raden wij de inbouw van een deur-
schakelaar aan (bijv. PS 4127.000), die het koelag-
gregaat bij het openen van de kastdeur uitschakelt
(zie „3.1.7 Deurschakelaar", pagina 6).
NL
7