6.2.7 Master-slave-code instellen
Bij het koppelen van meerdere koelaggregaten
(max. 10) dient u één koelaggregaat als „master"
te definiëren en de anderen als „slave". Hiertoe wijst
u elk koelaggregaat een eigen code (adres) toe. Aan
de hand hiervan kan het koelaggregaat in het net-
werk worden geïdentificeerd.
Bij het bereiken van de insteltemperatuur bij één van
de slave-aggregaten of bij deurschakelaarfunctie
meldt het betreffende slave-aggregaat dit aan het
master-aggregaat, dat alle andere koelaggregaten
uitschakelt.
Opmerkingen:
– Er mag slechts één aggregaat als master
zijn gedefinieerd en de adressering dient
met het aantal slave-aggregaten overeen
te komen.
– De slave-aggregaten dienen verschillen-
de adressen te hebben.
– De adressen dienen oplopend en aan-
eensluitend te zijn.
Op het master-koelaggregaat (00 = fabrieksinstel-
ling) stelt u in, hoeveel slave-aggregaten er in het
netwerk aan de master zijn gekoppeld:
01: Master met 1 slave-koelaggregaat
02: Master met 2 slave-koelaggregaten
03: Master met 3 slave-koelaggregaten
04: Master met 4 slave-koelaggregaten
05: Master met 5 slave-koelaggregaten
06: Master met 6 slave-koelaggregaten
07: Master met 7 slave-koelaggregaten
08: Master met 8 slave-koelaggregaten
09: Master met 9 slave-koelaggregaten
Montage-, installatie- en bedieningshandleiding RITTAL koelaggregaat
Op het slave-koelaggregaat (00 = fabrieksin-
stelling) stelt u het eigen adres hiervan in:
11: Slave-koelaggregaat nr. 1
12: Slave-koelaggregaat nr. 2
13: Slave-koelaggregaat nr. 3
14: Slave-koelaggregaat nr. 4
15: Slave-koelaggregaat nr. 5
16: Slave-koelaggregaat nr. 6
17: Slave-koelaggregaat nr. 7
18: Slave-koelaggregaat nr. 8
19: Slave-koelaggregaat nr. 9
Master
Slave
02
11
Afb. 30:
Master-slave-koppeling (voorbeeld)
Andere aansluitvoorbeelden zie „4.6.1 Busaanslui-
ting (alleen bij de koppeling van meerdere aggrega-
ten onderling met comfortcontroller)", pagina 11.
Instellen van het adres zie „6.2.4 Instelbare parame-
ters", pagina 24 resp. „6.2.5 Overzicht programme-
ring", pagina 25, parameter „Ad".
6.2.8 Systeemmeldingen evalueren
Systeemmeldingen worden bij de comfortcontroller
met een nummer op het display weergegeven.
Na weergave van de meldingen A03, A06 en A07 en
na het verhelpen van de oorzaak dient u de comfort-
controller te resetten (zie „6.2.9 Comfortcontroller
resetten", pagina 29).
6 Bediening
Slave
12
27
NL